Direct naar artikelinhoud
ColumnDe schaal van Mulders

Veel mensen zijn gemaskerd, maar geen een is zo sierlijk gemaskerd als Zorro

Veel mensen zijn gemaskerd, maar geen een is zo sierlijk gemaskerd als Zorro
Beeld BELGAIMAGE

Jean-Paul Mulders onderzoekt alles wat u bij de hersenkwabben kan grijpen.   

Ik kom gemaskerd op straat en denk aan de dagen toen ik als Zorro de straten onveilig maakte. In een tijd van superhelden is Zorro maar een druiloor met een penseelsnor. Toch keek ik erg naar hem op, zoals ik opkeek naar piloten die vanuit gevechtsvliegtuigen andere piloten bestookten.

Zorro droeg zijn masker over zijn ogen – niet over neus en mond zoals wenselijk is volgens de virologen. Ik begreep niet hoe hij op die manier incognito kon blijven, terwijl er toch nog zo veel van zijn knappe gezicht te zien was. Maar ik was naïef en geloofde zelfs mijn grootmoeder. Die beweerde dat de buurman zich had bezeerd bij het scheren, als er kreunende geluiden kwamen door de dunne muren van het appartement dat wij bewoonden. Pas als volwassene begreep ik dat de liefde ongeschoren wordt bedreven.

Maar om bij Zorro te blijven: die had die rare drang om met zijn degen een zwierige ‘Z’ te kerven in allerlei dingen, van staldeuren tot toogzweren. Uit angst voor schade aan haar meubels gaf mijn grootmoeder mij ziekenfondsklevertjes. Op elk klevertje had ze een ‘Z’ in potlood geschreven. Ik liet er een achter op de bel van de buren, met het gevoel dat het toch niet zo stoer was als de houw van een degen. Op die manier Zorro spelen, was zoiets als groots en meeslepend willen leven op een ministerie. Ik denk dat er toen iets in mij doodging. Twintig jaar later vertelde ik de anekdote van de Zorro-­klevertjes op de sofa. De therapeut keek over zijn bril en zei: “Dat verklaart alles.”

Toen ik acht was, kreeg ik een kat en ik noemde haar Zorro – niet gehinderd door het wetenschappelijke feit dat zij van het vrouwelijk geslacht was. Zorro kreeg talrijke jongen, waaronder Portos, Aramis en Athos. Dat kwam door mijn vader, die fan van De Drie Musketiers was. Mijn vader was ook fan van Jean-Paul Sartre. Het zadelde mij op met een voornaam die swingt als een roestige olietanker.

Ik loop door mijn stad van nu en denk aan mijn katten en helden van vroeger. Veel mensen zijn gemaskerd, maar geen is zo sierlijk gemaskerd als Zorro. Wel hebben ze allemaal die rare drang om leegte op te vullen met klanken. Een vrouw zegt: “Ik moet de laatste tijd niets anders meer doen dan mijn voeten raspen. Ik strijk ze dan in met aloë vera.”

Ik vraag mij af hoe dat zou zijn, een leven dat bestaat uit het onteelten van je eigen voeten. “De hel, dat is hier op aarde”, zei onlangs een vriendin van mij die er wat doorzat. Gelukkig schijnt de zon en leest een jongen een boek in de kuip van een bakfiets. De wolharige mammoet, zie ik bovenaan op de bladspiegel. De moeder van de jongen kwaakt: “En wat heb je geleerd over de dino?”

Ik bereik mijn bestemming, niet gehinderd door dieren die elkaar nooit tegen het lijf zijn gelopen. In het postkantoor staat een bozig meisje met in haar armen een doos van Zalando. Er schuilt een apart soort droefheid in dozen die teruggestuurd worden, of ze nu liefde bevatten of schoenen.

Ik denk aan een vriendin die schoenen en liefde bestelt in drie maten, om de maat die het best past te houden.

Ik denk aan Tornado, het gitzwarte paard van Zorro dat zich onzichtbaar in de nacht verplaatste.