Alexander Dumarey

Bloedige plekken: De Goudberg, de West-Vlaamse heuvel die beter de Bloedberg had geheten

Plekken in Vlaanderen waar voorbijgangers niet beseffen dat ze geschiedenis onder hun voeten hebben: in de reeks “Bloedige plekken” ontdekken VRT-journalist Jos Vandervelden en fotograaf Alexander Dumarey de plaatsen waar ooit bloed vloeide, waar mensen een gewelddadige dood stierven. Maar waar de sporen van de geschiedenis zo goed als weggevaagd zijn. Vandaag: de Goudberg in Passendale, de heuvel waar de gruwel terugkeerde.

Het landschap van de Westhoek is getekend door de Eerste Wereldoorlog. De littekens zijn overal. Men zou bijna vergeten dat de streek ook een geschiedenis had voor 1914.  De Goudberg in Passendale was tijdens het eindoffensief van de oorlog een cruciale plek. Om deze heuvelrug, met aan de voet de strategische Paddebeek, werd zwaar strijd geleverd tussen Duitsers en geallieerden in de Slag om Passendale. De Goudberg zou de oorlog eindigen vol bomkraters, loopgrachten, modder en gesneuvelde soldaten.

Meer dan 500 jaar eerder was dezelfde plek al eens de scène van menselijke gruwel. Op 27 november 1382 leverden opstandige Vlaamse steden aangevoerd door Gentenaar Filips van Artevelde strijd met de Graaf van Vlaanderen, Lodewijk van Male. De kamp zou de geschiedenis ingaan als de Slag bij Westrozebeke, het dorpje dat net als Passendale tegen de Goudberg aanleunt.  

Alexander Dumarey

Zicht op Frankrijk

Vandaag heerst de stilte van het land op de Goudberg. De heuvel wordt ook de Rug van Rozebeke genoemd en maakt deel uit van de West-Vlaamse heuvelrug. Smalle wegen doorkruisen het lappendeken van akkers. Het slagveld van de Eerste Wereldoorlog is een landbouwvlakte geworden. Het is gissen naar het uitzicht van de heuvel in de veertiende eeuw. Oude kaarten laten veel meer bebossing zien en vermoedelijk was de heuvelrug lang niet zo gecultiveerd.  Waarschijnlijk is de heuvel in 500 jaar ook afgevlakt. Want de Vlaamse manschappen van Filips van Artevelde zouden niet de Goudberg als strijdperk hebben gekozen, mochten ze geen overzicht op het zuiden, richting Frankrijk hebben gehad.

Van Artevelde was vol vertrouwen want bij Beernem had hij de Slag om het Beverhoutsveld gewonnen van graaf Lodewijk van Male. Maar ditmaal had deze laatste de hulp ingeroepen van een Frans leger. Daar zette Filips de Stoute, de onverzettelijke hertog van Bourgondië de toon. Hij vreesde de invloed van de Engelsen in Vlaanderen en was er op gebrand de Vlamingen de les te spellen. 

Alexander Dumarey

Geschiedschrijvers hebben het over een -allicht overdreven- overmacht van 50 tot 80.000 soldaten en huurlingen. Van Artevelde moest het met een veel kleiner stadsleger doen. De Engelsen hadden beloofd om de Gentenaren te steunen maar stuurden enkel een handvol boogschutters.

Op de achtergrond speelde de aanhoudende rivaliteit tussen Frankrijk en Engeland, de competitie tussen Vlaamse steden onderling en de tweespalt tussen standen en elite. De groeiende economische macht van steden als Gent, Brugge en Ieper ondermijnde het centrale bestuur van de Graaf van Vlaanderen. Volksmenners als Jacob van Artevelde en zijn zoon Filips, telgen uit een lakenhandelaarsfamilie, vochten voor de vrijheid van de stad en de rechten van hun stand. Na de moord op zijn vader Jacob in 1345 had de jonge Filips onderdak gekregen in Engeland. Hij keerde op volwassen leeftijd terug naar Gent. Niet gespeend van arrogantie werd ook hij gegrepen door het opstandige vuur.

Alexander Dumarey

Tot de dood

Op de mistige ochtend van 27 november stelde de Gentse bevelhebber zijn troepen, zo schrijven chroniqueurs, in een vierkant op. Aan de voet van de Goudberg, bij de Paddebeek stond het Frans-Vlaamse leger met Lodewijk van Male klaar. Lang heeft de strijd niet geduurd. De overmoedige troepen rond Artevelde stormden van de Goudberg af maar werden al snel ingesloten. Wie kon, sloeg op de vlucht. Enkel Filips van Artevelde bleef met een omsingelde harde kern van Gentenaars vechten tot de dood. Het lijk van de aanvoerder werd, afhankelijk van de bron, opgehangen aan een boom, op een vork gespiest of op een rad geplaatst.

Na hun overwinning trokken de Franse soldaten een spoor van vernieling door Kortrijk. In opdracht van de Bourgondische hertog Filips de Stoute werd de "Jacquemart", de mechanische klok uit de belforttoren naar Dijon gebracht. De symboliek van het ontvreemden van de gulden sporen was nog groter. Uit wraak voor het verlies van de Guldensporenslag werden de riddersporen van de Onze-Lieve-Vrouwekerk naar de Saint-Denisbasiliek in Parijs gebracht.  In Saint-Denis hangen vandaag nog de kopieën van de gulden sporen.

Slag bij Westrozebeke, Kroniek van Jean Froissart (1405)

Geen getuigen meer

Tastbare getuigen van de veldslag van 1382 zijn er niet meer. Lang is gedacht dat de acht kapelletjes van de Ommegang van Westrozebeke werden gebouwd na de slag om het dorp te beschermen tegen meer ellende. Ze zouden echter uit de zestiende eeuw dateren. Wie wel getuige had kunnen zijn, was de Rozebekemolen op de Goudberg. Hij maalde al koren in de veertiende eeuw maar werd in het oorlogsgeweld van 1917 definitief vernield.

Alexander Dumarey

Westrozebeke eert de slag in het dorpscentrum dan maar met een kunstwerk van met sporen beslagen ridders. Op de Goudberg trekken enkel nog de landbouwers sporen.

Alexander Dumarey

Volg onze fotograaf op Instagram

Meest gelezen