Sciensano-studie bevestigt: ‘Kinderen worden minder vaak besmet met covid-19’

Steven Van Gucht © Belga

Een nieuwe studie van Sciensano bevestigt dat kinderen minder vaak besmet raken met covid-19 en dat het aantal secundaire besmettingen in scholen lager ligt dan in het gezin. Bovendien worden kinderen die toch besmet raken vaak minder ernstig ziek.

Dat zei Steven Van Gucht, interfederaal woordvoerder over het coronavirus, vrijdag op de persconferentie van het Crisiscentrum en de FOD Volksgezondheid. De studie bevestigt wat buitenlandse studies al vonden.

De studie gaat over de periode van het begin van de epidemie, begin maart, tot eind juni. Onder kinderen worden min 18-jarigen verstaan. Hoewel ze minder vaak getest werden, zeker aan het begin van de epidemie, lag het percentage kinderen dat positief testte op 1,8 procent, terwijl dit voor volwassenen 3,6 procent was. Kinderen waren goed voor 2,5 procent van het totale aantal covid-19-gevallen, terwijl ze 20 procent van de bevolking uitmaken.

Uit dezelfde studie, deze keer op basis van de gegevens van de CLB’s (Centra voor Leerlingenbegeleiding) en hun Franstalige tegenhangers, bleek ook dat 378 personen op scholen positief testten, 270 leerlingen en 108 personeelsleden. In navolging daarvan moesten 4715 personen in quarantaine wegens mogelijk contact met een besmet persoon, in hoofdzaak leerlingen. Uiteindelijk bleek dat slechts 1 procent van die groep in quarantaine symptomen ontwikkelde of positief testte. Het ging om 11 personeelsleden (4,7 procent) en 36 leerlingen (0,8 procent). Het aantal van de zogenaamde secundaire besmettingen op school is dus ‘erg laag’, zei Van Gucht. In de thuissituatie bedraagt het percentage secundaire besmettingen volgens hem 10 tot 20 procent.

Minder ernstig ziek

Tot slot bleek ook dat kinderen minder vaak ernstig ziek werden.Slechts 267 kinderen zouden in het ziekenhuis zijn beland door COVID-19, wat neerkomt op 1,6 procent van het totale aantal ziekenhuisopnames. Kinderen met de zogenaamde Kawasaki-achtige ziekte zijn evenwel niet opgenomen in de studie. Het gaat om een aandoening die soms vastgesteld wordt bij kinderen na een covid-infectie, zei Van Gucht. Die gevallen worden apart geregistreerd. Gemiddeld lagen kinderen een drietal dagen in het ziekenhuis. Vooral de allerjongsten werden opgenomen in het ziekenhuis, waarschijnlijk door ongerustheid en uit voorzorg als zo’n jong kind koorts krijgt en het virus vastgesteld wordt, zei Van Gucht. De helft was jonger dan een jaar, een derde zelfs jonger dan drie maanden. Een vijfde van alle kinderen ontwikkelde ernstige complicaties. Slechts zeven kinderen (of 3 procent) in ziekenhuizen belandden uiteindelijk op intensieve zorg.

In de studie werden geen sterfgevallen bij kinderen gerapporteerd. Van Gucht wees er wel op dat er buiten de studie een sterfgeval was bij een meisje van twaalf jaar, en later bij een meisje van drie jaar.

‘Zo volledig mogelijk scholen eropstarten’

Van Gucht kreeg later op de persconferentie de vraag wat zijn standpunt is voor de start van het nieuwe schooljaar, nu kinderartsen oproepen tot een voltijdse terugkeer naar school voor alle kinderen vanaf 1 september. De interfederale woordvoerder verwees naar de resultaten van de studie en zei dat ‘daartegenover staat dat het uitermate belangrijk is dat kinderen naar school kunnen gaan, zowel voor hun vorming, welzijn als voor hun algemene gezondheidsontwikkeling. Dat werd recent nog terecht bekrachtigd door de pediaters. Dat moet prioriteit blijven.’ Hij verwees ook naar het overleg vandaag/vrijdag van het kabinet van Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) met de onderwijskoepels, op basis van een advies van de experten van de GEES-groep. ‘Ik denk dat het belangrijk is dat het goed kan opstarten, zo volledig mogelijk, met een aantal voorzorgsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat het virus zoveel mogelijk kan ingeperkt worden, met bubbels en andere modaliteiten.’

Partner Content