Direct naar artikelinhoud
InterviewRik Van de Walle

Rector UGent: ‘Het stoort mij dat politici niet kunnen zeggen: op dit punt hebben wij de zaak fout ingeschat’

Rik Van de Walle: ‘De vraag die we moeten stellen, is: ‘Is die bubbel van 15 mensen niet te groot?’ Hoe lastig die vraag ook moge zijn.’Beeld Thomas Nolf

Hij is altijd al aanwezig in het publieke debat, maar sinds enkele dagen houdt UGent-rector Rik Van de Walle geen blad meer voor de mond. Hij ergert zich aan de verschillende overheden in ons land die volgens hem geen actie ondernemen, hoewel de nieuwe besmettingen dag na dag stijgen.

Hoewel het zijn vijftigste verjaardag is, twijfelde Van de Walle geen moment wanneer we hem om een interview vragen. “Ik ben zelfs blij dat ik mijn ei eens kwijt kan.” Dat blijkt ook uit de vele tweets die de UGent-rector de laatste dagen op politici afvuurt. “Zelfs in de huidige omstandigheden niet in staat zijn om unisono te communiceren. Meer nog, het presteren om elkaar nu en op dit niveau flagrant tegen te spreken. Dit. Houd. Je. Niet. Voor. Mogelijk. Voor wie houdt men ons eigenlijk?”, klonk het zondag nadat premier Sophie Wilmès (MR) en minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) tegenstrijdig advies gaven over buitenlandse vakanties.

Na het inderhaast bijeengeroepen Overlegcomité – en vooral het uitblijven van maatregelen – was Van de Walle naar eigen zeggen dan ook “echt kwaad”. “Ik wist geen blijf met mijn kwaadheid. Dus ben ik gaan fietsen. Ik heb in een jaar niet zo snel gefietst. En toen ik thuiskwam, was ik nog altijd niet moe. Pure adrenaline.”

Waarom was u zo kwaad?

“Het was toch niet te begrijpen? Men organiseert een Overlegcomité omdat men daartoe gedwongen wordt door de publieke opinie. Dat men pas zondag samenkomt in plaats van vrijdag en het lang duurt, tot daaraan toe. Maar dan komt men naar buiten en neemt Pieter De Crem het woord. Op zich doet hij dat zeer goed: helder en duidelijk. Nadien komt echter de premier en krijgt zij dezelfde vraag als De Crem over reizen naar het buitenland. De Crem raadt het persoonlijk af, de premier dringt er op aan de officiële richtlijnen te volgen. Ik begrijp dat zij dat zegt, maar kunnen de eminenties voor ze naar buiten treden alsjeblieft even afstemmen over wie wat zegt?

“Ook het optreden van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) stoorde mij. Ze krijgt vragen over het contactonderzoek, maar komt niet veel verder dan de boodschap dat het wél werkt. Ja kijk, als je dagenlang hebt vernomen dat het spaak loopt, dan kan je het als minster van Volksgezondheid niet maken alleen maar te zeggen: ‘Alles kan altijd beter.’ Dat is niet voldoende.

“Het stoort mij wanneer politici niet kunnen zeggen: op dit punt hebben wij de zaak fout ingeschat. Iedereen begrijpt dat we getroffen worden door iets wat we nog niet hebben meegemaakt en dat er beslissingen genomen moeten worden in grote onzekerheid. Iedereen begrijpt dus ook dat sommige van die beslissingen achteraf niet ideaal blijken te zijn. Wat echter onbegrijpelijk is, zijn politici die denken dat burgers dat niet vatten en er alles aan doen om de indruk te wekken dat alles altijd correct werd ingeschat en beslist. Men is niet alleen bang voor corona, maar ook voor de burger. Dus durft men niet te tonen dat men van idee verandert. Terwijl dat net essentieel is om geloofwaardig te zijn.

“Als je dan ziet dat Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) in het Vlaams Parlement schermt met de complexiteit van bevoegdheidsverdelingen, vind ik dat veelzeggend. Als het zelfs voor zo’n toppoliticus nauwelijks uit te leggen is wie welke bevoegdheden heeft en dat leidt tot vertragingen, discussies en ruzies over de contactopsporing, vind ik dat heel erg problematisch.”

Nochtans kreeg diezelfde Beke van u ook bloemetjes na zijn optreden in het Vlaams Parlement.

“Hij heeft het volgens mij uitstekend gedaan. Cruciaal: hij heeft zijn beleid uitgelegd. Ik doe geen uitspraak over de details daarvan – dat komt mij niet toe. Maar hij heeft tal van vragen gekregen en daar niet wollig op geantwoord. Nogmaals, of al zijn antwoorden correct zijn, weet ik niet. Onze volksvertegenwoordigers moeten dat controleren. En zij kunnen dat doen, aangezien Beke dermate concreet was dat hij gecontroleerd kán worden. Daarnaast heeft hij voor een stuk de hand in eigen boezem gestoken.

“Wat hij wel fout heeft gedaan, is zijn weigering vorige week om antwoorden te geven toen de camera’s van de VRT voor zijn neus stonden. Als je zo overtuigd bent van je beleid als hij gisteren was, als je feiten kan voorleggen die volgens jou je gelijk bevestigen en als je niet van plan bent om ermee op te houden, dan was dat enkele dagen ervoor ook al zo. Spreek dan in plaats van in je wagen te vluchten.”

U pleitte in een eerder interview nochtans voor meer mildheid in het beoordelen van politici. Hoe komt het dat u de omslag hebt gemaakt?

“Omdat de cijfers slecht zijn en men desondanks het beleid niet bijstuurt. Toen gingen de cijfers de goede kant op. Nu vind ik dat er getalmd wordt.”

Rik Van de Walle: ‘Als we niet drastisch durven in te grijpen op de plekken waar besmettingen zich voordoen, zal het opnieuw snel fout lopen.’Beeld Thomas Nolf

Hoe kijkt u naar de huidige situatie?

“Ik zie twee gelijkenissen met het begin van de coronacrisis. Ten eerste stijgen de besmettingscijfers, en snel. Ze zijn in geen maanden zo slecht geweest. We zitten nu al meer dan tien dagen met systematisch stijgende cijfers. Je kan dat niet meer afdoen als een toevallige schommeling, dit is de start van een tweede golf. De trend in de cijfers is niet zomaar stijgend, maar exponentieel stijgend. Ik heb het gevoel dat niet iedereen dat begrijpt. Ik ben ingenieur, ik kan dus wel zeggen dat ik de wiskunde achter die grafieken begrijp.

“Dat wil zeggen dat we nu al weten dat de cijfers van morgen nog slechter gaan zijn. Ik heb het even berekend: morgen (vandaag, PG) zitten we minstens aan 180 nieuwe besmettingen en een stijging van 85 procent tegenover de vorige referentieperiode. Je moet geen genie zijn om dat te zien.

“Wat je niet mag vergeten, is dat er een dubbele vertraging zit op de cijfers die Sciensano rapporteert. Het gaat ten eerste om een vergelijking tussen zevendaagse periodes en ten tweede lopen we vier dagen achter. Bovendien is er een incubatietijd. Als ik jou vandaag besmet, voel jij de symptomen – als je die al zal voelen – ten vroegste over vijf dagen. Dat betekent ook dat als we vandaag een harde lockdown zouden invoeren – waar ik niet voor pleit – we de eerste effecten daarvan ten vroegste over een week zullen zien.”

Wat is de tweede gelijkenis?

“De manier waarop de overheid daarop reageert. De huidige situatie doet denken aan het begin van de eerste golf. Toen zaten we daar met zijn allen wat naar te kijken - ik ook. Ik vond een afwachtend houding initieel verdedigbaar. Niemand kon voorspellen dat we een korte tijd later draconische maatregelen zouden moeten nemen. Nu weten we dat wél. Als we niet drastisch durven in te grijpen op de plekken waar besmettingen zich voordoen, zal het opnieuw snel fout lopen.

“We hebben ten tijde van de eerste golf met alle rectoren een brief ondertekend van alle virologische en epidemiologische experts waarin we de overheid tot actie oproepen. Men heeft daar toen goed en snel op gereageerd. We zijn nu enkele maanden later en we zien nu weer dezelfde overheid – ik kan dat echt niet anders uitdrukken – talmen en afwachten. Als ik een minister hoor zeggen: ‘Als de cijfers zouden stijgen, dan zullen we zus of zo’, krijg ik het op mijn heupen. Iedereen weet vandaag dat de cijfers morgen opnieuw slechter zullen zijn. En dat weten we al een week lang. De cijfers zullen dus stijgen als niet snel ingegrepen wordt.”

Gaan de rectoren weer een brief schrijven?

“Er staat er geen in de steigers. Het is ook te hopen dat het niet nodig is. Mocht er weer zo’n open brief nodig zijn om in gang te schieten, zou dat onaanvaardbaar zijn. Dat zou bij wijze van spreken een vlucht door de ramen van álle beleidsverantwoordelijken impliceren. Dat kan ik mij echt niet inbeelden.”

Wat moet er dan gebeuren volgens u?

“We moeten kijken naar de laatste versoepelingen die we hebben doorgevoerd. Experts vertellen ons dat ze denken te weten via welke clusters en bijeenkomsten de recente besmettingen zijn gebeurd. Het zijn vaak mensen die elkaar goed kennen die elkaar besmetten. Dan ligt het toch voor de hand dat we kijken naar de laatste versoepelingen die daarop betrekking hadden? Dat was onder meer het vergroten van de bubbels. Dus is de vraag: ‘Is die bubbel van 15 mensen niet te groot?’ Hoe lastig die vraag ook moge zijn.

“Ik zou het wat drastisch vinden mocht men morgen beslissen om de horeca volledig te sluiten. Maar wat we wel zien, zijn terrassen waar veel te veel mensen veel te dicht bij elkaar zitten. Ofwel slagen we er met zijn allen in om de protocollen strikt na te leven, ofwel slagen we daar niet in en moet strenger en snel worden opgetreden waar ze niet worden nageleefd.”

U hamert ook al dagenlang op wat u zelf het TOA-beleid hebt genoemd. Wat is dat?

“Testen. Opsporen. Afzonderen. Dat TOA-verhaal is absoluut noodzakelijk om te vermijden dat we opnieuw een draconische maatregel als een lockdown voor het hele land moeten afkondigen. Als we dat willen vermijden, moeten we lokale haarden detecteren. We moeten dat vooral snel doen. Ik lees dat het dagen duurt voordat contacten in kaart gebracht zijn, er foute telefoonnummers circuleren, mensen niet kunnen terugbellen na een gemiste oproep van het contactnummer, enzovoort. In 2020, in een rijk land dat een kenniseconomie wil zijn, is dat wel een vreemd verhaal.

“Niet dat ik spreek namens de universiteit, maar ik sta wel voor een sector waarvan de kerntaken kennisopbouw en kennisdeling zijn. Dat maakt het des te erger om te zien dat de contactopsporing vooralsnog rammelt. Terwijl dat toch geen rocket science is.

Rik Van de Walle: ‘We hebben met de hele universiteit de afgelopen maanden ontzettend veel moeite gedaan om door de eerste golf te geraken. Dat gaat toch niet voor niets geweest zijn?’Beeld Thomas Nolf

U hield vorige week een opvallend pleidooi om uw studenten in te zetten in dat contactonderzoek. Meent u dat?

“Absoluut. Ik ben ervan overtuigd dat als de overheid daartoe oproept, veel studenten dat zullen doen. Dat zagen we al toen de woon-zorgcentra in majeure problemen kwamen. Na een oproep van de geneeskundedecanen voor hulp, hebben zeer veel studenten hulp aangeboden.

“Bovendien zeggen experts dat het belangrijk is om te werken met mensen die de lokale situatie kennen: weten wanneer welke festiviteit, markt, ... plaatsvindt. En we weten dat jonge mensen sneller geneigd zijn iets te doen als ze daarop worden aangesproken door leeftijdsgenoten. Nu goed, waar zitten die jonge mensen? In het hoger onderwijs. Vandaar dat aanbod.”

Waarom besliste u uw frustraties en kwaadheid zo publiekelijk te ventileren? De universiteit is net enkele dagen dicht. U had ook kunnen zeggen: ‘Ik ben met vakantie.’

“Ik ben te bezorgd. We hebben met de hele universiteit de afgelopen maanden ontzettend veel moeite gedaan om door de eerste golf te geraken. Dat gaat toch niet voor niets geweest zijn? Daarnaast vind ik het gewoon ook erg boeiend om het politieke spel te volgen.”

Is het de rol van een rector om in dat debat te stappen?

“Ik vind dat wel. Maar ik vind vooral dat rectoren zichzelf moeten zijn. Ik doe dit als Rik, die ook rector is. Ik stel vast dat ik daar ongelooflijk veel positieve reacties op krijg. Dat werkt zeer aanmoedigend, al moet ik oppassen dat het mij niet sneller doet hollen dan ik uit mezelf zou doen.

“Het is ook een kwestie van walk the talk. Ik vraag mijn universiteit in elke speech om een stem te zijn in het maatschappelijke debat. Dan moet je ook zelf je nek durven uit te steken.”

U kondigde op Twitter aan uw reis te hebben afgezegd. Is dat ook walk the talk?

“Ik vind het belangrijk om te tonen waar je voor staat. Ik heb nu eenmaal het mandaat van rector, waardoor wat ik zeg gemakkelijker opgepikt wordt. Ik maak daarvan gebruik.

“Ik heb dat ook gedaan in de aanloop naar het verplicht dragen van mondmaskers. Lange tijd was ik helemaal geen voorstander van zo’n verplichting. Dus droeg ik ook geen mondmasker als ik naar de supermarkt ging. Maar ik bleef me wel informeren. Toen duidelijk werd dat zo’n masker dragen slechts een kleine moeite was en mogelijke verdere verspreiding van het coronavirus kon helpen voorkomen – ook al wisten we dat nog niet zeker – ben ik van mening veranderd. Op dat moment vond ik dat ik publiek een statement moest maken. Ik heb dus iedere zaterdag wanneer ik naar de winkel ging, geteld hoeveel mensen een mondmasker droegen.

“Toen de burgemeester van Deinze zei dat hij mondmaskers verplichtte en teruggefloten werd door De Crem – nota bene mijn titelvoerend burgemeester – heb ik publiekelijk laten weten dat ik niet meer in Aalter zou gaan winkelen, wel in Deinze. Vind ik het belangrijk dat Vlaanderen weet waar de rector van de UGent zijn inkopen gaat doen? Neen, dat is totaal irrelevant. Maar als je wilt dat iedereen een mondmasker gaat dragen, is het minste wat je kan doen er zelf een dragen en dat tonen.”