Direct naar artikelinhoud
Leger natuurlijke vijanden strijdt tegen processierups: mezen, vliegen en wespen
MilieuProcessierups

Leger natuurlijke vijanden strijdt tegen processierups: mezen, vliegen en wespen

Beeld BELGAIMAGE

Armen en benen vol jeukende rode vlekken, jeugdkampen die geëvacueerd worden, tot zelfs mannen in witte pakken op de wei van Werchter: de voorbije 20 jaar was de eikenprocessierups in de maand juli niet uit het nieuws weg te slaan. Maar dat zou wel eens tot het verleden kunnen behoren, nu experimenten met natuurlijke vijanden erg succesvol blijken. 

Mezen, vliegen, wespen en zelfs een in Vlaanderen verdwenen kever: ze worden allemaal ingelijfd in een leger 'bio warriors'. "Maar het is niet de bedoeling om de vijand uit te roeien."

Wie ooit nietsvermoedend heeft gepicknickt onder een eikenboom met een nest processierupsen, gaat dat niet gauw vergeten: de brandharen van de beestjes veroorzaken een enorme jeuk die tot twee weken kan aanhouden. Hoewel de voorbije jaren steeds meer mensen op de hoogte waren van mogelijke hinder en uit de buurt bleven van geïnfecteerde eiken, tonen de cijfers aan dat er de voorbije kwarteeuw steeds meer meldingen werden gemaakt van overlast. 2019 was in de provincie Antwerpen zelfs een zeer rupsenrijk jaar. "Dat had te maken met het goede weer in het voorjaar, tijdens de uitvliegperiode van de vrouwtjes", zegt Kathleen Vertsraete, expert processierups van de provincie Antwerpen. "Die hebben toen veel eitjes kunnen leggen."

Dat was dit jaar ook het geval en dus werd opnieuw een zomer met veel rupsen én irritante jeukhinder verwacht. Een voorspelling die op het eerste gezicht niet helemaal is uitgekomen. "Op dit moment zien we heel grote verschillen", zegt Verstraete. "Gemeentes waar in het verleden zeer veel overlast was, blijken dit jaar minder getroffen. Maar er zijn ook plaatsen waar het nog nooit zo erg is geweest, in Geel, bijvoorbeeld. Pas na het rupsenseizoen krijgen we een overzicht van alle meldingen en interventies en gaan we kunnen vergelijken met de vorige jaren."

Grensverleggend

Een gemeente waar dit jaar duidelijk minder hinder was, is Meerhout. "In het verleden bestreden we de rupsen altijd door nesten te verbranden of op te zuigen", aldus schepen Fons Hannes. "Maar het afgelopen jaar hebben we, net als enkele andere gemeenten, mezenkastjes gehangen. Daarin zijn ruim 400 pimpel- en koolmezen geboren, natuurlijke vijanden van de processierups. Die hebben goed hun werk gedaan." De mezen voeden hun jongen met jonge processierupsen, legt Kathleen Verstraete uit. "Dat wil zeggen: voor ze brandharen hebben"

In het legertje 'bio warriors' zitten onder meer sluipvliegen, grote poppenrovers en koolmezen.Beeld RV

Meesjes als heuse 'bio warriors' inzetten tegen die lastige processierups, levert zulke goede resultaten op dat het één van de onderdelen is van het Europese LIFE-project dat in september van start gaat. Verstraete en haar Limburgse collega Luc Crevecoeur zijn er de voortrekkers van. "Het is onze ambitie om binnen dit en vijf jaar de hinder door de processierups tot een absoluut minimum te beperken, zodat we kunnen stoppen met chemische bestrijding", verduidelijkt Crevecoeur. "Niet alleen in Antwerpen en Limburg, maar ook in de Nederlandse provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant. Het is een grensoverschrijdend project." En grensverléggend. Want het gaat om een volstrekt natuurlijke bestrijdingswijze. "Het grote nadeel van chemische bestrijdingsmiddelen is hun brede werking", zegt Crevecoeur. "In Vlaanderen leven minstens 450 soorten in en rond eiken en veel daarvan, zoals de eikenpage of de bladwesp, worden ziek of gaan dood van de biocides (bacteriepreparaten) waarmee we doorgaans in de eerste helft van mei de bomen besproeien."

Schoendoos uit Turkije

Liever natuurlijke middelen, dus. En naast de mezen zullen ook sluipwespen en -vliegen een regiment vormen in het legertje biostrijders. "Die zorgen ervoor dat in ideale omstandigheden tot 80% van de rupsen geen vlinder wordt, onder meer door via de legboor hun eitjes rechtstreeks in de rups te leggen", zegt Kathleen Verstraete. "We willen weten in welke bermen ze het best gedijen en hoe we deze moeten beheren. Een bijkomende proef die we doen, is nestkasten vullen met rupsennesten waaruit de parasieten (sluipwespen en -vliegen) volgende maand en in het voorjaar kunnen ontsnappen maar de vlinders niet. Dit doen we op twaalf plaatsen in Antwerpen en Limburg."

De laatste biostrijder die volgend jaar wordt ingezet, is de grote poppenrover. Deze kever komt in onze streken al jaren niet meer voor, uitgeroeid door insecticides zoals DDT. "Maar in Turkije zit hij wel nog en daar wordt hij ingezet tegen de dennenprocessierups", zegt Verstraete. "Ook in de VS heeft hij zijn nut al bewezen op dat vlak. Het is de bedoeling dat ik in september naar Turkije vlieg, een opleiding krijg en met een schoendoos vol kevers naar België terugkeer. Daarmee gaan we kweken en die kevers worden volgend jaar dan ingezet als natuurlijke vijand van de eikenprocessierups. Een herintroductie van een soort én minder hinder van een andere: als het lukt, is het een pure win-win."

Schoendoos uit Turkije
Beeld The Bugwood Network at the University of Georgia and the USDA Forest Service.

Niet willen, niet kunnen

Voor Verstraete en Crevecoeur, de twee generaals van het bioleger, hoeft de vijand trouwens helemaal niet uitgeroeid te worden. "We willen het niet en we kunnen het ook niet", zegt Luc Crevecoeur. "In aanloop naar de Olympische Spelen in Londen is dat al eens geprobeerd met alle mogelijke methoden: niet gelukt."

"De eikenprocessierups is een inheemse soort", zegt Kathleen Verstraete. "Ze heeft haar plaats in onze voedselketen, we willen die helemaal niet uitroeien. Waar het ons om te doen is, is zo veel mogelijk de gezondheidshinder te beperken. De mezen, de kevers, de sluipwespen en de sluipvliegen gaan ons helpen om dat op een zo natuurlijk mogelijke manier te doen."

Niet willen, niet kunnen
Beeld Shutterstock

Vooral jeuk, ook schade aan ogen en luchtwegen

De eikenprocessievlinder is een onschuldige, inheemse nachtvlinder van enkele centimeters groot. Helaas zijn de rupsen van deze vlinder iets minder onschuldig. Het venijn schuilt in de vele, microscopisch kleine brandharen (een tiende van een millimeter) op de rups, die vanaf het derde larvale stadium (vanaf mei) gevormd worden en die een actief verdedigingsmechanisme voor de soort vormen. Ze kunnen huidirritaties en schade aan ogen en luchtwegen veroorzaken. De reacties kunnen sterk verschillen van persoon tot persoon, zo zal iemand die vaker in contact komt met de brandharen een hevigere reactie vertonen.

De huidirritaties, die 97% van de klachten inhouden, treden binnen de acht uur op en zijn rood en pijnlijk. Ze gaan gepaard met hevige jeuk, die tot twee weken kan aanhouden. Als de brandharen in de ogen terechtkomen, kan binnen enkele uren een pijnlijke, jeukende zwelling optreden. Dit komt echter maar voor in 2% van de gevallen. Inademing van de brandharen kan leiden tot irritaties en ontstekingen van het slijmvlies van de neus, keel en luchtwegen, en vormt 1% van de klachtenmeldingen. (DB)

Vooral jeuk, ook schade aan ogen en luchtwegen
Beeld HLN