Direct naar artikelinhoud
WetenschapVirusdeeltjes

Winkelwagentjes ontsmetten mogelijk zinloos

Een man reinigt bij de Gamma nietsvermoedend zijn wagentje.Beeld Raymond Rutting

Winkelwagentjes ontsmetten, deurkrukken openen met de elleboog: het zou goed kunnen dat het voor het coronavirus niets heeft uitgemaakt. De kans dat het virus via oppervlaktes van mens tot mens kan springen, is ‘niet significant’ en ‘niet eens meetbaar’. 

Dat stelt hoogleraar microbiologie Emanuel Goldman van de Amerikaanse Rutgers Universiteit, zaterdag in artsenblad The Lancet Infectious Diseases na weging van het beschikbare bewijs. Studies die aantonen dat het coronavirus uren tot zelfs dagen kan overleven op een glad oppervlak zoals een winkelwagentje, een bureau of een liftknopje, “hebben weinig overeenkomst met de echte wereld”, constateert de wetenschapper.

De overdracht van virusdeeltjes via voorwerpen kwam kort na het begin van de corona-uitbraak op de agenda, nadat onderzoeken aantoonden dat het virus twee tot zes dagen intact kan blijven op gladde oppervlaktes. Dat leidde tot een wereldwijde schoonmaakdrift, uiteenlopend van extra reinigingsrondes op kantoor tot het bekende karretjesschoonmaakritueel bij de ingang van de supermarkt. 

Miljoenen druppeltjes

Maar de studies waarop alle heisa is gebaseerd, zijn uitgevoerd met enorme concentraties virus, van miljoenen tot tientallen miljoenen virusdeeltjes, soms nog in een badje van beschermende buffervloeistof. Dat is veel meer dan de honderden tot duizenden virusdeeltjes die in werkelijkheid in uitgehoeste, -genieste of geademende druppeltjes zitten, zegt de microbioloog.

Ook wijst Goldman op een studie uit 2004, met de voorloper van het huidige virus, het SARS-virus: “De auteurs probeerden de echte situatie na te bootsen met een patiënt die een oppervlak besmet. Maar er werd geen intact virus op het oppervlak gedetecteerd.”

Wetenschappers hebben steeds meer bedenkingen bij de overdracht via voorwerpen van het nieuwe coronavirus, beaamt ook epidemioloog Patricia Bruijning (UMC Utrecht). “Goldman slaat hier de spijker op zijn kop. De studies waarop we onze kennis baseren, zijn gedaan in settings waarin ze een enorme klodder virus ergens achterlaten.”

Nieskloddertje

In de praktijk moet het virus bovendien de weg vinden vanuit een nieskloddertje via een voorwerp naar de handen van het slachtoffer, en vervolgens naar diens ogen of luchtwegen. Allemaal tussenstappen die het virus in voldoende hoeveelheid moet zien te overleven. “Het zal niet nooit gebeuren. En het is misschien anders als je in een ziekenhuis op een covidafdeling werkt”, zegt ze. “Maar in de supermarkt kan ik me niet voorstellen dat deze route van overdracht echt een rol speelt.”

In een technisch rapport erkende de WHO onlangs niet één gedocumenteerd geval van besmetting-per-voorwerp te kennen. Niettemin blijft de organisatie bij haar standpunt dat overdracht via contactoppervlakken een mogelijkheid is: lang niet altijd is immers bekend hoe iemand het virus heeft opgelopen.