Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Covidcurve stagneert, maar vrees voor nieuwe haarden blijft: ‘Opletten voor het New York-effect’

Omdat er nu meer getest wordt, ligt het 'dark number' van de besmettingen lager.Beeld Klaas De Scheirder

In Antwerpen is mogelijk de piek van de tweede covidgolf bereikt. Ook elders in het land neemt de groei van de curves af. ‘We zitten op een kantelmoment.’

Er is reden tot optimisme. De epidemie boet de jongste dagen duidelijk aan snelheid in. De zogenaamde exponentiële groei – waarbij de curve steeds sneller stijgt – is gebroken, zegt Brecht Devleesschauwer, epidemioloog bij Sciensano. De curves wijzen nog steeds omhoog, maar een stuk minder scherp dan voorheen. Tot voor kort steeg het aantal nieuwe bevestide covidgevallen per week met 100 procent; een verdubbeling dus. “Nu is het groeipercentage teruggevallen naar 20 procent op weekbasis. We zitten duidelijk op een kantelpunt.”

Dat heeft alles te maken met de situatie in Antwerpen, dat de grote trekker was van de tweede golf. De provincie neemt nog steeds een derde van het aantal nieuwe besmettingen voor zijn rekening. Dat betekent dat de evolutie in Antwerpen de nationale curves flink domineert. De epidemie lijkt er stilaan zijn piek bereikt te hebben – ‘lijkt’, want het is afwachten of de trend zich de komende dagen doorzet. De voorbije week dikt het totaal aantal nieuwe besmettingen in de provincie alleszins niet meer aan. Afgaande op de cijfers van de laatste dagen lijkt zelfs een lichte daling ingezet.

Maar het is opletten geblazen, benadrukt biostatisticus Geert Molenberghs (KU Leuven/UHasselt). In enkele wijken is ongeveer 50 procent van de afgenomen testen positief. Het gaat in hoofdzaak om wijken waar veel jonge mensen dicht bij elkaar wonen. “We moeten absoluut voorkomen dat wijk na wijk in brand zou schieten. Dat kan er vroeg of laat toe leiden dat de besmettingen zich ook onder ouderen verspreiden, en dan zitten we met een groot probleem.”

Het New York-effect

Buiten Antwerpen zitten de curves wel nog duidelijk in stijgende lijn. Als alles goed gaat, komt daar mogelijk snel verandering in. De strenge maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad moeten stilaan hun effect tonen in de cijfers. Tenminste, als voldoende mensen zich aan de nieuwe regels gehouden hebben. Ook hier is Devleesschauwer van Sciensano optimistisch: “De laatste twee dagen zien we tekenen dat de epidemie ook in de andere provincies vertraagt.” Devleesschauwer verwijst daarbij naar Brussel: ook daar daalt het groeipercentage, ondanks het feit dat de situatie in het gewest zorgwekkend blijft.

Het is opnieuw afwachten of de positieve indicaties ook een trend blijken. “Het is nog te vroeg om te zeggen of de huidige maatregelen in de rest van het land voldoende zullen zijn om het virus onder controle te krijgen”, zegt interfederaal woordvoerder Steven Van Gucht. “Maar Antwerpen toont dat de inspanningen wel degelijk lonen.”

Er is ook een ander scenario waar rekening mee gehouden moet worden. Geert Molenberghs noemt dat het New York-effect. “New York kende heel vroeg in de epidemie een zeer zware uitbraak die lange tijd het landelijk beeld domineerde. Toen de curves daar daalden, gingen ook de nationale curves omlaag. Maar intussen smeulde het vuur in tientallen andere staten, waar de exponentiële fase van de epidemie pas op gang kwam.”

Het gevolg: de Amerikaanse besmettingscijfers namen enkele weken een duik, om daarna pijlsnel de hoogte in te schieten. Een gelijkaardig beeld zou ook hier kunnen ontstaan, wanneer de Antwerpse daling op een bepaald moment gecompenseerd wordt door een forse stijging in de rest in de rest van het land.

“We mogen niet de fout maken om de epidemie als één geheel te bekijken”, aldus Molenberghs. Het gaat weliswaar om één virus, maar lokale factoren spelen een cruciale rol in de dynamiek van de epidemie. In West-Vlaanderen is een groot deel van de stijging vandaag bijvoorbeeld toe te wijzen aan de uitbraak bij vleesverwerker Westvlees. In Oost-Vlaanderen zitten, Lokeren, het Waasland en Gent in de aandachtszone. In Limburg is de groei van de epidemie een halt toegebracht, maar in de mijnstreek loert een opflakkering nog steeds om de hoek.

Tweede golf lager dan eerste

Cijfers van onderzoekers aan de UHasselt en UAntwerpen, onder wie Molenberghs, laten toe om de eerste en de tweede golf van het coronavirus enigszins te vergelijken. Daarvoor maakten ze een schatting van het werkelijke aantal besmettingen. Niet alleen de positieve tests dus, maar ook de mensen die besmet raakten zonder dat ze geregistreerd werden als covid-positief.

Die tonen dat de piek van de eerste golf een heel eind hoger lag dan wat we voorlopig verwachten in de tweede golf. Op het hoogtepunt in april zouden volgens de benadering in één week tijd meer dan 171.000 mensen SARS-CoV-2 opgelopen hebben, gemiddeld meer dan 24.400 mensen per dag. Dat cijfer ligt 21 keer zo hoog als de officiële data voor die week.

Omdat intussen veel uitgebreider getest wordt, ligt het dark number vandaag veel lager. Begin augustus waren er naar schatting bijna 3.000 reële besmettingen per dag. De simulaties laten later deze maand een mogelijke piek van 10.000 besmettingen zien, al hangt alles logischerwijs af van de mate waarin de bevolking haar sociale contacten teruggeschroefd heeft.

De cijfers laten daarnaast toe om ook een raming te maken van het totaal aantal Belgen dat in aanraking kwam met het virus. “Eind deze maand komen de schattingen aan bijna 1 miljoen besmette Belgen”, weet Molenberghs.