Direct naar artikelinhoud
Mannen over hun lichaamOlivier Bisback

Dit is de stuntman van Matthias Schoenaerts en Jean-Claude Van Damme: ‘Mensen zijn verbaasd: wat doet die spierbundel in het parlement?’

Olivier Bisback.Beeld Carmen De Vos

Voor Olivier Bisback (46), stuntman van Jean-Claude Van Damme en Matthias Schoenaerts, is zijn lichaam zijn handelsmerk, zijn werktuig, zijn wapen. De drievoudige Belgisch kampioen taekwondo is zo afgetraind als een man kan zijn. ‘Fans van Jean-Claude Van Damme zijn altijd een beetje verwonderd als ze hem in het echt zien: hij is smaller en kleiner dan ik.’

Terwijl Bisback croissants op een schaal schikt in een keuken die uitkijkt op een gigantische trainingszaal, wil hij eerst iets duidelijk maken: hij is méér dan alleen een indrukwekkend lichaam.

Olivier Bisback: “Weet je, ik lees ook veel. En ik schrijf gedichten.”

Huh? Nu klink je als een mooie blonde vrouw die zegt: ‘Ik ben niet dom, hoor.’

Bisback (lacht): “Het gebeurt nu eenmaal vaak dat mensen mij zien als een domme spierbundel. Ik heb meegedaan aan Expeditie Robinson. Wel, alle scènes waarin ik bedachtzame gesprekken voerde, hebben ze eruit geknipt. Het enige wat je ziet, zijn de momenten waarop ik in een palmboom klim, een kokosnoot naar beneden gooi, mijn spieren span en ‘Yes!’ roep. Daardoor werd ik in serieuze kranten als NRC Handelsblad steevast ‘die stomme rambo’ genoemd. Sindsdien is dat wel een gevoelig puntje.”

Heb je altijd een gespierd lijf gehad?

Bisback: “Helemaal niet. Op school was ik een onzeker, verlegen en gevoelig ventje dat ervan droomde om schrijver te worden. Ik was een hevige fan van Herman Brusselmans, omdat hij bij ons in het college op de zwarte lijst stond en tegendraads was – iets wat ik toen nog niet durfde te zijn. Mijn ouders waren aan het scheiden. Mijn vader trok het huis uit en ik voelde me aan mijn lot overgelaten.”

Is je vader gespierd?

Bisback: “Mijn vader is een oersterke machoman, maar met een hart van goud.”

Heeft hij je naar de taekwondoles gestuurd?

Bisback: “Neen, dat wilde ik zelf.”

Waarom koos dat jongetje dat schrijver wilde worden ineens voor vechtsport?

Bisback: “Ik heb op het schoolplein een keer een trap gekregen van een oudere gast, zonder reden. Ik heb een dag lang pijn gehad, maar wat erger was: ik had het gevoel dat ik niks had kunnen terugdoen. Ik was machteloos. Na die trap heb ik gezworen: dit nooit meer. In mijn hoofd werd ik iemand die zulke gasten op hun plaats zou kunnen zetten en verslaan. Dus toen onze videotheek haar collectie films op videocassette verkocht en ik er van mijn ouders één mocht uitkiezen, koos ik The Way of the Dragon van Bruce Lee. Ik ben die video blíjven bekijken, en op den duur ben ik alle gevechten gaan beschrijven – kijken, schrijven, terugspoelen – om daarna in de tuin elk trap en slag na te kunnen doen. Toen mijn moeder me zo bezig zag, heeft ze me voor taekwondolessen ingeschreven. Op mijn 18de had ik een zwarte gordel en daarna ben ik drie keer Belgisch kampioen geworden.”

Olivier Bisback.Beeld Carmen De Vos

Geen gast meer die je kon verslaan. Maar dat volstond niet. Je werd stuntman. Waarom?

Bisback: “Omdat ik zoals Bruce Lee wilde zijn. Toen ik de films van Jean-Claude Van Damme had gezien, dacht ik: hij is een Belg, dus het kán. Ik heb toen mijn kamer vol met JCVD-posters gehangen. Mijn taekwondoleraar, de Koreaanse grootmeester Beom Jhoo Lee, wist dat ik ervan droomde om met Van Damme te werken. Hij was bevriend met Chuck Norris (acteur in vechtsportfilms met een cultstatus, red.). Hij werkte regelmatig bij de Universal Studios in L.A. en heeft me daar een keer mee naartoe genomen. Ik heb daar toen op een paar sets mogen vechten en dat heeft hier in de krant gestaan: ‘Vlaming doet stunt op Amerikaanse filmset.’

“Een maand later belde Jan Verheyen. Hij ging Alias draaien en zei: ‘Ik heb een stuntcoördinator nodig’ – die waren er hier toen nog helemaal niet. Hij toonde me het scenario, waarin mensen van trappen moesten vallen en elkaar met messen doodsteken, en vroeg of ik kon tonen wat ik kon. Ik had geen idee hoe ik die dingen moest aanpakken, maar ik wilde me niet laten kennen. Ik liet me daar ter plaatse een keer van een trap vallen en Verheyen zei: ‘Welkom aan boord.’ De volgende dag heb ik een Sony-camera besteld en een fortuin uitgegeven aan boeken over stuntwerk, en ben ik als een gek beginnen te oefenen. Verheyen was tevreden en na Alias belde Stijn Coninx. Daarna volgde de ene vraag na de andere: Witse, Flikken, noem maar op. Op den duur moest ik stunts doen met vuur en auto’s die over de kop gaan. Toen heb ik besloten: als ik hiermee verder wil, moet ik naar de stuntschool. Ik heb loopbaanonderbreking genomen bij het Vlaams Parlement en ben naar The International Stunt School in Seattle getrokken.”

Werkte je in het Vlaams Parlement!?

Bisback: “Nog steeds. Al 23 jaar. Op de hr-afdeling. Zie je nu hoe verbaasd je bent? Jij dacht toch ook even: wat moet die spierbundel in het parlement?”

Ik beken.

Bisback: “Ik heb Latijn-Grieks gevolgd. Mijn grootvader had een hoge positie bij de Europese Investeringsbank en stond erop dat ik zijn naam eer zou aandoen. Hij is één van de intelligentste mensen die ik ooit heb ontmoet. Ik wilde hem absoluut niet teleurstellen. Ik was elk jaar de eerste van de klas, maar telkens als ik hem mijn punten toonde, zei hij: ‘Et alors? De prijzen worden aan de meet uitgereikt!’ Het was ook om zijn goedkeuring te krijgen dat ik ben gaan solliciteren bij het Vlaams Parlement. Pas op mijn 26ste heb ik durven te zeggen: ‘Foert! Nu ga ik doen waar ík van droom.’ En ben ik naar de stuntschool getrokken.”

En je bent daarna nog de vriend en stuntman van Van Damme geworden ook.

Bisback: “Dankzij mijn filmvader, de special effects wizard Olivier de Laveleye. Hij geloofde in mij en heeft me internationaal in het zadel geholpen. Dankzij hem heb ik eerst een gevechtschoreografie gemaakt voor Demi Moore en Michael Caine in Flawless, en toen Jean-Claude de film JCVD ging maken, heeft Olivier me aan hem voorgesteld. Ik werd voor die film niet alleen stuntcoördinator, maar kreeg ook een rol waarin ik met Van Damme moest vechten.

“Ik zal de eerste draaidag nooit vergeten. Ik had alleen een slip aan. Jean-Claude moest met zijn combat boots in mijn buik trappen, en daarna moest ik door een tafel op een betonnen vloer vallen – zonder bescherming. Bij de eerste trap schoot de pijn door mijn lichaam. Ik viel en Jean Claude vroeg: ‘Ben je oké?’ ‘Prima!’ zei ik en ik verbeet de pijn. ‘Goed,’ zei Jean-Claude, ‘dan doen we het opnieuw.’ Tíén keer hebben we die scène opnieuw gedaan. Achteraf heb ik een week nodig gehad om te herstellen. Ik heb wel nog foto’s gemaakt van de blauwe voetafdruk in mijn buik: die wilde ik nooit meer vergeten.

“Jean-Claude was mij ook niet vergeten. Hij heeft me na die film eerst gevraagd zijn bodyguard te worden en daarna ben ik met hem blijven werken. We gaan binnenkort weer een film draaien. Ik doe nu net alsof ik dat allemaal gewoon vind, maar toch ben ik telkens wanneer ik hem terugzie precies weer even 12 jaar.”

Ben je ijdel? Zou je ooit plastische chirurgie overwegen?

Bisback: “Zie je dit? (toont een flink aantal littekens in zijn gezicht) Dat is het werk van een plastisch chirurg, na het zware auto-ongeval dat ik heb gehad. Ik was er erg aan toe.”

Dat is best ironisch: dat jij, die wekelijks in auto’s over de kop rolt, een auto-ongeluk krijgt dat je maar net hebt overleefd.

Bisback: “Het was een gevolg van te moe zijn, en te veel willen. Van te denken dat ik alles aankon. En plots lag ik in het ziekenhuis en was ik een wrak. Mijn longen waren geperforeerd, de pezen in mijn rug gescheurd. De dokter zei: ‘Het spijt me: je lichaam zal nooit meer het oude worden.’ Het was game over.”

Maar je lichaam was tot meer in staat?

Bisback: “Eenmaal uit het ziekenhuis ben ik naar Thailand gegaan om te trainen. In het begin kon ik nauwelijks mijn arm opheffen, maar na vier maanden, zag ik er zo uit (toont een foto van zijn glimmende, gespierde lijf). Ik ben hersteld op pure wilskracht. Maar ik ben na het ongeluk wel anders gaan leven. Ik ben weer beginnen te lezen, heb zelf een boek geschreven, doe dagelijks een uur yoga. En ik heb ook geleerd: het is niet omdat ik van alles durf dat anderen niet durven, dat ik diep vanbinnen niet nog steeds dat onzekere jongetje ben van vroeger. Ik heb dat ventje verborgen achter mijn spieren en stunts, omdat ik had geleerd dat het zwak is om onzeker te zijn. Terwijl ik nu bijvoorbeeld durf toe te geven dat ik liever niet alleen op een trouwfeest binnenkom. Ik vind dat de hel.

“Weet je dat mijn vader nog altijd zegt: ‘Wanneer ga je nu eens écht iets doen?’ Ik lach daar nu mee: ‘O, kijk, een bericht van Jean-Claude!’ Weet je dat Jean-Claude eigenlijk ook een heel lieve man is? (Toont een foto) En kijk: hij is in het echt smaller en kleiner dan ik.”

© Humo