Direct naar artikelinhoud
InterviewDe Vragen van Proust

Econoom Geert Noels: ‘Vroeger had ik altijd een grote koevoet naast mijn bed liggen, nu ligt er bear spray’

Geert Noels: ‘De leraren op het college hebben een vonk in mijn hoofd teweeggebracht: waarom zou ik mij nog langer verstoppen en meelopen met de kudde?’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zesentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: econoom Geert Noels (52). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik ben 52. Dat kan ik niet verbergen, dat is zo. Nu moet ik wel zeggen dat ik mentaal en fysiek vandaag toch sterker ben dan op m’n 23ste. Hoe ouder je wordt, hoe verstandiger je met je lichaam omgaat, heb ik het gevoel. En dat compenseert veel. Ik doe nogal veel aan sport, aan uithouding, en merk dat ik nog altijd vooruitga, wat toch opmerkelijk is. En hoopgevend. Ik heb heel lang gedacht dat het sporthoofdstuk afgesloten zou zijn op mijn dertigste, maar dat bleek niet het geval. Op mijn veertigste dacht ik: nu is het afgelopen, maar ik sport nog elke dag voluit.

BIO  geboren in Antwerpen op 5 september 1967 * Belgische econoom, opiniemaker, columnist, auteur en fervent fietser-mountainbiker * oprichter (2009), hoofdeconoom en CEO van Econopolis, een advieshuis en vermogensbeheerder * werkte eerder o.a. op de studiedienst van het VEV (het huidige Voka) en die van private bank Petercam * maakt deel van het relancecomité van de Vlaamse Regering n.a.v. de coronacrisis. * schreef in 2008 Econoshock, bekroond met de ABN-AMRO-publieksprijs * in 2019 verscheen Gigantisme, over de ontspoorde groei van bedrijven en organisaties * is gehuwd en heeft twee kinderen

“Ik vind dat veel mensen hun leven te vroeg afsluiten. ‘Ja, dat is niet meer voor mij.’ In hun hoofd stopt hun leven op een bepaald moment. Ik heb dat nooit begrepen. Als je niet meer bijleert, als je jezelf niet dwingt om buiten je comfortzone te treden, blijf je mentaal ter plekke trappelen.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik ben iemand die nieuwsgierig is en graag zijn grenzen verlegt. Als kind had ik een laag zelfbeeld, waar ik lang mee geworsteld heb. Ik ben geboren in Borgerhout, in een middenklassegezin, in een omgeving waar je ingepeperd werd: doe maar gewoon, je moet je hoofd niet boven het maaiveld uitsteken. De jaren zeventig, tachtig, dat was bovendien een beklemmende periode. Er was heel veel onderliggende angst, ingegeven door werkloosheid, economische achteruitgang en de dreiging van de bom die op ons hoofd kon vallen.

“Gelukkig waren er de leraren op het college die ons aanmoedigden: ‘In jou zit een schrijver’, ‘Jij bent een echte sportman’, ‘En jij bent een goede quizzer’. Zij hebben een vonk in mijn hoofd teweeggebracht: waarom zou ik mij nog langer verstoppen en meelopen met de kudde? Waarom zou ik mijn kansen niet grijpen en mezelf ontplooien en proberen er iets van te maken? Dat leek me veel spannender, en dat is het ook. Zo heb ik mij geleidelijk aan ontvoogd van mijn omgeving.”

3. Wat is uw passie?

“Ontdekken. Dingen te weten komen. Situaties analyseren. En het fantastische is: ik word al mijn hele leven betaald om te studeren, om bij te blijven. Of het nu over corona is, of over het klimaat. Ik kan me geen betere, meer geprivilegieerde positie indenken.

“Daarbij heb ik het altijd belangrijk gevonden om onafhankelijk te zijn. Ik wil niet onder een bepaalde vlag varen.”

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Ik vind cadeau wat sloganesk, ik zou toch eerder zeggen een opdracht en niet in de negatieve zin, want een opdracht houdt ook een verantwoordelijkheid in. Dat is het hele idee van Adam Smith (Schotse moraalfilosoof en vader van de moderne economie, 1723-1790, red.): als individu draag je een verantwoordelijkheid. Door je eigen belang na te streven draag je bij tot het belang van de samenleving. Daarbij is er een onafhankelijke derde die je beoordeelt: is dit wel goed wat je doet, is dit de juiste beslissing, moet je niet proberen de zaken in de goede richting te duwen?

“Ik zit soms te werken tot twaalf, één uur ’s nachts en veer ’s ochtends om halfzes weer uit mijn bed, maar ik sta elke dag op en denk: het is toch ongelooflijk dat ik dat allemaal mag doen.

“Veel mensen denken: mijn leven, is het dat maar? Ja, het is dat maar, maar probeer wat je doet dan ook echt goed te doen.”

5. Wat heeft de coronacrisis met u gedaan?

“Ik was de laatste weken compleet op. Ik heb weekenden geslapen, veertien, zestien uur per dag. Tijdens de lockdown had iedereen het idee: ah, lekker rustig, maar ik had alles tegelijkertijd te volgen. Plus een hoop mensen die in paniek belden, de werklast is alleen maar toegenomen. Maar deze week heb ik vakantie, dat betekent rustig werken.” (lacht)

6. Welk gelukscijfer geeft u zichzelf?

“Gemiddeld een vijf. Ik denk dat dat realistisch is, dat is het leven. Als je continu op twee, drie zit, ja dan moet je hulp zoeken, zit je continu op tien, dan zit je aan de dope. Iedereen krijgt zijn portie shit, let’s be honest. En je kunt daar hele dagen mee bezig zijn, of denken: oké, dit gaat ook wel over. Ieder huisje heeft zijn kruisje, dus move on. Probeer daar goed mee om te gaan. En probeer anderen daar niet al te zeer mee te bezwaren.

“Ik zou een hoop shit kunnen bovenhalen, maar ik vind dat in dit opzicht Dirk De Wachter een punt heeft: mensen hebben te hoge verwachtingen. Als ze iets negatiefs meemaken denken ze dat ze uniek zijn. Nee, iedereen heeft euforische momenten en slechte momenten.”

7. Welke kleine gebeurtenis kan u blij maken?

“Mensen die lachen vind ik het summum. Er gebeuren ontzettend veel grappige dingen en soms is er maar een vonkje nodig om mensen te doen lachen. Lachen zit in de mens. Ik denk trouwens dat wij de enige wezens zijn die uitbundig kunnen lachen. Het leven draait om kunnen relativeren, kunnen lachen. Mensen die niet lachen vertrouw ik niet. Lachen is trouwens besmettelijk, dat is toch ongelofelijk? Als de een de slappe lach krijgt, krijgt de ander ook de slappe lach. Dat je met lachen een pandemie kunt veroorzaken, dat is toch fantastisch!”

8.  Wat is uw zwakte?

“Nu moet ik eens zoeken op mijn spiekbriefje. Staat dat bij de vragen? Ja?

“Mijn geloof dat mensen fundamenteel goed zijn. Ik schenk te snel vertrouwen en dat is al een paar keer serieus verkeerd uitgedraaid.”

‘Ook in onze politiek zie ik verontrustend weinig humor. Er moet dringend een oproep komen om mensen weer te laten lachen.'Beeld © Stefaan Temmerman

9. Waar hebt u spijt van?

“Ik heb spijt dat ik nooit een muziekinstrument heb leren bespelen, dat vind ik echt een gemis. Muziek heeft een verbindende dimensie die mij enorm fascineert.”

10. Wat is uw grootste angst?

“Heel basic: mijn kinderen verliezen, dat is mijn dagelijkse bekommernis.

“En maatschappelijk gezien de extremisten die aan populariteit winnen met gemakkelijke boodschappen. Vergelijk het met een vulkaan waarin de spanning zich langzaamaan opbouwt tot hij ineens uitbarst. Als beleidsmaker moet je ervoor zorgen dat dat punt nooit bereikt wordt. Op dit moment borrelt er veel aan de extreme zijdes en dat komt voor een stuk omdat het middenveld te gematigd is, geen keuzes heeft durven maken, een gebrek heeft aan verantwoordelijkheidszin. Als je keuzes maakt, moet je duidelijk uitleggen wat de gevolgen gaan zijn. Maar nee, ze gaan ervan uit dat ze altijd wat water bij de wijn moeten doen, en dat is fout. Soms moet je kiezen voor water, soms voor wijn. Hoe rottig is het niet wanneer iemand water in je wijn giet?

“De rol van de overheid beperkt zich nu tot brandjes blussen. Ze moet veel meer gericht zijn op preventie. De beste brandweer is degene die alles in gereedheid heeft gebracht maar nooit moet uitrukken.”

11. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Van te lachen gebeurt dat wel vaker dan van verdriet. Ik zal wel wenen op een begrafenis, maar niemand zal het zien. Ik wil daar niet mee koketteren. Je mag je verdriet tonen, maar je moet er niet mee te koop lopen, vind ik.”

12. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Daarvoor moet ik heel ver terugspoelen. Wellicht toen een skiër mijn twee kinderen omverkegelde. Op het moment dat ik rook dat hij te veel schnapps binnen had en dat hij tegen mij begon te roepen ben ik wel redelijk door het lint gegaan. Ik herinner mij dat mijn skihandschoen op twee centimeter van zijn neus is geëindigd.”

13. Welke film zou u aanraden?

La grande vadrouille (Frans-Britse komedie uit 1966, met Louis de Funès en André Bourvil, red.). Ik vind het zo eigenaardig dat er nog zo weinig films gemaakt worden waarmee je echt kunt lachen. Misschien is humor te gevaarlijk geworden. Maar als we niet meer kunnen lachen, zijn we verloren. Lachen is ook een geweldig wapen tegen extremisme. In totalitaire regimes is humor uitgesloten. Destijds mochten wij niet naar Urbanus kijken omdat hij tegen de kerk schopte. Natuurlijk ging ik dan zijn platen zoeken! Op dat vlak zijn we heel slecht aan het evolueren.

“Een Trump of een Poetin of een Xi-Jinping, die kunnen met niets lachen, hè. Obama kon lachen, je kunt veel kritiek geven op Obama, maar een leider die kan lachen, dat is meestal een heel goed teken. Ook in onze politiek zie ik weinig humor, weinig relativering. Echt verontrustend. Ik denk dat we een dringende oproep moeten lanceren om mensen weer te laten lachen.”

14. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik weet niet wat dat is, dus neen. Wat ik wel heel sterk geloof is dat het goed komt als we het goede doen. Het is toch zeer opvallend dat we allemaal weten wat goed en wat kwaad is. Hoe komt dat? Als het moeilijk gaat erop vertrouwen dat het goed komt, als je dat een religieuze ervaring wil noemen dan heb ik dat wel al regelmatig gehad, ja. Dat houvast geeft je veel rust.”

15. Wat vindt u erotisch?

“Subtiliteit. Wat mensen over het algemeen erotisch vinden, vind ik vulgair.”

16. Wat is uw goorste fantasie?

“Goorheid windt mij niet op, trekt mij niet aan. Volgens mij hebben mensen gore fantasieën omdat ze nooit hun grenzen verleggen, om hun frustraties te compenseren.”

‘Als je je niet meer wilt laten verrassen, als je niet meer openstaat voor avontuur, dan is het gedaan, dan leef je niet meer.’Beeld © Stefaan Temmerman

17. U belandt in de gevangenis, wat zou de reden kunnen zijn?

“Om in België in de gevangenis te geraken, moet je toch al iets heel fouts doen. Het enige wat ik kan bedenken: mocht iemand bij mij thuis inbreken en geld eisen of mijn familie bedreigen, de hel breekt los. Vroeger had ik altijd een grote koevoet naast mijn bed liggen, maar ik heb die weggedaan. Nu heb ik enkel nog bear spray liggen van een reis naar Canada, twee jaar geleden. Als je iemand besproeit met bear spray, dan kun je wel in de gevangenis belanden, denk ik.”

18. Bent u een goede vriend?

“Ik ben ongelofelijk hondstrouw, tot ik verraden word. Dan is het ineens gedaan.

“Dat is al verschillende keren gebeurd, ja. Eén keer is het weer goedgekomen. Die persoon had mij op de radio gehoord. Achteraf stuurde hij mij een sms: ‘Ik mis de vriendschap’. Mijn hart brak. Ik heb hem gebeld en gezegd: ik ook. Mooi moment. Mijn ogen worden er weer vochtig van. Soms moet je het kunnen goedmaken.”

19. Hoe definieert u liefde?

“Heel simpel. Op z’n Vlaams. Elkaar graag zien. Het moet niet moeilijker zijn dan dat. Sommige mensen zoeken het te ver: de vlammen moeten eruit schieten. Nee, het is heel oké om elkaar gewoon graag te zien. Onderhoud dat ook.”

20. Hoe hebt u uw eerste liefde ervaren?

“Als een complete verrassing, zo van: oei, vindt die mij interessant?” (lacht)

21. Hoe zou u willen sterven?

“Zonder problemen achter te laten.

“Wat ik dan zou wensen als laatste avondmaal? (lacht) Dus de vraag is eigenlijk: wat eet ik graag? Ik vind de chemie tussen mensen belangrijker dan wat ik eet. Een goed restaurant staat of valt met wie je daar bent. Het beste eten smaakt niet als je niet in goed gezelschap vertoeft. Mijn laatste avondmaal wil ik dus doorbrengen met mijn familie en beste vrienden.”

22. Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Ik heb zo geen gore fantasieën. (bulderlach)

“Wat ik vooral wil, is open blijven staan voor avontuur. Een avontuur is een momentum, het komt voorbij en je moet gewoon je hand uitsteken. Ik zie mensen op hun tachtigste, op hun honderdste nog altijd open staan voor iets nieuws. Als je je niet meer kunt laten verrassen, dan is het gedaan, dan leef je niet meer.”

23. Waarover bent u de laatste tijd uw mening gaan herzien?

“Over de media, naar aanleiding van de coronacrisis. Ik vond februari, maart, april, mei zeer teleurstellend. Ik dacht dat de media veel onafhankelijker, veel kritischer, veel gedurfder waren, maar nee, ze reageerden meteen: we moeten de rangen sluiten, niet te veel kritiek geven op het beleid. Zo’n houding zou je verwachten in het Oostblok, maar niet in het Westen. Journalisten hebben letterlijk op de televisie gezegd: ‘In zulke crisismomenten mogen wij niet kritisch zijn, er zijn beslissingen genomen en we moeten ze volgen.’ Ik stond daar perplex van. Die volgzaamheid heeft me compleet verrast. Ik dacht dat journalisten vrije geesten waren. Die ongelofelijke gezagsgetrouwheid heeft me enorm verbaasd. Hoe moeilijk moet het zijn voor een kritische journalist om te overleven in een autoritair regime, denk ik dan.”

24. Is de mensheid op de goede of de slechte weg?

“Ik hoor heel veel mensen zeggen dat het de slechte richting uitgaat, maar dat is een beetje een selffulfilling prophecy. Ik sta eerder aan de optimistische zijde. Ik zie heel veel trends die in de goede richting gaan, ik zie bij de jonge generatie heel veel goede reflexen. Dat kan misschien naïef klinken, maar beter dat dan wanhopig te beweren dat het geen zin meer heeft om nog te studeren omdat de wereld naar de verdoemenis gaat. Dat is niet zo.

‘In de jaren tachtig werden wij platgeklopt met de bom die ging vallen. Ik studeerde af en de Muur viel. Ik bedoel maar: het kan plots ook in de goede richting evolueren.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Elke periode heeft haar uitdagingen. In de jaren tachtig werden wij platgeklopt met de bom die ging vallen. Ik studeerde af en de Muur viel. Ik bedoel maar: het kan ook in de goede richting evolueren, als we gezamenlijk maar genoeg inspanningen leveren, en dan kan het plots snel gaan.”

25. Welke episode uit uw leven zou een goed filmscenario opleveren?

“Die hele periode die ik meegemaakt heb bij Petercam, daar zou John Grisham (Amerikaans thrillerauteur, red.) fantastische dingen mee kunnen doen. Hij zou daar een geweldig scenario uithalen. Er zitten fragmenten in uit Wall Street (van Oliver Stone, 1987) en scènes die aan The Firm (van Sydney Pollack, 1993) doen denken. Niet dat er aan dwergwerpen werd gedaan (zoals in ‘The Wolf of Wall Street’, misdaadkomedie van Martin Scorsese uit 2013, red.), maar de hele sfeer was toch vergelijkbaar. Hoe greed mensen genadeloos verandert, dat zou meer getoond moeten worden.

“Ook al zat ik zelf in die sector, ik heb altijd aan hebzucht kunnen weerstaan omdat ik een geweten had. Ik herinner me nog toen we bij Petercam uit elkaar gingen, wat toch een moeilijk scheidingsproces was, dat iemand aan tafel naar mij riep: ‘Gij zijt nen pater!’

“In elke organisatie krijg je te maken met groepsdruk. Ik noem dat georganiseerd pestgedrag. Tot op vandaag krijg ik spams die tegen mij gericht zijn. Nu goed, ik ben daar tegen bestand, maar stel je voor dat je gepest wordt en je kunt niet vrijuit spreken, dat is een helse situatie. In dat opzicht zit ik in een bevoorrechte positie. Hier op de muur staat: ‘Als iedereen hetzelfde denkt, is het moment aangebroken om te pauzeren en eens na te denken’. Je verzetten tegen de groep is bijzonder moeilijk, daarom denk ik dat we een omgeving moeten creëren waarin dat mogelijk blijft.”

26. Wat is de titel van uw biografie?

“Hij deed z’n best? (lacht) Ik weet niet of dat een goede titel is, klinkt niet zo wervend. Joël (De Ceulaer, red.), die mij al twintig jaar kent, heeft me weleens gezegd dat ik een autobiografisch boek zou moeten schrijven over mijn ervaringen in de financiële sector, maar dan denk ik: wie zal daarin geïnteresseerd zijn? Dat is toch het toppunt van egocentrisme?”