Gaat de overheid haar boekje te buiten? Gouverneur Cathy Berx reageert: "Zwaar, maar zeer grondig afgewogen" 

"De maatregelen zijn zwaar, maar zeer grondig afgewogen." Dat schrijft de Antwerpse gouverneur Cathy Berx in een reactie op een opiniestuk dat afgelopen weekend verscheen op VRT NWS. Daarin stellen enkele academici zich grote vragen bij de wettelijkheid van de Antwerpse coronamaatregelen, en dan vooral de avondklok en de algemene mondmaskerplicht. Berx wil die kritiek van antwoord dienen. 

KU Leuven-academici Raf Geenens (ethicus), Stefan Rummens (politiek filosoof) en Stefan Sottiaux (grondwetspecialist) schrijven in hun opiniestuk dat de overheid haar boekje te buiten gaat met de maatregelen in de provincie Antwerpen. "De lichtzinnigheid waarmee zware en onvoorspelbare maatregelen worden genomen, de disproportionaliteit (onevenredigheid, red.) van sommige beslissingen en het gebrek aan respect voor de rechtsstaat zijn wel degelijk problematisch", klinkt het scherp.

Volgens Berx is nu drastisch ingrijpen de beste manier om de economische en maatschappelijke schade op langere termijn te beperken. Dat de maatregelen zo breed zijn genomen, komt omdat de nodige gegevens er nog niet waren om heel lokaal te kunnen ingrijpen. "Allen die betrokken zijn bij het crisisbeheer in Antwerpen hadden niets liever gehad dan dat we tijdig en microchirurgisch hadden kunnen ingrijpen en nooit een toevlucht hadden moeten nemen tot brede en strenge maatregelen", schrijft ze.

Allen die betrokken zijn bij het crisisbeheer in Antwerpen hadden niets liever gehad dan dat we tijdig en microchirurgisch hadden kunnen ingrijpen

Cathy Berx

Over de algemene mondmaskerplicht schrijven Geenens, Rummens en Sottiaux dat de overheid (grotendeels) zou moeten vertrouwen op het inschattingsvermogen en de verantwoordelijkheidszin van de burger. Berx werpt tegen dat het belangrijk is om duidelijkheid te bieden. "Mensen moeten kunnen voorspellen of en wanneer een overtreding van de norm dreigt. Bovendien mag die overtreding niet afhangen van subjectieve interpretaties, want dat tast de voorspelbaarheid aan." 

Bekijk hier wat Cathy Berx op 29 juli over de mondmaskerplicht zei bij de bekendmaking van de strengere maatregelen in de provincie Antwerpen (en lees voort onder de video):

Videospeler inladen...

De kritiek op de avondklok is dat die niets toevoegt, omdat er sowieso een samenscholingsverbod geldt. Volgens Berx is de maatregel wel degelijk proportioneel en nodig. "Helaas is uit de feiten gebleken dat een samenscholingsverbod op zich niet volstond om avondlijke feesten en bijeenkomsten te voorkomen. Het zijn uitgerekend dergelijke feesten en bijeenkomsten die het grootste risico inhouden op de verdere verspreiding van het virus." 

Lees hier de volledige tekst van de Antwerpse gouverneur Cathy Berx:

Geachte heren Geenens, Rummens en Sottiaux,

Met heel veel belangstelling las ik jullie opinie: "De ondraaglijke lichtheid van het coronabeleid". In een democratische rechtsstaat komt het - gelukkig - de bevoegde rechter toe om finaal te oordelen. De argumentatie van bestuurlijke overheden is dan ook steeds erg voorlopig en voorwaardelijk. Mijns inziens hebben ze wel de blijvende plicht om naar best vermogen te antwoorden op de kritische argumenten en standpunten die worden ingenomen.

1.      De inzet van het coronabeleid

Het uitgangspunt van elk crisisbeheer is een zo goed mogelijke heldere beeldvorming op basis van gevalideerde data en een opdracht om de maatschappelijke impact van een crisis in tijd en ruimte zoveel mogelijk te beperken met als finaal doel: zo snel als mogelijk terugkeren naar de ‘normale situatie’. Voor de eerder klassieke noodsituaties: ontploffingen, treinontsporingen, overstromingen … is dat behoorlijk helder, want grijp- en zichtbaar. Voor een buitengewoon grillig, onzichtbaar en niet te grijpen virus dat elke zwakte in de ‘defensie’ vindt en gebruikt (al wil ik me ervoor hoeden om het enige ‘wil’ toe te schrijven), is dat veel moeilijker.

Het virus vindt kennelijk moeiteloos de zwakke schakels in de ‘defensie’ en de verspreiding ervan kan een vernietigende impact hebben op het leven en de gezondheid van de hele bevolking en op de organisatie van de gezondheidszorg. De overheden die deze pandemie moeten bestrijden kunnen niet anders dan hiermee rekening houden. Uiteraard moeten zij het proportionaliteitsbeginsel eerbiedigen. Ze mogen geen te verregaande maatregelen nemen, maar evenmin maatregelen die niet ver genoeg gaan, die onvoldoende effectief zijn omdat ze te vaag zijn of omdat ze al te voluntaristisch erop rekenen dat alle burgers steeds in staat en bereid zijn zelf de gevaren in te schatten en er hun gedrag op af te stemmen.   

Als we het sociaal leven nú, voor een zo kort mogelijke termijn (4 weken), heel drastisch reorganiseren en ons daar met zijn allen aan houden, is de kans het grootst dat we - dankzij de inspanningen van eenieder - het aantal besmettingen zo drastisch kunnen terugdringen dat de gewenste microchirurgische aanpak mogelijk wordt. Zo kunnen we ook de economische en maatschappelijke impact van volgende uitbraken, - over een langere tijd bekeken - maximaal beperken.

Overigens, en ik blijf het herhalen: ik doe een oproep aan eenieder om creatief te zijn in het verslaan van het virus, en niet in het omzeilen van de maatregelen. Even prangend is de oproep: interpreteer ze ook niet strenger om onze economie maximaal te sparen.

Zoals inmiddels genoegzaam bekend hebben we helaas veel te lang op die noodzakelijke fijnmazige informatie moeten wachten om deze golf voor te zijn door met zogenoemde microchirurgische ingrepen te werken. Die werkwijze zou zonder twijfel hebben geleid tot een veel minder complexe afwegingen en bijgevolg ook ingrijpende maatregelen.  Tot 24 resp. 26 juli ontbraken de middelen daartoe. In elk geval, van een opbod van maatregelen is geenszins sprake. Allen die betrokken zijn bij het crisisbeheer in Antwerpen hadden niets liever gehad dan dat we tijdig en microchirurgisch hadden kunnen ingrijpen en nooit een toevlucht hadden moeten nemen tot brede en strenge maatregelen. Het lijkt me een sinistere gedachte dat we daar ook maar het geringste genoegen in zouden scheppen. Bovendien houden we elke dag opnieuw crisisoverleg op de effecten van en door de maatregelen grondig te evalueren en zo nodig onderbouwd bij te sturen.

2.      Mond-neusmaskers

De keuze voor een veralgemeende mond-neusmaskerplicht, intensief sporten uitgezonderd, is geen ‘gemakkelijkheidsoplossing’. De collega’s weten dat een politieverordening - net als elke strafbepaling - duidelijk moet zijn en zo weinig mogelijk ruimte voor interpretatie moet laten. Mensen moeten kunnen voorspellen of en wanneer een overtreding van de norm dreigt. Bovendien mag die overtreding niet afhangen van subjectieve interpretaties, want dat tast de voorspelbaarheid aan. Om die reden is het problematisch om ‘drukke zone’ op te nemen in het besluit. ‘Druk’ is relatief. Wat voor de ene druk is, is dat niet (per se) voor de andere. Waar het vandaag erg rustig is, kan het morgen druk zijn en omgekeerd. ‘Druk’ hangt af van tijd en ruimte. Bovendien is het niet aangewezen dat mensen het mond-neusmasker te vaak aanraken. Met een regeling die het dragen ervan afhankelijk maakt van de drukte of zelfs de a-priori-afbakening van plaatsen of momenten waarop het verplicht moet worden gedragen, kan dat niet gewaarborgd worden.

Ik geef me er scherp rekenschap van dat het heel makkelijk is om de veralgemeende mond-neusmaskerplicht met gerichte voorbeelden belachelijk te maken. Denk maar aan ‘de eenzame fietser tegen de wind’, of de m/v die om 6 uur ’s ochtends alleen op straat de hond uitlaat. Ik beken: we zijn er nog niet in geslaagd om de perfect heldere maatregel te schrijven die de beoogde doelstelling perfect verzoent met het dichthouden van mogelijk ‘achterpoortjes’. En dus koos ik voor deze formulering.

Overigens, de auteurs bevestigen dat nadrukkelijk zelf: regels moeten stabiel en kenbaar zijn, zodat mensen hun gedrag erop kunnen afstemmen.

Mutatis mutandis: verkeerslichten dienen om het verkeer te regelen om ongevallen te vermijden. Welnu, ook wanneer de straten leeg zijn en er geen tegenliggers zijn, moet iedereen de verkeersregels blijven respecteren.

Vanzelfsprekend klopt het dat mond-neusmaskers een ferme hypotheek leggen op de normale sociale omgang tussen mensen. Met dit argument zouden mond-neusmaskers overal verboden moeten zijn.

Tot slot, en eveneens zoals het geldt voor elke politieverordening en strafbepaling – en dit niettegenstaande de ‘no mercy’-boodschap: achter elke strafbepaling schuilt een handhavingskader met prioriteiten, gebaseerd op de ernst van de inbreuk, de finaliteit van de maatregelen, de beschermde belangen en een grondige risicoafweging.

Om het extreme voorbeeld te geven: iemand die alleen, of met zijn gezin, wandelt in een bos op een moment dat er in de wijde omtrek niemand te bespeuren valt, zal niet worden gesanctioneerd. Het zou een hoogst onoordeelkundige inzet zijn van de schaarse handhavingscapaciteit. Helaas is dat nagenoeg niet in rechtsregels te vatten.

3.      De avondklok

Art. 8 van het besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het corona-covid-19-virus te beperken luidde als volgt: "De personen zijn ertoe gehouden thuis te blijven. Het is verboden om zich op de openbare weg en in openbare plaatsen te bevinden, behalve in geval van noodzakelijkheid en omwille van dringende redenen." Bij besluit werd toen als het ware een ‘dag– en nachtklok’ ingevoerd. Toen werd, in combinatie met een verbod op samenscholingen, het gebruik van de publieke ruimte nog veel sterker beperkt, onder meer om samenkomsten te vermijden. Bij mijn weten is die bepaling destijds niet aangevochten.

Opgemerkt wordt ook dat de avondklok disproportioneel is. Het verbod op samenscholingen op zich zou moeten volstaan.

Helaas is uit de feiten gebleken dat een samenscholingsverbod op zich niet volstond om avondlijke feesten en bijeenkomsten te voorkomen. Het zijn uitgerekend dergelijke feesten en bijeenkomsten die het grootste risico inhouden op de verdere verspreiding van het virus. Hoe later de avond, hoe rijkelijker de alcohol vloeit, hoe gezelliger het wordt, hoe kleiner de alertheid, hoe moeilijker het wordt om de noodzakelijke fysieke afstand te allen tijde te bewaren, hoe kleiner ook de kans dat bijvoorbeeld de noodzakelijke handhygiëne gerespecteerd wordt en er wel eens gekust en geknuffeld wordt.

Dat alles is al zeker zo wanneer meer mensen samenkomen en iedereen luider moet praten om nog verstaanbaar te zijn. Welnu, spreken (a fortiori luid spreken), zingen en fysiek contact vergroten het transmissierisico aanzienlijk.

Er is nog een reden waarom de regel proportioneel is. Uit de cijfers blijkt dat de meeste besmettingen zich voordoen onder de 20- tot 40-jarigen. Uitgerekend de groep die vooral ’s avonds en ’s nachts gebruik maakt van de openbare ruimte, niet zelden om te feesten. Welnu door het gebruik ervan op het meest risicovolle moment te beperken, kunnen we net vermijden dat het gebruik van de openbare ruimte gedurende de hele dag opnieuw aan banden moet worden gelegd. 

Hoewel we dat vorige week nog niet konden weten, het zal allicht geen toeval zijn dat deze maatregel ook elders met dezelfde argumentatie wordt ingevoerd.

4.      Plotse ommekeer in het beleid?

Op 11 maart kwalificeerde de WHO het SARS-CoV-2-virus als een pandemie. Op 13 maart kondigde de minister van Binnenlandse Zaken de nationale fase af. Bij elke aankondiging van nieuwe maatregelen en in het bijzonder bij de geleidelijke versoepeling ervan, benadrukte de premier dat ze steeds konden worden teruggeschroefd wanneer de pandemie weer aan kracht wint en een aantal alarmsignalen afgaan: de stijging van het reproductiegetal, toename van het aantal besmettingen, toename van het aantal ziekenhuisopnames, enz.

Ook bij de toelatingen voor evenementen en activiteiten is steeds benadrukt dat ze voorlopig en voorwaardelijk zijn, want afhangen van de epidemiologische context. Dit betekent dat iedereen wist of behoorde te weten dat plannen maken in deze zeer onzekere tijd, steeds ook het risico inhoudt dat plannen zelfs last minute moeten worden bijgestuurd. Dat is inderdaad uiterst vervelend en frustrerend. In het bijzonder voor allen die deze mooie plannen maakten en ernaar snakten om werk te tonen en te delen.

Opnieuw: als nu kordaat ingrijpen ertoe bijdraagt dat het aantal besmettingen tot een zo laag niveau kan worden teruggebracht dat snel en microchirurgisch ingrijpen, met name door zeer goede opvolging van thuisisolatie en quarantaine evenals strikt brononderzoek, echt mogelijk wordt, dan biedt deze aanpak de grootste garantie op een snellere en meer duurzame terugkeer naar een weliswaar ‘nieuw’ normaal. We zullen met z'n allen veel verbeelding nodig hebben om dat ‘nieuwe normaal’ zo vorm te geven dat de belangen van ons aller gezondheid en het gezondheidssysteem goed in evenwicht zijn met alle andere maatschappelijke, sociale, culturele en economische belangen. Dat evenwicht en de bijhorende maatregelen zullen allicht variëren al naargelang het virus sluimert dan wel meer virulent de kop opsteekt. Al wordt en blijft de belangrijkste opdracht: alert blijven en snel reageren bij elke nieuwe uitbraak. Precies, gericht en op tijd, zodat rechten en vrijheden zo weinig mogelijk moeten worden ingeperkt. 

5.      Communicatie

Last but not least: de auteurs hebben overschot van gelijk dat we heel sterk zullen moeten blijven inzetten op heldere en duidelijke communicatie en antwoorden moeten blijven geven op de vele vragen die gesteld zijn en nog gesteld zullen worden. Die opdracht nemen we zeer ernstig. 

Meest gelezen