Dat tijdskrediet minder populair wordt, is geen verrassing. Sinds begin 2015 krijgen werknemers die gebruikmaken van tijdskrediet zonder motief niet langer een vergoeding van de RVA. De bedoeling was om te besparen en dat lijkt te lukken, schrijft Le Soir. De uitgaven voor tijdskrediet kostten de sociale zekerheid de eerste 9 maanden van 2016 nog 32,8 miljoen euro, tegen 36,2 miljoen een jaar eerder.

Vanaf april wordt tijdskrediet zonder motief , om bijvoorbeeld aan je huis te werken of op wereldreis te gaan, zelfs helemaal onmogelijk. Wie toch nog langere tijd zijn werk wil onderbreken zonder motief kan bijvoorbeeld met zijn werkgever een schorsing van zijn contract voor een bepaalde duur proberen af te spreken. Er staat dan geen financiële tegemoetkoming meer tegenover.

Het tijdskrediet mét motief wordt dan weer uitgebreid tot 51 maanden. Dat kan bijvoorbeeld om voor een kind tot 8 jaar te zorgen, voor een kind met een beperking jonger dan 21 jaar, voor een zwaar ziek familielid, of voor palliatieve zorgen. Momenteel is dat soort tijdskrediet mogelijk voor maximaal 36 of 48 maanden, naargelang het motief.

Ook de landingsbanen bestaan, een vorm van tijdskrediet waarbij de werknemer op het einde van zijn loopbaan minder begint te werken. Dat kan vanaf 55 jaar en een loopbaan van minstens 25 jaar, al is dat niet altijd met een uitkering. Ook het tijdskrediet om een opleiding te volgen, blijft bestaan.