Direct naar artikelinhoud
Covid-19 kan het lichaam op veel plekken beschadigen. Er is nu meer inzicht
AchtergrondWetenschap

Covid-19 kan het lichaam op veel plekken beschadigen. Er is nu meer inzicht

Van een zware longontsteking en diabetes tot een ontstoken hartspier, nierschade of een trombose: Covid-19 kan het lichaam op veel plekken beschadigen. Er is nu meer inzicht, ‘maar hoe het virus dit kan aanrichten, weten we nog niet’.

Beelden van scans die tonen hoe corona zelfs jonge longen ‘tot moes kan slaan’ joegen velen al schrik aan. Recenter kwam het al even enge bericht dat dit virus ook het hart kan aantasten. De Duitse studie in vakblad JAMA Cardiology, meldt dat zes op de tien coronapatiënten twee maanden na hun diagnose een ontstoken hartspier hebben.

Het lijkt wel alsof er geen einde komt aan de vitale lichaamsdelen die in de problemen kunnen geraken. Staan ook op het lijstje: de bloedbaan, de pancreas, de hersenen, de lever, de nieren, de darmen en het suikermetabolisme. 

“In ons ziekenhuis hadden we in de eerste golf vooral een tekort aan nierdialysetoestellen omdat zovelen met die longziekte tot onze verbazing nierproblemen kregen”, zegt immunoloog Hans Snoeck (Columbia University).

De ziekte brengt nog altijd vooral de longen in de problemen, “maar wij zien bij zeker zo’n 10 tot 20 procent van de patiënten aantasting in andere organen”, zegt internist Johan Van Laethem (UZ Brussel). 

Je zou als arts ‘in de frontlinie’ voor minder nerveus worden.

Twee fases

Toch benadrukken velen vooral hoe ze Covid-19 nu beter kennen dan begin maart. “We weten vandaag tenminste dat allerlei andere organen aangetast kunnen raken”, zegt professor huisartsengeneeskunde Dirk Devroey (VUB). “Bij andere infectieziektes kan dat ook gebeuren. Zo kan zelfs een gewone verkoudheid de bloedvatenwanden ontsteken.”

Maar doorgaans worden die ‘systemische’ effecten niet in verband gebracht met andere infecties omdat het veel minder dodelijke ziektes zijn waarvoor geen diagnostische tests gebeuren. “Een verspreiding naar de rest van het lichaam is dus niet zo uitzonderlijk, maar bij Covid-19 lijkt alles samen te komen en is de impact vaak uitzonderlijk heftig”, zegt Devroey. “Dit virus is een soort koning in vergelijking met de griep- en verkoudheidsvirussen die we kennen.”

Nog een cruciaal inzicht is dat deze ziekte in haar ergste vorm in twee fases verloopt. “Dat is behoorlijk uitzonderlijk”, zegt longarts Eva Van Braeckel (UZGent).

Eerst is er de infectie in de longen. De normale functie van de longblaasjes, die zorgen voor de uitwisseling van zuurstof en afvalstoffen, stokt dan, want door de ontsteking  worden de cellen rond die vitale blaasjes aangetast en raken de blaasjes zelf vol met vocht. Ademen wordt moeilijk.

Gezondheidswerkers onderzoeken een coronapatiënt met erg langdurige klachten, in het ziekenhuis van de Italiaanse stad Genua.Beeld Getty Images

Kenmerkend voor Covid-19 is dat er dan, doorgaans rond dag zeven na een opname, plots een overreactie van het immuunsysteem kan optreden: de zogeheten cytokinestorm, naar stoffen die het immuunsysteem afgeeft.

“Het is dat wat de ziekte zo riskant kan maken”, zegt infectioloog Steven Callens (UZGent). “Aanvankelijk werd geen immuunremmende medicatie geven omdat dat onlogisch lijkt bij een infectie. Dat was de verkeerde hypothese. Nu kennen we het gevaar van die storm en sommige medicijnen die ze kunnen temperen. We dienen die tijdig toe.”

Maar ondertussen kan er dus elders in het lichaam schade ontstaan. “Het longweefsel lekt vocht vol ontstekingsstoffen”, zegt longarts Eva Van Braeckel (UZGent). “Dat komt in het bloed terecht en van daaruit kan dat naar alle andere organen om daar ook ontstekingen te veroorzaken. Dan wordt het echt een systeemziekte.”

In het UZ Brussel ziet Van Laethem vooral problemen met de suikerspiegel. “Ontsteking van de hartspier hebben wij nog maar bij een viertal patiënten van de 450 gezien, maar diabetes door Covid-19 zien we wel vaak”, zegt hij. “Gelukkig is het in veel gevallen tijdelijk. We vermoeden dat het ontstaat omdat Covid-19 de pancreas treft. Dat orgaan speelt de hoofdrol in het suikermetabolisme.”

Bloedstollend

Een ander cruciaal inzicht is dat het virus ook letterlijk ons bloed doet stollen. Door de hoge toevloed van ontstekingsstoffen die uit de longen lekken, gaat het bloed te veel stollingsstoffen aanmaken. Dat geeft klonters en dus geregeld tromboses, longembolieën, beroertes, hartfalen, of een pancreas of nieren die in de problemen komen. 

Bij veel zwaar zieke patiënten beginnen de echte problemen vooral door het stollende bloed. Zo heeft 40 procent van de zieken bloedklonters in alle mogelijke organen. Antistollingsmedicijnen redden in dat geval levens. Aan het Virga Jesse-ziekenhuis is zo ontdekt dat ze de 39,12 procent doden op intensieve terugbrengen tot 3,85 procent.

Maar hoewel er dus medisch al meer bekend is, bestaan er nog veel vragen. Waarom wordt de ene patiënt zo ziek en de andere niet? Waarom krijgt de ene nierfalen en de andere diabetes? En vooral: hoe doet het virus wat het doet?

“Dat begrijpen we echt niet”, zegt Snoeck. Dat het virus op zoveel plekken schade kan aanrichten, komt deels omdat het zich hecht aan een ‘poortje’, de ACE2-receptor, die op heel veel soorten cellen zit.

Toch verklaart dat niet alles. “Die ACE2-receptor zit maar op zo’n 5 procent van de cellen in de luchtblaasjes”, zegt Snoeck. “Vreemd is ook dat we in de eerste fase veel virus in neus en keel vinden, maar vooral bij wie heel ziek is maar erg weinig in de longen. Ook autopsieën vinden weinig virus in longen. Waarom worden ze zo ziek? Dat moeten we weten om doeltreffend te kunnen behandelen.”

Genetische ziekte? 

Nog een vraagteken is die overreactie van het immuunsysteem bij sommigen, terwijl anderen zelfs geen symptomen ontwikkelen.“Ik heb collega’s die zeggen dat Covid-19 een genetische ziekte is, omdat er aanwijzingen zijn dat aangeboren immuunreacties doorslaggevend zijn”, zegt Snoeck. “Dat vind ik verregaand, maar er is zeker een genetische component.”

En die aangeboren manier waarop cellen direct reageren wanneer een virus hen aanvalt is maar een van de drie belangrijke ‘armen’ van het immuunsysteem. Daarnaast zijn er de B-cellen, witte bloedlichaampjes die antilichamen maken om een virus te neutraliseren. En er zijn hun collega’s, de T-cellen. Die maken cellen die geïnfecteerde cellen elimineren. 

Over die T-cellen is nu ontdekt dat ze mogelijk een grotere rol spelen dan gedacht. In bloedstalen die voor 2018 zijn ingevroren, zien onderzoekers dat er in 10 tot 50 procent van de stalen een efficiënte reactie is tegen dit nieuwe virus: er worden T-cellen aangemaakt die ertegen strijden.

“Wordt dat bevestigd, dan is dat spectaculair en hoopgevend”, zegt Snoeck. “Een mogelijke verklaring is dat aangezien er al jaren vier coronavriussen circuleren die gewone verkoudheden geven, er bij een deel mensen mogelijk ook tegen dit lid van de coronafamilie T-celimmuniteit is.”

Een belangrijke rol van de T-cellen zou eventueel ook de cytokinestorm kunnen verklaren, want terwijl ze virussen verslaan produceren zij er veel. En het zou mee kunnen uitklaren waarom vooral ouderen erg ziek worden. Want T-cellen maken we aan als we jong zijn. Zij trainen zich dan tegen alle aanvallers die ze ontmoeten. Tegen je 35ste stopt die productie. Vanaf dan moet je het doen met de voorraad die je hebt aangelegd. En dan is het heel moeilijk om doeltreffend te reageren op een compleet nieuw virus.

“Sommigen hebben dus misschien een goed gedoseerde immuunreactie omdat hun T-cellen afdoende hebben kunnen trainen tegen andere coronavirussen en jongeren staan mogelijk sterker omdat zij nog nieuwe T-cellen aanmaken die zich volledig afstemmen op dit virus”, zegt Snoeck.

Dramatische verhalen

Ondertussen komen ook de eerste inzichten over de nasleep. “Diepe vermoeidheid is een van de belangrijke effecten op lange termijn, vooral bij jongere mensen”, zegt Devroey. “Wij horen dramatische verhalen van mensen die na maanden nog altijd de trap niet op kunnen. Hoe dat precies komt, is niet duidelijk.”

Onderzoek aan het UZ Gent en het UZ Leuven bij genezen mensen stemt dan weer hoopvol. “We zien op langere termijn minder littekenweefsel en meer recuperatie in de longen dan verwacht”, zegt Van Braeckel. Ook aan het UZ Brussel meldt Van Laethem dat minder dan de helft van de eerste patiënten nu nog restletsels vertonen in hun vitale organen.

“Wat wel bizar is, is dat een deel patiënten na maanden terugkomt met longvolumeverlies, maar dat dat vaak niet overeenkomt met wat we zien op de scans”, zegt Van Laethem. “Iemand kan veel volumeverlies hebben maar nagenoeg perfect normale longen op de scanner tonen en omgekeerd. Ook dat is nog een op te lossen raadsel.”