Inmiddels in grensdorp Putte: shoppen zonder mondmasker in Nederlandse winkels
De coronamaatregelen veranderen om de haverklap. Zeker in een grensdorp is het moeilijk bij te houden waar wat nog mag en wat waar verplicht is. We gingen naar Putte-Woensdrecht, een dorp aan twee kanten van de grens. Of moeten we zeggen: aan drie kanten?
“Bij mij komen meer Nederlanders”, zegt Paula van De Croone. “Bij mij meer Belgen”, zegt Cees van Grenszicht. De cafés liggen op 50 meter van elkaar in het dorp Putte, maar De Croone ligt in de Belgische gemeente Stabroek en Grenszicht in het Nederlandse Woensdrecht. In de eerste liggen Gazet van Antwerpen en Het Laatste Nieuws op de toog, in de tweede De Telegraaf en BN De Stem. De Croone moet om 1u ’s nachts sluiten, Grenszicht “ergens tussen 2 en 5”. “Maar woensdag sloot ik al om half elf”, zegt Cees.
Paula moet een mondmasker dragen wanneer ze haar klanten bedient, Cees niet. Paula mag 16-jarigen een Duvel serveren, Cees niet. Paula mag op haar ruime terras groepen fietsers ontvangen die allemaal samen kunnen zitten, Cees moet af en toe verhinderen dat groepjes hun tafels bij elkaar schuiven. “Meer dan vier tafelgenoten mag hier niet.”
Bij Cees zijn ze al een paar keer komen controleren of hij de regels volgt. Zo niet volgt er een boete van meer dan 4.000 euro, bij de tweede overtreding is het ‘boeken toe’. Bij Paula is er nog niemand op controle gekomen. “Allez, toch niet dat ik weet”, zegt ze, terwijl ze nog eens met een vod over de houten spaarkas De Gulzige Gleuf wrijft. “En ik wil nochtans controle, gewoon om te weten of ik goed bezig ben of niet.”
Betrapt
Elk systeem heeft zijn voor- en nadelen en in een grensdorp als Putte komen ze nu een voor een tot uiting. En aan de Belgische kant is het dan nog net iets ingewikkelder, want de westkant van de N11 die het dorp doormidden snijdt is Stabroekse grond, de oostkant hoort bij Kapellen. “Daar moeten de terrassen al twee uur voor sluitingstijd dicht”, zegt Paula. “Van Stabroek heb ik nog niks gehoord, dus mogen mijn klanten blijven zitten. En ja, de Nederlanders luisteren veel beter wanneer ik hen zeg dat het tijd is om af te rekenen.”
Toen de grenzen dichtgingen, is Paula één keer betrapt door de politie. Ze was in de Albert Heijn, op 50 meter van de cafédeur maar wel in Nederland, een bosje bloemen gaan kopen voor haar zus. “Ik ben er met een waarschuwing vanaf gekomen.”
Op de parking van diezelfde Albert Heijn heeft driekwart van de auto’s donderdagmiddag een rood-witte nummerplaat. Zowel Paula als Cees vertelden ons dat de supermarkt veel meer Belgen trekt dan normaal, omdat je er nog geen mondmasker moet dragen. En er zijn wel enkele klanten zoals Joke Heikamp, die precies om die reden de grens oversteekt voor haar inkopen. Maar tussen de rekken behoort ze vandaag tot een minderheid. Opvallend: ook waar het nog níet moet, draagt meer dan de helft van de klanten een mondmasker. En manager Ilse Kraaijeveld bestrijdt dat de Belgische mondmaskerplicht haar zakencijfer beïnvloedt: “Belgen kwamen hier altijd al graag shoppen. Dat het nu drukker is dan normaal in deze periode van het jaar is omdat er veel minder mensen op vakantie zijn vertrokken.”
Ook bij mannenboetiek JF Mode, tussen café Grenszicht en de Albert Heijn in de Antwerpsestraat, zijn ze altijd voor een groot deel afhankelijk geweest van de Belgen. “60 à 70% van onze klandizie komt uit België”, zegt zaakvoerster Ingrid De Keyzer. “De lockdown was een dikke ramp. Maar deze maand is het aangenaam druk. Al was het dat ook al voor België de mondmaskerplicht invoerde. Ik kan dus echt niet zeggen of het daarmee te maken heeft. Misschien zijn de mensen gewoon blij dat ze kunnen shoppen, of hebben onze vervroegde solden ermee te maken. En we hebben altijd al rekening gehouden met de Belgen. Dinsdag is normaal onze sluitingsdag, maar deze dinsdag zijn we toch open gebleven omdat het bij jullie nationale feestdag was en veel mensen dan in Nederland gaan shoppen. Met resultaat: het was een topdag.”
Bang voor besmetting
Net als haar buurman Cees denkt Ingrid dat het niet lang meer duurt voor ook onze noorderburen een mondmasker invoeren. Cees heeft ze al gestockeerd, Ingrid geeft het nog twee weken. “Ik was vorige week in Amsterdam”, vertelt ze. “Ik durfde de stad niet in te gaan, zo druk was het. Belgen en Nederlanders moeten niet op elkaar zeiken, mensen gaan overal over de schreef. Maar wat ze ook beslissen, ik hoop dat het werkt, want een tweede lockdown overleven we niet.”
Hetzelfde geldt voor John Pico, geeft hij toe. Op geen 100 meter van JF Mode, aan de Belgische - Kapelse - kant van de grens, baat hij Joie de Vivre uit, een chique interieurzaak. “Ik heb een 40-plus-publiek”, zegt hij. “Veel van mijn vaste klanten hebben de weg terug nog niet gevonden. Ze zijn bang voor besmettingen, ook al is er meer dan plaats genoeg in mijn winkel.”
40% van Johns klanten komt uit Nederland. Speciaal voor hen heeft hij aan de ingang, naast de handgel, ook een doos met mondmaskers klaarliggen. “Nog niemand heeft daar moeilijk over gedaan.”