Direct naar artikelinhoud
ReconstructieStijgende cijfers

De tweede golf begon eigenlijk al begin juli (zonder dat u het merkte)

Drukte in Blankenberge in tijden van Corona. (archiefbeeld)Beeld Eric de Mildt

Het begin van de zomervakantie heeft het coronavirus vrij spel gegeven. Dat blijkt onder meer uit de gedetailleerde lokale cijfers die de steden en gemeenten sinds eind vorige week krijgen. Tien dagen ver in de vakantie, ongeveer de duur van de incubatietijd, gingen de besmettingscurves aan het stijgen. Pas eind juli zou de Veiligheidsraad weer strenge maatregelen invoeren.

Maandag 13 juli zitten Erika Vlieghe (UZ Antwerpen), Pierre Van Damme (UAntwerpen) en Marc Van Ranst (KU Leuven) vooraan in het halfrond van het Vlaams Parlement. De drie experts, die al maanden mee in de cockpit zitten in de strijd tegen het coronavirus, waarschuwen de volksvertegenwoordigers voor een tweede opstoot van de epidemie. Als die er komt, zijn we niet voorbereid, is de boodschap.

Terrasjes

In werkelijkheid, zo weten we nu, was de tweede golf toen al gestart. “Op dat moment zagen we al een paar dagen zo’n 130 nieuwe besmettingen per dag”, zegt Van Ranst. “Dat was al een stuk hoger dan de 80 à 90 besmettingen per dag die we daarvoor hadden.” Een dag later, op 14 juli, schakelde de epidemie een versnelling hoger. Met 200 besmettingen per dag was duidelijk dat het virus een tweede adem gevonden had.

Reken de incubatietijd van het virus mee en de conclusie is helder: het begin van de zomervakantie gaf SARS-CoV-2 de wind in de zeilen. Zodra we tijd hadden om iets te drinken op een terras, uit te waaien aan de kust of om enkele dagen naar het buitenland te gaan, was het hek van de dam. “De transmissieketen is toen inderdaad begonnen. Wanneer de cijfers stijgen, gaat het om mensen die 5 tot 10 dagen daarvoor geïnfecteerd zijn. Begin juli dus”, zegt viroloog Johan Neyts (KU Leuven).

Sinds vrijdag hebben de Vlaamse steden en gemeenten toegang tot de Zorgatlas van het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid, die De Morgen kon inkijken. Die databank toont op microniveau waar besmettingen zich bevinden. De kaarten in de Zorgatlas tonen ook: de eerste twee weken van juli waren cruciaal. Op 1 juli kleurt de kaart van Vlaanderen grotendeels groen. In Antwerpen is het opletten geblazen. Door West-Vlaanderen loopt van noord naar zuid een as van steden en gemeenten waar het virus rondwaart. Daar gaat het al bij al om lage cijfers, en besmettingen die ver uit elkaar liggen.

Alarmbellen

Twee weken later ziet het beeld er totaal anders uit. Zuid-West-Vlaanderen blijft nieuwe besmettingen optekenen. Intussen kleuren Gent en Antwerpen rood, en gaan de alarmbellen af in Heusden-Zolder, Beringen en Houthalen-Helchteren. De smeulende vuurtjes branden weer volop.

Pijnlijk: er zitten amper drie weken tussen die branden en het moment waarop de Nationale Veiligheidsraad aankondigde dat elke Belg elke week met vijftien personen nauw contact mocht hebben. “Die bubbel van 15, dat was eigenlijk alles los. Je moet geen biostatisticus zijn om te weten dat het virus dan vrij spel heeft”, zegt Neyts streng.

Uiteindelijk zou het tot 27 juli duren voor de Nationale Veiligheidsraad strenge maatregelen nam om de verspreiding in te dammen. Nochtans had de CELEVAL, een hooggeplaatst adviesorgaan van experts, een week eerder al duidelijk gemaakt dat de situatie “ernstig” was. “Zowel het aantal bevestigde gevallen als het aantal hospitalisaties is significant toegenomen.” De belangrijkste knipperlichten gingen allemaal af. Van Ranst: “Bij de experts wel, ja. Bij de politiek heeft het langer geduurd.”