Het Brussels parket geeft toe dat het Nederlandse gerecht niet gevraagd heeft om twee Vietnamese tieners ongemoeid te laten, toen ze in oktober 2019 onder het oog van de Nederlandse politie in Brussel arriveerden. De twee Vietnamezen zouden anderhalve week later sterven, samen met 37 anderen in een koelwagen in het Britse Essex.

De twee Vietnamezen, Dinh Dinh Thai Quyen (18) en Tran Noc Hieu (17), liepen op vrijdag 11 oktober weg uit de Nederlandse beschermde opvang. De Nederlandse politie kon hen volgen tot aan een huis in de Brusselse gemeente Anderlecht, en waarschuwde daarop de Brusselse politie.

In de Kamer zei Justitieminister Koen Geens (CD&V) deze week dat de Nederlandse officier van Justitie aan het Brussels parket vroeg om niet in te grijpen tot de maandag erop. Ook daarna kwam er geen initiatief van het Brussels parket.

LEES OOK. “Jonge slachtoffers vlak voor koelwagendrama Essex nog gespot in Brussel: “Nederland vroeg niet in te grijpen” (+)

In een persbericht zegt het Brussels parket nu dat hun Nederlandse collega’s niet uitdrukkelijk gevraagd hebben om geen verder onderzoek te voeren.

Volgens het Brussels parket is er wel een uitvoerig telefonisch onderhoud geweest met de Nederlandse officier van Justitie, over de vraag of er voldoende elementen voorhanden waren die onmiddellijk verder onderzoek bij hoogdringendheid noodzaakten.

“De hieruit voortvloeiende beslissing om niet onmiddellijk tussen te komen werd weloverwogen genomen in overleg tussen de betrokken magistraten en politie”.

“Kans gemist om dood te voorkomen”

“Dit betekent dus dat niemand de twee Vienamese tieners opvolgde”, concludeert Kamerlid Ben Segers (SPa), die deze week minister Geens hierover aan de tand voelde. “Het parket had minstens de Dienst Voogdij moeten op de hoogte brengen, en de referentiemagistraat Mensenhandel. De mensensmokkelaars konden ongehinderd verder werken. Er zijn tal van kansen gemist om de dood van deze jongens te voorkomen.”  (cel)