Direct naar artikelinhoud
ColumnMark Elchardus

Al jaren zien we bij een aantal kinderen en kleinkinderen van migranten een groeiende afkeer van onze samenleving

Al jaren zien we bij een aantal kinderen en kleinkinderen van migranten een groeiende afkeer van onze samenleving
Beeld DM

Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij schrijft tweewekelijks op zaterdag, afwisselend met Vincent Stuer.

De ramp in Beiroet is een gevolg van hebzucht, globalisering en nalatigheid. Een Russische zakenman die met een onzeewaardige boot bijna drieduizend ton explosief ammoniumnitraat aan Mozambique wil verkopen, maar geen geld heeft om de passage door het Suezkanaal te betalen. Hij meert aan in Beiroet, hopend daar wat geld bij elkaar te ritselen. Zijn boot wordt aan de ketting gelegd wegens onzeewaardig. De Rus verdwijnt met de noorderzon en in 2013 wordt het gevaarlijke goedje uit het schip gelicht en opgeslagen in een loods, dicht bij ziekenhuizen en dichtbevolkte wijken. Zeven jaar lang leeft Beiroet op een tijdbom.

De havenmeester stuurt verschillende brieven hogerop, waarschuwend dat in de loods voldoende explosief materiaal ligt om de stad te transformeren in een krater. In de hele keten van ambtenaren, juristen, experts, kabinetsmedewerkers en regeringsleden die de brief in handen moesten krijgen, wordt niet gehandeld, zeven jaar lang. Zo gaat het in gemeenschappen waar onvoldoende mensen voldoende zwaar tillen aan hun verantwoordelijkheid. Als het prijskaartje dan wordt gepresenteerd, trekt het volk tierend door te straten: ’t is allemaal de schuld van de regering. Alsof het ontslag van een regering tot een verandering van mentaliteit zal leiden. Burgerprotest neemt steeds magischer vormen aan: bezweringsrituelen in de plaats van het bouwen aan een cultuur van verantwoordelijkheid die tot effectief beleid leidt. Ons land begint steeds meer op Libanon te gelijken.

De zomer is heet, corona legt zelfbeperking op, de appartementen zijn klein, de stad broeierig en de ‘gewelddadige jongeren’ hebben weinig om handen. Zij timmeren al eens een voorbijganger in elkaar, plunderen wat winkels, verhandelen drugs, racen door te straten met de opbrengst daarvan en geraken steeds vaker slaags met de politie. Het is even voorspelbaar als de explosie in Beiroet. Al jaren zien we bij een aantal kinderen en kleinkinderen van migranten een groeiende afkeer van onze samenleving en een toenemende bereidheid dat gewelddadig te uiten. Ontstellend is de reactie daarop, de laksheid, de lafheid, het ontkennen van de problemen, het bedenken van excuses, het gebrek aan daadkracht, aan handhaving, het ontlopen van verantwoordelijkheid, de zelfbewondering van mensen die de zaak uit de hand laten lopen.

Nog steeds hoort men die absurde bewering dat het gedrag van die jongeren een gevolg is van een gebrek aan kansen. Terwijl zij wel degelijk onderwijskansen kregen, maar die verkwanselden. Door baldadig gedrag leraars ontmoedigden of zelfs van baan deden veranderen. Zij zorgden voor een slecht klasklimaat; boorden op die manier ook de kansen van hun medeleerlingen de grond in.

Hard daartegen optreden zijn we verplicht aan al de jongeren die in dezelfde omstandigheden opgroeiden. Die hun kansen grepen in dezelfde kleine appartementjes, in dezelfde buurten, in dezelfde scholen. Zij dragen nu bij aan de samenleving, maar worden ten gevolge van hun geloof of herkomst om de haverklap toch geassocieerd met het gespuis.

Recidivisten had men al lang moeten registreren en weren van alle plekken waar ze andere mensen het leven zuur maken. Er is echter veel meer nodig om te voorkomen dat jeugdbendes morgen delen van onze steden terroriseren. Geweld op politie dient te worden beschouwd als een terreurdaad en als dusdanig bestraft. We hebben een parket nodig dat zijn werk doet, optreedt en vervolgt en daartoe de middelen krijgt zoals meer plaatsen in gesloten jeugdinstellingen. Criminelen dienen al op jongere leeftijd volgens het gewone strafrecht te worden veroordeeld. De problematische groep is uiteraard niet homogeen. Sommige zijn al geharde criminelen, anderen hebben een goede vriend en een wijze stem nodig. Men kan ook denken aan zomerscholen waarin de jongeren die dat nodig hebben hun schoolachterstand kunnen bijbenen, elementen van een nuttig beroep kunnen leren en wat burgerzin kunnen opdoen. Tal van mensen formuleerden de afgelopen dagen nuttige voorstellen. Men kan er echter gif op innemen dat van zodra ernstig over afdoende maatregelen wordt gesproken de weerstand weer oplaait. Er zal dan weer worden beweerd dat het beter is jonge drugsdealers ongemoeid te laten omdat controles de indruk van ‘etnisch profileren’ zouden kunnen wekken.

Het is ons aller verantwoordelijkheid. Ieder van ons kan bijdragen aan de oplossing. Er zijn immers die mensen die zich telkens weer aan de kant van herrieschoppers scharen, meteen de politie veroordelen, beledigen en ontmoedigen, de meest onzinnige excuses bedenken voor niet te verantwoorden gedrag, criminaliteit koesteren als een mensenrecht. Zij zijn onze verantwoordelijkheid want we kunnen ze gewoon wegstemmen uit onze parlementen. Zonder hen lukt het vreedzaam samenleven vast.

Al jaren zien we bij een aantal kinderen en kleinkinderen van migranten een groeiende afkeer van onze samenleving
Beeld Photo News