Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Steeds meer toeristen gaan naar de ‘costa Antarctica’, en dat baart zorgen

Toeristen op Deception Island, een vulkanisch eiland bij Antarctica. Ook het toerisme op het continent neemt toe.Beeld Raymond Rutting

De impact van menselijke activiteiten op Antarctica is een stuk groter dan gedacht, laten onderzoekers in het vakblad Nature zien. Definieer je wildernis als een ongerepte plek waar nog nooit een mens is geweest, dan voldoet nu nog maar eenderde van het continent hieraan.

Tot het uitbreken van de coronacrisis groeide het aantal toeristen op Antarctica flink, van gemiddeld duizend tot tweeduizend per seizoen in de jaren tachtig naar bijna 75.000 bezoekers in het afgelopen jaar. Zeker het aantal toeristen dat per cruise naar het continent gaat en ook voet aan wal zet, stijgt opvallend. Ook het aantal onderzoeksstations is gestegen: inmiddels staan er van verschillende landen al meer dan 110 stations op Antarctica.

“Bij veel van de 29 landen die Antarctica gezamenlijk beheren bestaat al lang de vrees dat alle menselijke activiteiten samen de Antarctische wildernis aantasten”, aldus Kees Bastmeijer, hoogleraar natuurbeschermingsrecht aan de Universiteit Tilburg en coauteur van het nieuwe onderzoek. 

Toch wordt er tot nog toe weinig gedaan met deze zorgen, waarschijnlijk omdat voor veel landen niet duidelijk is wat ‘wildernis’ is en in welke mate wildernis in de loop van de afgelopen tweehonderd jaar verloren is gegaan.

Immens groot

Bovendien is het Zuidelijke continent zo immens groot  – het bevat een tiende van al het landoppervlak op aarde – dat de impact van activiteiten wordt onderschat door landen, legt Bastmeijer telefonisch uit. “Eén activiteit meer of minder maakt dan ook niet uit, lijkt de gedachtegang vaak te zijn.” Het nieuwe onderzoek laat zien dat de optelsom van alle activiteiten op Antarctica wel degelijk de wildernis en biodiversiteit aantasten.

De onderzoekers analyseerden informatie van de afgelopen tweehonderd jaar over activiteiten op Antarctica waarmee mensen hun voetafdruk achterlieten, variërend van een kort bezoek tot permanente infrastructuur. Met soepele definities van wildernis – zoals: gebieden waar alleen verwaarloosbare impact van de mens te zien is – konden de onderzoekers vrijwel heel Antarctica nog tot wildernis bestempelen.

Maar definieer wildernis als een gebied waar nog nooit een mens is geweest en slechts eenderde van het continent voldoet daaraan. Bovendien laten de onderzoekers zien dat juist de gebieden waar de mens het meeste komt, ook de gebieden zijn die het belangrijkste zijn voor de biodiversiteit. “Landen zouden gezamenlijk veel nauwkeuriger de effecten van menselijke activiteiten op de biodiversiteit in die gebieden moeten monitoren”, aldus Bastmeijer.

Betere regulering

Daarnaast hoopt Bastmeijer dat deze nieuwe kennis leidt tot een betere regulering van menselijke activiteiten in Antarctica. Het continent is namelijk in het milieuprotocol onder het Antarctisch verdrag aangewezen als “natuurreservaat, bestemd voor vrede en wetenschap”. 

Dit protocol bepaalt ook dat de aangesloten landen de wildernis moeten beschermen. Bastmeijer: “Op een aantal hele kleine gebieden na is heel Antarctica open voor onderzoekstations, toerisme en andere activiteiten. Inzicht in de omvang van de opeenhopende voetafdruk van de mens kan de 29 landen die Antarctica beheren, stimuleren om bepaalde gebieden helemaal te behoeden van menselijke invloeden. Dat kan bijvoorbeeld door grotere gebieden aan te wijzen als speciaal beschermde gebieden. Het milieuprotocol maakt dat mogelijk.” 

Dit is een belangrijke studie om duidelijker in wetgeving te definiëren hoe landen Antarctica het beste kunnen beschermen, vindt Maarten Loonen, poolbioloog bij de Rijksuniversiteit Groningen en niet betrokken bij het onderzoek. Ook Loonen vindt dat we ongerept grondgebied moeten beschermen. Dat betekent niet dat alle ongerepte grond ook verboden terrein moet zijn, aldus Loonen. Plekken niet mogen bezoeken omdat ze nog nooit zijn bezocht, is volgens hem krom. “Zo gaan we ook niet met de maan om.”