Direct naar artikelinhoud
InterviewCoronavirus

Epidemioloog Pierre Van Damme (UA): ‘We zijn met vuur aan het spelen’

Epidemioloog Pierre Van Damme (UA): ‘We zijn met vuur aan het spelen’
Beeld Wouter Van Vooren

Eigenlijk had één expert de leiding moeten nemen in deze crisis, vindt Pierre Van Damme. Die had dan moeten rapporteren aan de premier. Een gesprek over de tweede golf die wellicht onderweg is, de puinhoop van de contacttracing en de nutteloze Tour.

“Ik zou zeggen: zes op tien”, antwoordt epidemioloog Pierre Van Damme (UA) op de vraag hoe groot de kans is dat we momenteel al volop afstevenen op een full-blown tweede golf van het coronavirus in ons land. “Mensen beseffen het misschien nog niet goed, maar we zijn met vuur aan het spelen. En het is de verantwoordelijkheid van ons allemaal om dit probleem onder controle te houden. Er wordt uiteraard gekeken naar de politici en experts, maar we hebben dit allemaal mee in de hand. Als we alles de vrije loop laten, zullen we binnenkort niet eens meer naar het buitenland mogen.”

Men zal de grenzen voor ons sluiten.

Pierre Van Damme: “Dat is perfect mogelijk. Landen zoals Noorwegen en Finland zouden kunnen zeggen dat ze die Belgen niet meer willen binnenlaten. Wij moeten nu ingrijpen.”

Wat moeten we doen?

“Ik denk om te beginnen dat het al nuttig zou zijn om opnieuw elke dag, of een paar keer per week, persconferenties van Sciensano te organiseren. Met dagelijkse cijfers, zoals de premier ook vraagt. Doordat we de laatste weken gemiddelden te zien kregen, is de signaalfunctie van dat cijfer een beetje verdwenen. Mensen waren er minder mee bezig.”

Door het weekgemiddelde telkens te vergelijken met de cijfers van een week eerder, en niet alleen met het weekgemiddelde van de dag voordien, kon men ook een week lang volhouden dat de cijfers daalden, terwijl ze al stegen. Ook dat gaf een verkeerd beeld van de evolutie.

“Dat klopt helemaal. En dan moet u rekenen dat de cijfers nog twee weken achterlopen op de blootstelling aan het virus. Ik heb geen bezwaar tegen gemiddelden, maar de dagcijfers zouden ons opnieuw kunnen wakker schudden. Daarnaast denk ik dat het erg belangrijk is om zo snel mogelijk professionele communicatiecampagnes te maken op maat van verschillende doelgroepen.”

Aan welke doelgroepen denkt u?

“Misschien moeten er campagnes komen in verschillende talen, en rekening houdend met de verschillende culturen – de Marokkaanse, de Afrikaanse, de Joodse, maar ook de jongerencultuur. Mij lijkt vandaag een campagne op maat van de jongeren erg belangrijk en dringend. We weten dat zij de laatsten waren die stopten met kussen en handen geven, en dus kunnen we ervan uitgaan dat zij ook de eersten zullen zijn om daar opnieuw mee te beginnen.”

Voelen jongeren zich te onaantastbaar? Zij hebben doorgaans weinig last van een besmetting. Maar ze moeten hun ouders en grootouders beschermen.

“Precies. Wat wij beginnen te zien bij mensen die echt een dagboekje bijhouden, in het kader van het contactonderzoek dat de universiteiten van Antwerpen en Hasselt doen, is dat er een duidelijke link lijkt te zijn tussen de hogere besmettingen bij twintigers en vijftigers. Die vijftigers zijn vaak de ouders van die twintigers. En het zijn niet de jongeren die in het ziekenhuis zullen belanden. Dat moeten we de jongeren héél duidelijk maken. Dat sommige feestjes zeer gevaarlijk zijn. Niet voor henzelf, maar voor hun naasten.”

U vindt het allicht goed dat de Nationale Veiligheidsraad afgelopen woensdag geen enkele versoepeling heeft aangekondigd.

“Ja, want het zogenaamde reproductiecijfer, dat aangeeft hoeveel anderen één drager van het virus besmet, is weer aan stijgen. Op basis van de ziekenhuisopnames zit die R-waarde nog steeds onder de 1. Maar op basis van het aantal nieuwe besmettingen ligt ze ondertussen weer boven de 1. Dat geeft aan dat de epidemie opnieuw aan kracht wint.”

Had de Nationale Veiligheidsraad misschien beter wat strenger geweest, en bepaalde maatregelen teruggedraaid?

“Het zou al goed zijn mochten alle huidige maatregelen goed worden toegepast. Ik denk niet dat het bijvoorbeeld zinvol is om nu de theaters en bioscopen opnieuw te sluiten. Het gevaar van illegale feestjes en volle terrassen is groter. Burgemeesters weten vrij snel als het ergens uit de hand loopt. Zij moeten en kunnen snel ingrijpen, maar willen nu meer concrete infectiecijfers van hun gemeente.”

En als er iets opnieuw dicht moet, dan eerder de horeca dan de cultuursector?

“Misschien moet de horeca eerst het buitenlandse voorbeeld volgen. In landen zoals Oostenrijk en Duitsland is het heel normaal dat de klanten hun gegevens achterlaten: naam, adres, telefoonnummer. Mensen aanvaarden dat ook. Waarom kan dat hier niet?”

U zei daarnet dat het aan ons allemaal ligt of het tot een tweede golf komt. Maar is dat wel zo? Werd er niet te veel gerekend op burgerzin? Vóór de verplichting droegen de meeste Vlamingen geen mondmasker in de supermarkt. Sinds de verplichting heeft iedereen zich daarbij neergelegd. Simpel.

“Toen de experts voor die verplichting begonnen te pleiten, drie weken geleden al, zagen we in onze peilingen dat er een draagvlak begon te groeien bij de bevolking. Ik denk dat veel mensen op die verplichting hebben gewacht om een mondmasker te dragen. Iets sterk aanbevelen werkt blijkbaar niet in België.”

Waarom wachtte men op draagvlak?

“Ik denk dat de politiek daarop gewacht heeft. Als experts zagen we al vroeger dat er iets moest gebeuren toen meer mensen weer buiten kwamen, en de situatie in sommige winkels onhoudbaar werd. Het had drie weken eerder moeten gebeuren. Ik betreur het trouwens dat sommigen de indruk wekten dat de experts in de GEES, het comité dat de exit voorbereidt, verdeeld waren. Dat was niet zo. De medische experts zaten op één lijn. Het was de ex-postbaas die tegen een verplichting was.”

Inderdaad. Johnny Thijs lag dwars.

“Ja, die man ging ineens zeggen hoe het moest. Wij bemoeien ons toch ook niet met de prijs van de postzegels? Overigens was het zijn taak om de economische consequenties in te schatten, en de verplichte mondmaskers zijn nu precies duidelijk in het belang van de economie: winkels kunnen veel beter draaien mét verplichte mondmaskers dan zonder. Dus hij hield een maatregel tegen die de economie ten goede kwam.”

U bent kritisch voor de ex-postbaas, maar we moeten ook kritisch zijn voor de medische experts. U had véél vroeger voor een maskerplicht moeten pleiten.

“Wel, we komen natuurlijk uit een situatie van lockdown, waarbij iedereen thuisbleef.”

We gingen naar de supermarkt.

“Maar de maatregelen waren streng, er kon maar een beperkt aantal mensen tegelijk naar binnen in die supermarkt. Het risico op besmetting daar was klein.”

Maar ook vóór de lockdown werd het nut van maskers geminimaliseerd.

“Dat is juist. We hebben die mondmaskers verkeerd ingeschat. Ik denk dat we hun nut toen onderschat hebben, absoluut. Maar we keken toen ook naar de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie, die op dezelfde lijn zat. En als we hadden gezegd dat iedereen best een mondmasker droeg, dan zou dat een aanzuigeffect hebben gecreëerd, zodat er minder maskers waren voor de prioritaire beroepen.”

Men had kunnen zeggen: ‘Professionale maskers zijn voor ziekenhuizen en zorg, maar iedereen moet mond en neus bedekken, desnoods met sjaal of bandana.’

“Dat klopt. Maar het is erg moeilijk, hoor: prioriteiten stellen als je te maken hebt met een schaars goed. Dat zullen we straks goed genoeg merken bij de griepvaccinatie: het zal erg moeilijk zijn om de vaccins te reserveren voor kwetsbare en prioritaire groepen. Er zijn nu al werkgevers die vaccins proberen te bemachtigen voor hun personeel. En over een jaar zullen we dat zien met het vaccin voor Covid-19. Ook dat wordt een belangrijke uitdaging.”

Even voor alle duidelijkheid: u geeft toe dat de minimaliserende communicatie over mondmaskers zeker ook te maken had met de schaarste ervan.

“Ja.”

Dank u. Eindelijk een expert die dat gewoon toegeeft.

“Maar vandaag weten we dat mondmaskers deel uitmaken van het nieuwe normaal. Het is een gedragsaanpassing die we lang zullen moeten volhouden. De bevolking moet worden opgevoed, zoals dat destijds moest gebeuren met condoomgebruik tegen hiv-besmetting. Er is ook voortschrijdend inzicht: een goed Duits onderzoek toont aan dat mondmaskers de overdracht van het virus met de helft kunnen verminderen.”

Hadden we daar niet onmiddellijk van moeten uitgaan? Je wacht toch niet op hard bewijs voor je zo’n kleine inspanning doet, bij wijze van voorzorg.

“We wisten nog niet zoveel over dit virus. Van het belang van aerosolen bij overdracht was nog geen sprake. En vandaag gaan we er nog altijd vanuit dat speekseldruppels de belangrijkste boosdoeners zijn. Daarom blijft afstand houden ook centraal: anderhalve meter. Mochten we meteen mondmaskers hebben ingevoerd, dan zouden mensen die afstand misschien niet zo stipt hebben nageleefd.”

Kan een hoge mate van expertise, hoe raar het ook klinkt, soms geen nadeel zijn? Als je veel over oude virussen weet, denk je misschien te snel dat een nieuw virus zich op dezelfde manier zal gedragen.

“Dat is een les die we met dit virus zeker hebben geleerd; dat we out of the box moeten blijven denken. En dat we niet te snel mogen extrapoleren uit wat we al kennen. Daarom is het zo belangrijk om met jonge wetenschappers te werken, en in multidisciplinaire teams: dat verhindert dat je in een cocon van gelijkdenkers blijft zitten.”

Toen ik u op 17 februari interviewde, dacht u nog dat het zo’n vaart niet zou lopen met corona. Ik en velen met mij ook, trouwens.

“Inderdaad. We dachten toen onder meer dat China de situatie wel onder controle had kunnen houden. Maar dat bleek niet het geval. Wij hebben veel geleerd. De volgende keer moeten we veel beter voorbereid zijn. De draaiboeken moeten klaarliggen.”

Laatste vraag over de mondmaskers: wanneer dragen we ze op straat?

“Ik zie al mensen het ook buiten dragen, waar het erg druk is. Dat is de juiste reflex. We mogen de deur niet meer uit zonder mondmasker op zak. Uiteraard is de ventilatie op straat veel beter dan binnen, maar toch: echt drukke winkelstraten of -centra kunnen soms bijna even gevaarlijk zijn als afgesloten ruimtes.”

Over naar de contacttracing. Dat lijkt een puinhoop. Wat gaat daar fout?

“Heel veel, om het eufemistisch te zeggen. Heel wat landen kennen de 24/24/24-regel. Wie bezorgd is, gaat binnen de 24 uur naar de huisarts, de uitslag van de test is binnen de 24 uur beschikbaar, en bij een positief resultaat worden alle contacten binnen de 24 uur verwittigd. Bij ons duurt het soms vijf dagen voor je nog maar het resultaat van je eerste test hebt. Dat is om te beginnen al demotiverend voor de betrokkene, die wordt gevraagd in quarantaine te blijven tot hij of zij een uitslag heeft.”

Dat is dramatisch.

“Echt alles loopt fout, log en traag. Het systeem werkt totaal niet: de hobby’s van mensen, waar ze werken, welk restaurant of café ze bezocht hebben: het wordt niet genoteerd, omdat het systeem dat niet toelaat. En dan moet u weten dat wij in België de juiste expertise hebben: voor tuberculose doen we dit soort contactonderzoek al jaren. Maar op die knowhow heeft men geen beroep gedaan. Ik zie nu dat men parallelle systemen opzet: huisartsen en mensen bij het agentschap Zorg en Gezondheid beginnen het met de hand te doen: in Excel-sheets alles noteren. Dat is behelpen, maar het wérkt wel.”

Wat is uw advies om hierin snel vooruitgang te boeken?

“Decentraliseer. Dit krijg je niet centraal aangestuurd vanuit Brussel. Dit moet op lokaal niveau, van stad of district of provincie, worden aangestuurd. Met een centrale rol voor de huisartsen en anderen in de eerste lijn. Vandaag ontbreekt de efficiëntie volkomen. Dus tenzij het huidige systeem in een paar dagen toch nog op punt kan worden gesteld, is het beter om hiermee te stoppen en radicaal voor decentralisering te kiezen.”

Hoe zit het ondertussen met het percentage van de bevolking dat antilichamen heeft? U doet daar al maanden regelmatig onderzoek naar.

“Bij de laatste meting was dat nog 5 procent. We zien ook dat het aantal antilichamen vrij snel kan afnemen.”

Wil dat zeggen dat je twee of drie keer de ziekte kunt krijgen?

“Nee, het zegt gewoon iets over het gedrag van de antistoffen. Er zijn andere elementen in het afweersysteem die ook beschermend werken, de T-cellen, bijvoorbeeld. Opnieuw is dit een manier waarop het virus ons verrast.”

Hoe groot is de kans dat er een vaccin komt?

“Negen op de tien. Maar over een jaar. De kans dat we eind dit jaar al een vaccin hebben, is eerder één op de tien.”

Dan gaan we nog een zwaar jaar tegemoet. En veel bezorgdheid in de herfst, bij mensen die griep of verkoudheid of corona hebben, en niet weten wat het is.

“Precies. De huisarts gaat op basis van symptomen geen onderscheid kunnen maken. Daarom wordt er nu al gekeken of we een gecombineerde test kunnen maken: zodat je maar één neus- of keelswab nodig hebt en ’s avonds weet of je griep of Covid-19 hebt. Liefst met een diagnostische sneltest. Daar wordt deze zomer hard aan gewerkt. Als dat zou kunnen op basis van speekselstalen, zou dat nog beter en makkelijker zijn.”

Hoe zit het nu met minderjarigen?

“Op basis van wat we nu weten, zijn kinderen en tieners minder besmettelijk dan volwassenen. Uit een studie naar huishoudens in Nederland blijkt dat volwassenen wel kinderen en tieners besmetten, maar veel minder omgekeerd. Dat kan te maken hebben met de lagere aanwezigheid van receptoren voor het virus en met de lagere kans op klachten zoals niezen en hoesten.”

Dan kunnen de scholen open, ook bij een tweede golf.

“Ja, zelfs bij code rood kunnen scholen nog altijd functioneren, als men rekening houdt met het aantal kinderen per oppervlakte. Het is goed om voorzichtig te zijn, maar we hoeven de scholen niet direct te sluiten. Het is zeer uitzonderlijk dat kinderen overlijden aan Covid-19, en meestal is de basisoorzaak een onderliggende pathologie.”

Hoe kijkt u naar de spanning tussen experts en politici?

“Ik denk dat het goed zou geweest zijn om één expert als commissaris aan te duiden, zoals Marc Van Ranst dat al is geweest met de griep, en Erika Vlieghe met ebola. Eén commissaris, die de leiding heeft en die rechtstreeks rapporteert aan de eerste minister. Dat zou het beleid kunnen stroomlijnen en efficiënter laten verlopen.”

Tot slot: u hebt de wielerliefhebber op het hart getrapt. Volgens u kan de Tour de France beter afgelast worden.

“Dat klopt. Wat zal nog de fun zijn voor de renners die meedoen? Ze zullen de hele tijd in hun bubbel moeten blijven, ze zullen niet de adrenaline voelen van het publiek. Langs het parcours zal het moeilijk zijn om aan goede infectiecontrole te doen. Het zal sowieso maar een flauw afkooksel zijn, en geen gewone Tour. Plus: renners zullen zich soms ook nodeloos veel zorgen maken.”

Hoezo?

“Een renner die uitgeput is, krijgt soms temperatuur, of hoofdpijn, of een hoest. Die symptomen zijn niet te onderscheiden van die van Covid-19. Is er een draaiboek in geval van een renner of verzorger die positief test op Covid-19? Wordt de ploeg naar huis gestuurd of stopt men dan met de Tour? Er zijn nog veel onduidelijkheden. Onder die omstandigheden mag men zich toch afvragen of het wel zin heeft om eraan mee te doen.”

U gaat helemaal niet naar het buitenland deze zomer?

“Nee, ik neem pas vakantie in september, want het is nu te druk, mijn team start deze maand de eerste Covid-19-vaccinstudies bij vrijwilligers. En die kakofonie over de kleurencodes zal alleen maar erger worden. Dit had Europees geregeld moeten worden, zodat er een overzicht was. Want het punt is natuurlijk niet alleen waar je naartoe gaat, maar ook wat je doet: naar een discotheek in Amsterdam is gevaarlijker dan wildkamperen in the middle of nowhere in Zweden.”

Wie is Pierre Van Damme?

Geboren in Gent op 9 juli 1959

Arts van opleiding, hoogleraar, vicedecaan geneeskunde en gezondheidswetenschappen (UA)

Directeur Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties (1996-heden)

Voorzitter Instituut voor Vaccin- en Infectieziekten (2007-2018)

Voorzitter European Technical Advisory Group of Experts on Immunization, Wereldgezondheidsorganisatie regio Europa (2005-2015)