Direct naar artikelinhoud
InterviewFamilieklap

Julie Colpaert en haar tante: ‘Met Griet vergeleken voel ik me een burgertrutje’

Julie Colpaert en haar tante Griet Pattijn.Beeld Damon De Backer

De jongste is 40 en bootste als kind nieuwsstudio’s na met poppen en een camera. Vandaag is ze verslag­gever bij VTM Nieuws en presenteert ze Telefacts Zomer. De oudste is 62, vond haar vrijheid in Oostende en kwam er wel eens in het appartement van Marvin Gaye. Julie Colpaert en Griet Pattijn, nicht en tante.

GRIET

“Ik ben opgegroeid in Izegem, een kleine stad waar die typische West-Vlaamse mentaliteit toen nog welig tierde: ‘Ploeter verder, en babbel vooral niet over je emoties.’ Over de belangrijke dingen in het leven werd er bij ons thuis gewoon niet gepraat. Hoe ouder ik werd, hoe meer ik me wilde afzetten tegen dat stilzwijgen. Ik had graag kunst gestudeerd, maar mijn moeder keek neer op zo’n financieel vaak weinig rendabele studiekeuze. ‘Er zit daar geen toekomst in, meisje.’ Op mijn negentiende heb ik me van mijn kleine thuis weggerukt en ben ik al liftend richting Marokko getrokken met het plan daar te gaan wonen. Een niet-realiseerbare droom, uiteraard, hoewel ik toch maar mooi tot in Zuid-Spanje ben geraakt. Toen was het geld op. (glimlacht)

“Ik had de beste tijd van mijn leven, maar tegelijkertijd voelde ik me schuldig. Ik dacht voortdurend aan het verdriet dat ik mijn moeder aandeed. Ze bleef alleen achter. Mijn vader was acht jaar eerder gestorven. Maar de drang om de wereld te zien was groter dan mijn schuldgevoel. Na die waanzinnige trip ben ik nog even naar huis teruggekeerd, maar ik besefte snel dat ik de relatie met mijn moeder alleen kon redden door afstand te nemen. Op mijn 23ste ben ik naar de kust getrokken. Ik ben er nooit meer weggegaan.

“In Oostende kon ik het ietwat bekrompen leven uit mijn jeugd achter me laten. Ik was meteen verliefd op die ruwe stad waar een volks je-m’en-foutisme zo moeiteloos samenvalt met artistieke grandeur. In café De Sloopy leerde ik de toetsenist van Marvin Gaye kennen. Niet veel later zat ik samen met mijn vriend op het appartement van Marvin. Het klikte meteen, op een vriendschappelijk niveau. Star­struck waren we niet, we kenden maar één nummer: ‘I Heard It through the Grapevine” – hij speelde dat ook voor ons, die eerste avond. De maanden daarna zaten Marvin en mijn vriend vaak samen te jammen. Het is daar op dat appartement dat hij ‘Sexual Healing’ schreef, dat werd een wereldhit. Het is een verhaal dat ik toch een paar keer aan Julie heb moeten uitleggen, in geuren en kleuren. (lacht)

“Julie vindt dat ik een spectaculair leven heb geleid, zonder al te veel compromissen, maar ik vind haar manier van leven net zo straf. Tijdens haar studies zag ik haar voor het eerst alles geven. Ik bewonderde de stappen die ze zette, zoals gaan studeren in het buitenland, wat toen helemaal nog niet ingeburgerd was. Ze stuurde me brieven vanuit Graz en vertelde me honderduit over haar avonturen daar. Ik wilde lezen en blijven lezen. Dat stapeltje papieren heb ik trouwens altijd bewaard. Het is een waardevol aandenken aan een tijd waarin we elkaar amper zagen, maar toch in nauw contact stonden.

“Ik ben ongelooflijk trots op wie Julie geworden is. Ook zij komt uit een klein West-Vlaams stadje, en kijk hoe ver ze het heeft geschopt. Ze is een vrouw van de wereld, een initiatiefneemster. De eerste keer dat ik haar het nieuws hoorde voorlezen op Qmusic, kreeg ik tranen in mijn ogen. ‘Maar meisje toch.’ Ik was zo onder de indruk. Ik kon alleen maar denken aan die winterse dag, heel lang geleden, dat ik met Julie en haar broer in Oostende rondliep. Op de terugweg werd het plots erg mistig. We zagen amper een paar meter ver. Ze wou dat we haar hand vasthielden. Ik zei: ‘Niet bang zijn, ik ken de weg.’ Dat lief en aanhankelijk kind heeft daarna alleszins geen angst meer gehad om haar eigen weg uit te tekenen.”

Griet Pattijn: ‘De eerste keer dat ik Julie het nieuws hoorde voorlezen op Qmusic, kreeg ik tranen in mijn ogen.’Beeld Damon De Backer

JULIE

“Griet is altijd mijn coole tante geweest. Ze zag er ook zo ongelooflijk mooi uit – nog altijd trouwens: wilde haren en rood gestifte lippen. Als we elkaar zagen op familiefeestjes, werden we als magneetjes naar elkaar toe getrokken. Ze kon de meest waanzinnige verhalen uit haar hoed toveren. Ze is een buitenbeentje, altijd geweest. Dat houdt haar jong, denk ik. In mijn hoofd is ze nog altijd 40 jaar, hoewel ik ondertussen zelf die kaap heb bereikt. Haar verhalen en de manier waarop ze in het leven staat, vind ik super­interessant. Als ik mijn leven – twee kinderen, huisje, tuintje – vergelijk met het hare, dan voel ik me een burger­trutje. (lacht) Ik zou het niet kunnen, op zo’n jonge leeftijd en zonder echt plan onverschrokken de wijde wereld in trekken. Ik ben te plichtsbewust.

“Van haar moeder mocht Griet geen kunst­richting studeren. Maar nadien, toen ze al op eigen benen stond, is ze toch nog naar de academie gegaan. Het heeft een hele tijd geduurd voordat ze met haar werk naar buiten kwam. Eén keer liet ze haar mama een tekening zien. Ze zei: ‘Ik heb toch al mooiere foto’s gezien.’ Pas twee jaar geleden begon ze haar fantastische potloodtekeningen te tonen op sociale media, met succes. Ze gaat binnenkort in New York exposeren. Ik kan er haar alleen maar om bewon­deren. Dat artistiek talent zit eigenlijk wel wat in de familie. Mijn broer is meester in de beeldende kunst en in het huis van mijn oma langs papa’s kant hing het vol schilderijen. Om een of andere reden ben ik grandioos uit de boot gevallen. (lacht) Hoewel, misschien heb ik mijn artistieke niche in taal ge­vonden.

“Ik merk heel duidelijk dat mijn tante een heel andere mind­set heeft dan ik. Ze denkt anders, zoals de meeste kunstenaars. Ze kan zich misschien makkelijker verliezen in de dingen, zoals ze doet in haar kunst. Bij mij is alles heel zwart-wit. Ik ben soms té realistisch. Toen mijn kinderen onlangs bij mijn ouders gingen spelen, vond mijn vader een paar relicten uit mijn kindertijd. Ik was het helemaal vergeten, maar ik speelde vroeger ‘nieuwsje’ met barbiepoppen en Ken als camera­man. (lacht) Dat artistieke heeft er nooit écht ingezeten, maar mijn honger naar nieuws is dan toch altijd een constante geweest. En zo heeft elke familie haar eigenzinnigaards.

“We zien elkaar niet heel veel. Hooguit een paar keer per jaar, maar elke ontmoeting voelt altijd erg vertrouwd. Sinds ik twee kinderen heb, spreken we wel weer wat meer af. Als we met het gezin naar zee gaan, brengen we een bezoekje aan Griet en haar wondermooie appartement in een herenhuis. Ik voel trouwens nog steeds die onbedwingbare nieuwsgierigheid opborrelen als ik haar muziek­kamer voorbij ga. Als kind mocht ik geen enkel instrument aanraken. Het was een soort onbereikbaar walhalla. (lacht) Ik zal haar altijd met de zee associëren. Voor mij is Griet Oostende, en is Oostende Griet. Via haar heb ik de ziel van die stad leren kennen. Het blijft elke keer thuiskomen.”