Direct naar artikelinhoud
Coronazomer

Geen Antalya, wel Zoutelande: hoe beleven Turkse en Marokkaanse Belgen deze zomer?

Dokter Ercan Cesmeli en zijn dochter.Beeld Wouter Maeckelberghe

De traditionele karavaan van Turkse en Marokkaanse Belgen op weg naar het land van hun (voor)ouders: ze bestaat niet meer. Maar de lokroep van de roots klinkt nog steeds even hard. Zelfs in tijden van corona. Vertrekken of thuisblijven? Dat is ook voor hen dé hamvraag. 

Gaan we? Gaan we niet? Nu de kaart van Europa veel weg heeft van een knipperend verkeerslicht - een land dat vandaag groen is, springt morgen misschien wel op oranje of rood, of omgekeerd - houden die vragen zowat alle huishoudens bezig, deze vakantieperiode. 

Voor Marokko en Turkije is de situatie veel eenduidiger: niet-essentiële reizen naar gebieden buiten de Europese Unie vanuit België zijn verboden volgens de adviezen van Buitenlandse Zaken. Wie toch gaat, moet bij thuiskomst verplicht in quarantaine. Word je ter plaatse ziek, dan moet je ook niet rekenen op bijstand: de mutualiteit zal geen reisverzekering afleveren of tussenkomen bij de repatriëring.

En toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan. “Onze ouders zijn al vertrokken”, zucht Bahattin Koçak (48). “Op 19 juni heb ik hen naar de luchthaven gebracht, ook al hebben wij hen met alle macht proberen overtuigen om thuis te blijven. De gezondheidszorg in Turkije is toch niet helemaal dezelfde als hier, ik vertrouw ook de cijfers van de Turkse overheid niet. En wat als er iets met hen gebeurt daar? Ze zijn 80 en 73, hun kinderen zijn hier, we zullen hen niet kunnen helpen. Maar er was geen houden aan. Het is heimwee, vermoed ik, maar ook traditie. Normaal waren ze in april al vertrokken.”

Koçak, leerkracht op een school in Heusden-Zolder waar voornamelijk Turkse kinderen schoollopen, zag op de luchthaven vooral de generatie van zijn ouders vertrekken. “Maar ik hoorde eind juni aan de schoolpoort toch opvallend veel ouders die ook nog van plan waren om te gaan. Bijna evenveel als andere jaren, zelfs.”

Oudere broer Selahattin Koçak (50) merkt het ook, in zijn omgeving en zeker op sociale media. “Er zijn keiveel Belgische Turken die zich niets van het reisverbod aantrekken. Al vertrekken er wel minder dan andere jaren. Normaal gezien is rond deze tijd in de Limburgse mijngemeenten al zeker tachtig procent vertrokken. Dan is dat een ware leegloop. Nu schat ik dat ongeveer de helft naar Turkije is. Veel meer dan ik had gedacht en gehoopt, in ieder geval. Dat komt ook door de Turkse overheid, natuurlijk. Die heeft al laten verstaan dat zij wel zullen zorgen voor de Europese Turken met Turks paspoort, als hun thuisland het niet doet.”

Offerfeest

Ercan Cesmeli (53) is een van de vertrekkers. Wanneer u dit leest, zit hij in zijn ouderlijk huis in het dorpje Karacalar. Vrijdagmiddag stapte hij met zijn gezin op het vliegtuig, maar lichtzinnig heeft hij die beslissing niet genomen. “Ik moest zelf sowieso gaan om een erfenis te regelen en mijn minderjarige zoon op te halen die al daar is, van toen reizen naar Turkije nog mocht. Normaal gezien gingen we nu ineens met de familie iets meer dan drie weken. Wij zouden in Karacalar blijven, de kinderen waren van plan om door te reizen naar een all-in in Antalya. In de plaats gaan we nu slechts tien dagen, zodat we daarna thuis nog veertien dagen in quarantaine kunnen blijven.”

Maar niet gaan, dat wilde Cesmeli niet. “Ik ben arts in het Sint-Lucasziekenhuis in Gent. Ik heb meegedraaid op de Covid-afdeling, dus ik weet echt wel wat ik doe. Ik wil niet tegen de Belgische overheid in een positief advies geven, maar ik zie zelf geen reden om niet te gaan. Het reisverbod naar Turkije is een politiek-economische beslissing, geen medische, dat weten alle Turkse Belgen. De situatie in Turkije is onder controle, er wordt aan contactopsporing gedaan en ik heb veel vertrouwen in de plaatselijke gezondheidszorg. Bovendien: Turkije heeft maar 5.000 coronadoden geteld, België het dubbel.” 

Dokter Ercan Cesmeli en zijn dochter: 'De situatie in Turkije is onder controle'.Beeld Wouter Maeckelberghe

Of die cijfers wel betrouwbaar zijn? Cesmeli gelooft van wel. “Weet u hoe emotioneel er gereageerd wordt op een overlijden in Turkije? Dat kan niet verborgen blijven, de families zouden dat niet toestaan. Dus ja, ik geloof de cijfers. En natuurlijk zal ik daar even voorzichtig zijn als hier: we houden afstand, dragen mondmaskers, gebruiken alcoholgel.”

Reisbureau Desti Travel in de Antwerpse Brederodestraat, gespecialiseerd in reizen naar Turkije, nuanceert de vertrekwoede. Zij zien vooral annulaties, het aantal vertrekkers ligt naar schatting ver onder de helft van een normaal jaar. Families zijn bang om vast te komen zitten, of om bij terugkeer in quarantaine te moeten. Dat schrikt af, want hoe leg je dat uit aan een werkgever?

Voor Marokko ligt het verhaal ietsje anders. Om te beginnen is het land wat moeilijker bereikbaar voor wie niet wil vliegen: je moet de Middellandse Zee over en erop rekenen dat de ferry nog zal varen. Maar daarnaast is de gezondheidszorg er ook nog van een totaal andere orde dan in Turkije. “Al ben je aan het doodbloeden, dan nog zullen ze in een Marokkaans ziekenhuis eerst geld vragen, alvorens je te helpen”, zegt Saïda El Fekri (47). 

Zij denkt er nog niet aan om de oversteek deze zomer te wagen. El Fekri is coördinator van de Antwerpse vzw Safe Space, een jongeren- en vrouwenorganisatie, en bestuurslid van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen. Zeker tachtig procent van de Marokkaanse Belgen gaat niet, maakt ze zich sterk. “Mijn vader wil wel heel graag, maar hij mag niet van ons. Ik ken echt niemand die vertrekt.” 

Etnomarketeer Rachid Lamrabat (39) vertrekt evenmin. “Ik zou het ook echt niemand aanraden. We kennen allemaal de verhalen van Belgen die maanden vastgezeten hebben in Marokko. Het is alleen jammer van het Offerfeest. Dat is dit jaar op 31 juli en veel Marokkaanse Vlamingen vieren dat al een paar jaar in Marokko. Zelfs al willen ze zelf geen schaap slachten, ze zijn het hele gedoe over het onverdoofd slachten beu.” 

Turkenbus

Tot zover dus de traditionele karavaan naar Turkije en Marokko. Maar wanneer u de ogen sluit, ziet u ze vast wel voor u. De volgestouwde auto’s, de grote plastic geweven tricolore zakken die tegen de ramen plakken, een koffer die zucht en steunt, maar net niet kraakt onder de grote druk, klaar voor een reis van 3.000 kilometer of meer. Een expeditie waarbij de oer-Vlaamse traditionele tocht over de Autoroute du Soleil (wie daar romantische herinneringen aan denkt te hebben, lijdt aan zwaar geheugenverlies) op - wel ja - vakantie leek.

“Wij zaten met negen kinderen vanachter in de Toyota Hiace van mijn vader. Zo’n busje met gordijnen, jawel”, lacht Lamrabat. “Negen kinderen achterin, altijd wel eentje die misselijk wordt, en een ander die slapend bovenop je valt. En mama die ieder jaar weer veel te veel gekocht heeft, waardoor de cadeaus opgestapeld onder onze voeten lagen.”

Saïda El Fekri: “De cadeaus! We kregen bestellingen door: choco, confituur, kleding, koffie, verzorgingsproducten. Onze camionette zat altijd afgeladen vol. Vooral de 2-in-1 shampoo’s waren enorm in trek destijds. En de bidons badschuim van vijf liter uit de Aldi: dat vonden ze de beste shampoo ever. Dat vonden wij als kind heel raar. Nu kopen we onze cadeaus gewoon ginder: er zijn Europese supermarkten in Marokko en in Spanje hebben ze ook een Lidl. Ik steek mijn auto niet meer vol, hoor.” 

Ercan Cesmeli herinnert zich de ritten naar Karacalar ook nog alsof het gisteren was. “Ik heb er trauma’s aan overgehouden. En ik ben niet de enige, we lachen daar onder vrienden nog vaak over. Nu kijken we er wel nostalgisch op terug, maar als kind heb ik echt doodsangsten uitgestaan op onze vakanties naar Turkije met de typische Turkenbus. De camionette met gordijntjes, volgestouwd van stuur tot achterruit, porte-bagage twee meter hoog gestapeld. En zo moest je dan de bergen over in Oostenrijk. Aan 50 à 60 kilometer per uur, want sneller kon je niet door het gewicht. Bang dat ik geweest ben dat we zouden stil vallen. Of achteruit bollen! Nooit gebeurd, natuurlijk. Gelukkig. We hadden ook schrik om beroofd te worden onderweg. Die angst was reëel, zeker in de Joegoslavische landen.”

Rachid Lamrabat: “Mijn vrouw zegt nu soms: we zouden dat toch nog eens moeten doen met de kindjes, net zoals vroeger, zodat ze dat ook meegemaakt hebben. Maar dan zeg ik: dat gaan we toch niet doen, zeker? Onze ouders namen een picknick mee voor drie dagen. Waarom zouden we dat nog doen, wanneer je net zo goed een vers broodje kan kopen in een wegrestaurant? En wil jij echt gaan slapen op een snelwegparking? Vroeger deed iedereen dat, maar toen was er sociale controle. Dat zou ik nu toch niet meer doen.” 

Het is een van de belangrijkste redenen waarom er in karavaan naar het thuisland van de eerste generatie migranten gereden werd: het was veiliger. Hele wijken verhuisden voor twee maanden samen: wie hier een gemeenschap vormde, deed dat vaak duizenden kilometers verder ook al. Zo komt een groot deel van de Marokkaanse Belgen uit het Rifgebergte. De Gentse Turken komen bijna allemaal uit de regio Emirdag. In tijden zonder gps, internet en zelfs telefoon maar wat handig, want je wist nooit wat je onderweg tegenkwam.

“Niet voor niets noemen de Europese Turken de route naar Turkije Karayol. Dat betekent de zwarte weg, maar ook de dodelijke weg”, zegt Tina De Gendt, auteur van Turkije aan de Leie. Zij beschreef in haar boek hoe de karavaan in de loop der decennia evolueerde.  “In de jaren zestig werd er niet gereisd: de eerste gastarbeiders spaarden heel hard om daarna definitief terug te keren. De zomerse uittocht naar Turkije zagen we pas voor het eerst in 1973, toen de grote brug over de Bosporus er kwam. Plots was het Turkse hinterland bereikbaar met de wagen. Maar ook dan speelde de definitieve terugkeer nog steeds in het achterhoofd van veel mensen. Daarom ook dat ze vaak hun hele huisraad meenamen: ieder jaar weer was het onzeker of ze wel zouden terugkeren naar België.”

Het was ook in die tijd dat de karavaan ontstond. Het idee dat de reis misschien een definitief afscheid was, verdween in de jaren tachtig. In de jaren negentig kwam een nog grotere omslag: de oorlog in Joegoslavië maakte een autoreis nog gevaarlijker dan voorheen, er werd massaal overgeschakeld op het vliegtuig. “Sindsdien is het collectieve van het reizen weg”, weet De Gendt. “Er wordt nog veel per auto gereisd, maar wel veel individueler. Soms rijden er nog wel eens twee vrienden achter elkaar, maar de kolonnes van tien of vijftien auto’s, dat bestaat niet meer.”

Zoutelande

Ook de uittocht naar Marokko vindt allang vooral boven de wolken plaats, weet etnomarketeer Lamrabat. “Het aantal Europese Marokkanen dat jaarlijks met de auto naar Marokko rijdt, stijgt nog. Maar de vliegreizen stijgen nog veel harder. Daar zit nog altijd een enorme groeimarkt. Zoveel generaties later zijn er gewoon veel meer Marokkanen in Europa. En die willen allemaal nu en dan eens graag naar daar. Hoe je het draait of keert, die band met het land blijft sterk. Maar we gaan allang niet meer enkel in de zomer, en zeker geen hele zomer lang. De manier waarop er gereisd wordt, is behoorlijk veranderd.”

Saïda El Fekri hoort het bij haar jongeren: op één van de wenslijst staat een vakantie naar Thailand. Ook populair: Canada, Maleisië, de VS, Dubai en uiteraard Frankrijk, Spanje en Italië. “De jongere generaties reizen net zoals de modale Vlaming", zegt Selahattin Koçak. “Zelfs als ze naar Turkije gaan. Dat is al lang geen reis naar de heimat meer. Zij gaan ook voor de  tiendaagse all-in aan de kust, of voor de rondreis door het binnenland.”

Of, een beetje met dank aan corona toch wel, voor de Ardennen. Lamrabat kan een geamuseerde lach niet onderdrukken wanneer hij het vertelt. “Mijn vrouw is vorige week met haar hele familie een week naar de Ardennen geweest. Naar een huis voor veertig man. Ze moesten toch iets, nu de zomervakantie naar het familiehuis in Marokko in het water viel.”

Die vakantie in eigen regio, Selahattin Koçak zag de populariteit al eerder toenemen. “Maar nu is er echt een boom. Deze week zag ik op Facebook een foto van een Turkse jongen die naar Zoutelande was geweest, op zoek naar de plek van dat liedje. En dan vind ik dat in eerste instantie gek, want ik heb blijkbaar ook vooroordelen, hoewel ik zelf graag naar Zeeland ga. Maar ik vind dat zo mooi. Het komt er nog van hoor, die integratie.”