Direct naar artikelinhoud
InterviewBert Ostyn (Absynthe Minded)

Bert Ostyn (Absynthe Minded): ‘Eigenlijk haat ik social distancing’

Bert Ostyn (Absynthe Minded): ‘Eigenlijk haat ik social distancing’
Beeld Guy Kokken

‘There are no upcoming tour dates’, vermeldt de website van Absynthe Minded droog, met op de achtergrond een grijs rouwprentje van de groep. De webmaster zou dat overlijdensbericht dringend moeten verwijderen, want intussen staat Absynthe Minded, gewapend met de nieuwe plaat Riddle of the Sphinx, op de coronaproof versies van festivals als Dranouter. Een grote opluchting voor frontman Bert Ostyn.

Ik spreek Bert Ostyn in Bar Mirwaar in Gent, het café dat Absynthe Minded-gitarist Toon Vlerick uitbaat. Het is vroeg in de namiddag, we hebben het hele café voor onszelf, en om de sfeer helemaal goed te maken, weerklinkt op de achtergrond één van de meest perfecte songs aller tijden, ‘Rocket Man’ van Elton John.

Mag ik je meteen confronteren met een uitspraak van jou uit het recente verleden? ‘Ik moet ieder weekend live kunnen spelen, als ontlading.’ Het leven moet tegenwoordig niet makkelijk zijn voor jou.

Bert Ostyn: “Ik mis die ontlading natuurlijk ongelooflijk hard. En dan hebben we met Absynthe Minded nog het geluk dat we vaak repeteren. Dat is al íéts, en we genieten daar nu ook dubbel van. Het laatste wat we live deden vóór de lockdown, was een sessie spelen voor het programma ‘Decibels’ op de RTBF, en het eerste wat we recent weer konden doen, was een gefilmde livesessie met drie nummers. En dat was écht een ontlading, waarbij je voelt: (slaakt kreet van verlichting) dit is waarvoor ik ben voorbestemd.

“Wij muzikanten worden gevraagd om al onze activiteiten stop te zetten, maar ik wilde per se onze nieuwe plaat uitbrengen, dat móést gewoon. De optimist in mij dacht: misschien willen de mensen nu méér naar muziek luisteren. Ik prijs me gelukkig dat we net een plaat af hadden. Als ik nu zou moeten beginnen te schrijven, dan had ik een groot probleem gehad. In die eerste weken van de lockdown jubelden veel muzikanten: ‘Eindelijk tijd om te schrijven!’ Maar zelf kreeg ik er geen halve noot uit.”

Ik ken een paar roadies en backliners die nu aan de slag zijn als klusjesmannen en verhuizers, en de muzikant Berlaen is sinds de lockdown desembroodbakker. Denk jij weleens aan een plan B?

Ostyn: “Nee, nog nooit over nagedacht. Vooralsnog is dat niet nodig, want het water staat me nog niet aan de lippen. Maar deze situatie moet ook niet tot het einde van dit jaar duren.”

Er zijn muzikanten die in een zwart gat vallen als ze na een tournee thuiskomen, die zelfs het gevoel hebben dat ze niet bestaan als ze niet kunnen spelen. Heb jij de afgelopen maanden het gevoel gehad dat je bestond?

Ostyn: “O, ja. Dat was een haast fysieke gewaarwording: hier thuiszitten met mijn vriendin en de kinderen, dat ging goed. Ik woon ook graag waar ik woon, in Destelbergen, in het groen en in de stilte, maar op amper een kwartiertje fietsen van Gent, waar ik iedereen kan zien op café. We hebben een stek gevonden waar we goed zitten: er staat een piano in de living, ik heb een klein studiootje in huis en wat verderop een tof repetitiekot, dingen waar ik gelukkig van word. Ikzelf kon gewoon in mijn tuin gaan zitten terwijl mijn kinderen op straat speelden met vriendjes. Maar mijn vriendin is directeur van een lagere school. Zij zag na de lockdown kinderen die twee maanden lang binnengehouden waren in een appartementje, en zelfs verdikt waren door slechte voeding en te weinig beweging. Daar is veel te weinig aandacht aan besteed, ik kan me daar zo aan ergeren.

“Mensen kunnen weerzien, weer wat socialer kunnen worden, dat deed toch deugd de afgelopen weken. Eigenlijk haat ik social distancing. Eén van de dingen die zo schoon zijn aan België, is toch onze restaurant- en cafécultuur? En daar pak je elkaar toch het liefst eens goed vast. Ik hoop dan ook dat die nieuwe afstandelijkheid niet te lang zal duren, en dat we de herinnering eraan snel zullen vergeten.”

Ben je blij met de versoepelingen? Dat er toch concerten mogelijk zijn deze zomer, hoe bescheiden ook?

Ostyn: “Toen we hoorden dat we weer mogen spelen voor een paar honderd mensen, hebben we natuurlijk besloten om dat te doen, maar het blijft een tussenoplossing. Tweehonderd mensen binnenlaten in een zaal met een capaciteit van tweeduizend mensen: daar scheurt iedereen zijn broek aan. (Mijmerend) Wij zijn een groep die nu normaal gezien een festival als Zeverrock zou headlinen, voor een volle tent. En als we op zaaltournee trekken, willen we dat doen voor volle zalen. Een afgeladen volle Handelsbeurs, dat is de sfeer waarin je een goed concert geeft. Maar tweehonderd mensen in de Handelsbeurs, dat is... géén sfeer. Het gaat om meer dan cijfers en mondmaskers, er is ook nog zoiets als de juiste vibe.

“Ik weet het: we hebben geen keus, dit dient allemaal een hoger doel. Maar op een onbewaakt moment vraag ik me weleens af of sommige festivals niet te vroeg alles gecanceld hebben. Of zijn andere branches, zoals de reissector, dan weer te snel opengegaan? Het is toch raar dat we er tot enkele weken geleden van uitgingen dat we deze zomer thuis zouden doorbrengen, terwijl we nu alweer reisplannen aan het maken zijn.

“Wat mij echt zorgen baart, is dat de muzieksector geen sterke lobby heeft, in tegenstelling tot het voetbal. Mij maak je niet wijs dat Anderlecht het ziet zitten om tot het eind van dit jaar in lege stadions te spelen. Het is ook moeilijk om een goed boegbeeld voor de sector te vinden. Aan het ene uiteinde van het spectrum heb je Koen Wauters, van wie de mensen zeggen: ‘Die verdient toch genoeg?’ Aan het andere uiteinde is er die onbekende danser van wie men vindt dat hij een ‘subsidieslurper’ is. Het is vooral voor de sector, voor mijn stiel, dat ik ongerust ben, voor mezelf veel minder. Het was honderd keer erger geweest als ik dit had meegemaakt toen Absynthe Minded met ‘Envoi’ z’n eerste hit te pakken had.”

In 2009 was dat, intussen elf jaar geleden.

Ostyn: “Doordat ‘Envoi’ het zo goed deed in Frankrijk, konden we op buitenlandse festivals spelen. Erna stonden we op Rock Werchter en wonnen we een reeks MIA’s... Zo’n kettingreactie wordt in gang gezet door één hit én door in diezelfde zomer heel veel te spelen. Ik zie nu hoe die keten verbroken wordt voor jonge artiesten, zoals Charlotte Adigéry.”

‘In het begin van de lockdown droomden we luidop van grote veranderingen, maar intussen wapperen de luchtvaartmaatschappijen alweer met goedkope vliegtickets. Zo absurd.’Beeld Guy Kokken

DOOD EN BEGRAVEN

Over naar je nieuwe werk: het zal wel aan mij liggen, maar de mooie song ‘Cherry Picking’ roept een zekere nostalgie bij me op, naar een landelijk leven van weleer.

Ostyn: “Bij die song zie ik een warme zomeravond met vrienden en vrienden van vrienden, met muziek, drank en een groot vuur... Iedereen voert de gekste conversaties, mensen leren elkaar kennen en nemen elkaar diezelfde avond nog mee naar huis (lacht). Alles wat we zo lang gemist hebben, dus. ‘Cherry Picking’ is een liedje waar ik zelf warm van word als ik het zing, een zoektocht naar wat troost in deze wereld.

“Ik geniet ook meer van het schrijven dan vroeger. Thuis aan de piano, maar evengoed op de trein, ik heb altijd een boekje bij me.”

Was schrijven vroeger een worsteling?

Ostyn: “Nee, meer een ambitie die ik moest waarmaken. Toen ik jonger was, beschouwde ik mezelf als een soort urban gypsy die de wereld wilde zien en veel wilde touren. Nu geniet ik meer van het kleine, het schrijven zelf. Vroeger las ik ook geen poëzie, nu wel. Ik lees veel, het liefst in het Engels. Ik ben ook iemand die geïnspireerd is door de muziek uit zijn jeugd, maar nog altijd gulzig en gretig zoekt naar nieuwe muziek. Als muziekliefhebber vind ik dit een heel interessante tijd, met heel veel goede Belgische dingen: ik volg Millionaire nog altijd, Liesa Van der Aa heb ik pas onlangs ontdekt, Ellen Schoenaerts boeit me, en waar Zwangere Guy voor staat, vind ik de max. Ik ben ook een grote fan van Lander Gyselinck en zijn BeraadGeslagen. Ik was al bij hun eerste concerten in de Fatima in Gent.

“Onlangs werd ik geraakt door een oude docu over Bill Withers op YouTube. Op een bepaald moment praat hij over de jaren 80, en hoe hij het toen echt niet meer tof vond om tv-studio’s af te dweilen om in een glitterpakje z’n nummertje te playbacken.”

Nu moet ik denken aan een uitspraak van jou van een jaar of tien geleden. Je zei toen dat je nooit in De slimste mens zou willen zitten.

Ostyn: “Ik heb daar misschien te eng naar gekeken, vanuit een soort complex. Ik kom uit een tijd dat er aan de toog onder vrienden werd gediscussieerd of The Prodigy wel in De afrekening mocht staan. Dance in een rocklijst, dat was toen blijkbaar nog een issue.

“Tijdens de lockdown is VTM mij komen filmen terwijl ik een liedje zong in het kader van #samentegencorona, en ik heb daar veel reacties op gekregen. Dat heeft me doen beseffen: eigenlijk moet ik daar niet zo veel over nadenken.”

Dus we zien je in het volgende seizoen van Liefde voor muziek?

Ostyn (lacht): “Ze hebben me al een paar keer gebeld en ik heb telkens nee gezegd, maar misschien zou ik het in deze tijd wél doen.”

Is Riddle of the Sphinx de tweede plaat van de nieuwe bezetting van Absynthe Minded, of gewoon de zevende plaat? Of zie je het als je achtste? Enkele jaren geleden bracht je als Ostyn een elektronische soloplaat uit.

Ostyn: “Dit is de zevende plaat van Absynthe Minded, zonder omwegen. Mijn soloplaat heb ik altijd als iets aparts gezien. Die associeer ik nu ook met een onzekere periode.”

Toch bracht je No South of the South Pole in interviews behoorlijk zelfzeker aan de man. Absynthe Minded was dood en begraven, zo leek het.

Ostyn: “Dat was toen ook zo, ik wilde zo eerlijk mogelijk zijn en vooral níét de indruk wekken dat die soloplaat een zijweggetje was dat ik even insloeg. De groep was wel degelijk aan het sterven op dat moment. Er was toen van alles aan de hand waarover het publiek niets wist: conflicten met groepsleden, maar ook een breuk met onze manager. Aan dat soloavontuur heb ik een nieuwe manager overgehouden (dEUS-manager Christian Pierre, red.) en een nieuwe drummer, Simon Segers.”

Die net is vervangen door Isolde Lasoen. 

Ostyn: “Vorige zomer zaten we plots in de problemen: we waren gevraagd voor een aantal fijne festivals, maar de agenda van Simon was al volledig volgeboekt, door al zijn jazzprojecten. Op dat moment kreeg ik een berichtje van Isolde: ‘Ik zie het wel zitten om bij jullie te komen drummen.’ Isolde erbij, dat is weer een heel nieuwe dynamiek, en het coole is ook dat Sergej (Van Bouwel, bassist, red.) en ik Isolde al zo lang kennen, vanop het conservatorium in Gent.

“Dat is wat dat soloproject van toen me het meest van alles heeft doen beseffen: hoe belangrijk identiteit is. Absynthe Minded is een deel van mijn identiteit, ik bén dat. Zelfs toen ik nog heel jong was, en de groep nog niet bestond, maakte ik al Absynthe Minded-muziek. Absynthe Minded, dat is de songwriter in mij, een bepaald type verhalen dat ik vertel, én het op café spelen met de beste muzikanten die ik kan vinden.”

Toch heb je sinds kort weer een ander project: Kidiot.

Ostyn: “Ja, samen met Nick Defour, een muzikant uit Brussel. Hij zingt, ik programmeer de beats en verzorg de synths en gitaren. Het was de bedoeling om dat project voor te stellen op Record Store Day, maar ook daar heeft covid roet in het eten gegooid.”

Zie je de leden van de oorspronkelijke bezetting van Absynthe Minded nog?

Ostyn: “Eigenlijk niet. Jakob (Nachtergaele, gewezen drummer, red.) heb ik gevraagd om terug te komen, maar hij zag dat niet zitten. Jan (Duthoy, ex-toetsenist, red.) heeft me altijd gezegd dat hij het tourleven niet miste, hij is bezig met filmmuziek en is ook een family man. En Renaud (Ghilbert, ex-violist, red.) kom ik weleens tegen in het uitgaansleven. Onze laatste intense samenwerkingen dateren al van 2013, het leven is voor iedereen verdergegaan.”

In de song ‘Mixing the Medicine’ lijk je het te hebben over antidepressiva.

Ostyn: “Het is in wezen een song over de druk van de economie, de druk om alsmaar meer te willen en te blijven groeien. En wie niet mee kan, wordt een pilletje voorgeschreven. Maar ik steek de hand ook in eigen boezem, want ik doe soms aan zelfmedicatie. Ik heb genoeg momenten waarop ik denk: heel die toestand in de wereld kan me wat, ik ga een glas drinken.

“Hoewel hij vóór de crisis is geschreven, lijkt die song wel te gaan over alles wat er nu gebeurt. In het begin van de lockdown droomden we luidop van grote veranderingen, maar intussen gaan er vooral stemmen op om zo weinig mogelijk te veranderen. Tot een paar weken geleden zouden we allemaal groener worden, maar wie is daar nog mee bezig? De luchtvaartmaatschappijen staan alweer te wapperen met goedkope vliegtickets. Zo absurd. En al die meningen, in kranten, op sociale media: wat dragen die eigenlijk bij?”

Daarover heb je ‘Clickbait Mermaid’ geschreven.

Ostyn: “Ik vind het, in tegenstelling tot een hele hoop mensen die ik ken, níét tof om de commentaren te lezen op HLN.be. Daar word je toch vooral moe van? Volgens mij verergeren ze de polarisering alleen maar: aan het ene uiteinde zie ik het ranzige, conservatieve, rechtse gedoe, en aan het andere het politiek correcte, all-inclusiveverhaal. En zodra je het ergens niet mee eens bent, word je in één van die twee kampen ondergebracht.”

TREKKEN EN DUWEN

Ben je ergens onderweg ook al bepaalde illusies voorgoed kwijtgeraakt?

Ostyn: “Ik heb lang met de vraag geworsteld of wat ik doe wel relevant is. Het is al dikwijls niet gelopen zoals ik het gepland had. Heel vroeger werd er gewoon níét gepland (lacht). Ik heb soms heimwee naar de beginperiode van Absynthe Minded, toen het nog veel meer een analoge business was, en we spelend van café naar café trokken op de Gentse Feesten. Nadien hebben we met de groep heel wat ups en downs gekend. De ene plaat werd goed ontvangen, de andere niet. Er werd veel verwacht van onze derde plaat There Is Nothing. Jij bent nog meegegaan op reportage toen we ze gingen mixen in Abbey Road in Londen.”

Ja, tien jaar geleden. Ik herinner me vooral hoe producer Jean-Marie Aerts helemaal gefascineerd was door het geluid van de motoren van het Fokker-toestel waarmee we toen van de luchthaven van Deurne naar Londen vlogen...

Ostyn: “Yes! Dat was de tijd waarin het moest gebeuren. Met ‘My Heroics, Part One’ hadden we een eerste radiohit te pakken gehad, Universal had ons gecontracteerd en we dachten: we zijn er! En voor de volgende plaat trokken we naar de ICP-studio’s in Brussel, met alles erop en eraan. Jean-Marie Aerts zat achter de knoppen en voor de mastering trokken we naar Abbey Road. En toen volgde de weerslag: we brachten een eerste single uit, en er gebeurde niks. Een tweede single: weer niks. Onze verwachtingen waren te hooggespannen, we rekenden toen op een spectaculaire festivalzomer, hadden een hele lichtshow besteld, maar die is er niet gekomen. Sindsdien weet ik dat het met ups en downs gaat.

“Tijdens de lockdown kon die twijfel me soms weer bekruipen, maar uiteindelijk nam mijn verantwoordelijkheidszin het over: ‘Ik moet vooruit, ik moet voor een inkomen zorgen.’ Ik had ook altijd wel verwacht dat het een struggle zou zijn. Ik heb een positief zelfbeeld en mensbeeld, maar mijn wereldbeeld is negatiever. Al in mijn eerste groepje, met drie gasten van 15 jaar, waren er hoogoplopende ruzies. Alles is altijd trekken en duwen geweest. It’s a people’s business, en dan krijg je dat.”

Is er iets wat je anders zou aangepakt hebben, als je erop terugkijkt?

Ostyn: “Ik was in het begin niet zelfzeker genoeg om optreden na optreden alles te geven. We waren met Absynthe Minded op een gegeven moment ook zeer bourgondisch bezig. Dat was de max, maar sommige herinneringen zijn daardoor wat... wazig (lacht). Maar ik was vaak zó geconcentreerd op de setlist dat ik er niet aan dacht dat ik ook iets tegen het publiek moest zeggen. Geen enkele herinnering aan een show is daardoor compleet, altijd mankeert er wel iets aan. Ik heb bijvoorbeeld veel te weinig genoten van onze Werchter-shows, door die stress.”

Heb je al echte tegenslagen gekend?

Ostyn: “Tot nu toe ben ik daarvan gespaard gebleven. Het doet me wel pijn om vrienden te zien afzien, om mensen ongelukkig te zien, zonder ze te kunnen helpen. Daarom ben ik zo blij als ik naar mijn zonen kijk: dat zijn twee zelfzekere, vrolijke kerels met veel energie. Ik probeer zelf met zo weinig mogelijk angst te leven, en probeer hen ook zo op te voeden.”

Maken ze al muziek?

Ostyn: “Mijn oudste zoon drumt een beetje, en als we samen muziek maken, zegt mijn jongste direct: ‘Kom, we zetten dat op TikTok!’ Tof hoor, al die kinderen zien dansen. Maar dan begin je te scrollen en zie je filmpje na filmpje... Echt afstompend. Ik weet ook wel dat de muziekindustrie tegenwoordig zo werkt: ‘Old Town Road’ van Lil Nas X is een wereldhit geworden door TikTok. Maar ik vind taal zó belangrijk, en heel die beeldcultuur zuigt mijn energie weg.

“Jarett Kobek, auteur van het boek I Hate the Internet, heeft ook een boekje geschreven over de in 2018 doodgeschoten jonge rapper XXXTentacion, een gevaarlijke, onstabiele gast die gigantische hits heeft gescoord op SoundCloud. Het geld stroomde binnen, hij ging de gevangenis in en weer uit en deelde zijn hele gevoelsleven op Twitter. Ik vind het boeiend om daarover te lezen, maar besef dat ik me met Absynthe Minded aan het compleet andere uiteinde bevind: ik denk ook na over hoe ik via al die kanalen contact kan hebben met de fans, maar dat is niet mijn corebusiness. Mijn corebusiness is optreden.”

Riddle of the Sphinx is nu uit bij Sony.

© Humo