Direct naar artikelinhoud
Overlast aan de kust

Minister De Crem wil relschoppers plaatsverbod opleggen aan de kust

Minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid Pieter De Crem (CD&V).Beeld VTM Nieuws

Minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) wil relschoppers een plaatsverbod opleggen aan de kust. Hij wil maatregelen opzetten naar analogie van de voetbalwet, zo stelde hij in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken.

Na de rellen van afgelopen weekend op het strand van Blankenberge kwam de commissie Binnenlandse Zaken van het federale parlement deze ochtend vervroegd samen. Minister De Crem kondigde daar aan dat hij een plaatsverbod wil instellen voor relschoppers, zodat ze niet meer welkom zijn aan de hele Belgische kustlijn. “En indien nodig breiden we dat uit tot alle recreatiegebieden in het land”, zo stelde hij. De Crem wil werken naar analogie van de voetbalwet, waarbij hooligans ook geweerd worden in voetbalstadions. Bijkomend zouden amokmakers die gekend zijn bij de politie zich op weekend- of feestdagen tijdens een hittegolf verplicht moeten melden in de gemeente waar ze wonen. De maatregel is specifiek gericht op jongeren die zich misdragen aan de kust of een recreatiedomein. Een plaatsverbod kan gelden voor enkele weken, een hele zomer of langer, naargelang de ernst van de feiten. Een wettekst heeft de minister nog niet klaar, maar hij wil die “zo snel mogelijk” op de regeringstafel krijgen. “Een plaatsverbod komt er niet meer voor het eind van deze zomer”, gaf De Crem zelf toe bij de VRT.

Hij wil snel kunnen optreden. “Indien de juridische procedure te lang duurt, zal ik een administratief kader opstellen waarbinnen gewerkt kan worden, vergelijkbaar met de gasboetes”, zegt hij.  De Crem maakt zich sterk dat de maatregelen juridisch waterdicht zullen zijn. “De voorbije maanden werden 28 rechtszaken aangespannen tegen de coronamaatregelen en waren er al twintig uitspraken. Twintig in het voordeel van Binnenlandse Zaken.”

De Crem kreeg in de commissie van verschillende partijen de kritiek dat het federale niveau zich al te veel afzijdig heeft gehouden afgelopen weekend. “Heel wat kustburgemeesters voelden zich in de steek gelaten”, zegt sp.a-fractieleider Meryame Kitir. De binnenlandminister beet van zich af. Op vraag van de burgemeesters zelf hadden ze net meer autonomie gekregen, om een ‘aanpak op maat’ te kunnen uittekenen, zo voerde hij aan. Hij wees er ook op dat de ondersteuning van de lokale korpsen aan de kust vanuit de federale politie nooit zo groot was als deze zomer. “De Kamerleden die daar kritiek op hebben, missen toch kennis van zaken”, zei hij.

Tijd verloren

Tegelijk uitte De Crem kritiek op de aanpak van het lokale bestuur in Blankenberge. “De eerste meldingen van mensen die werden lastiggevallen kwam er al rond 14 uur, de situatie escaleerde na 17 uur. Er is tijd verloren gegaan”, zei hij. Ook gaf hij aan dat die groepen jongeren al eerder onderschept hadden kunnen worden. “Er is nog steeds een samenscholingsverbod tot tien personen, dus controles aan het station of in de stad zijn perfect legitiem”, stelde hij. “En wie met frigoboxen vol alcohol aankomt, kan worden aangesproken op potentieel dronkenschap. De sterkedrank kan worden geconfisqueerd tot ze weer naar huis gaan.”

Het sluiten van stations vindt De Crem ‘buiten alle proportie’. “Iedereen heeft het recht om naar de kust te gaan. Zij moeten niet gestraft worden voor het wangedrag van een ontspoorde groep jongeren”, zei hij. Op de vraag of er minder treinen naar de kust moesten worden ingelegd, verwees hij door naar minister van mobiliteit François Bellot (MR). Die zit deze namiddag samen met de kustburgemeesters en de provinciegouverneur.