Draaiboek voor secundair onderwijs in de vuilnisbak: ‘Ik viel van mijn stoel’

Sneller dan verwacht kondigde minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) vrijdagavond aan dat middelbare scholen de deuren volledig zouden openen voor alle leerlingen op 1 september. Vorige week was het debat over de opening van het middelbaar losgebarsten. Normaal zou er gewerkt worden met kleurcodes. Bij code geel konden de secundaire scholen vier dagen per week open, bij codes oranje en rood werd dat een week wel, een week geen les op school.

Maar Ben Weyts besloot om die richtlijnen, in overleg met onderwijskoepels en -vakbonden te wijzigen. Code geel betekent nu dat leerlingen geen vier, maar vijf dagen naar school gaan. Onderwijskoepels en heel wat experts zijn erg te spreken over die beslissing omdat ze op die manier nog verdere leerachterstand hopen te vermijden. Dezelfde lijn wordt trouwens doorgetrokken voor de hogescholen en de universiteiten. Concreet zal er dus maximaal worden ingezet op les op de campus. 

“Ik ben op zich wel blij”, zegt Milan (16), die op 1 september aan het vijfde middelbaar begint aan het Atheneum van Mortsel. “Niet per se omdat de school begint, maar wel dat we op een deftige manier van start kunnen gaan. Ik krijg in het vijfde heel wat nieuwe leerkrachten, die leer ik liever eerst goed kennen vooraleer ik er videolessen van krijg.” Dat hij heel de dag in de klas zal zitten met een zweetsnor door zijn mondmasker neemt hij erbij.

Want Ben Weyts besloot code geel strenger te maken op vlak van mondmaskerplicht. Alle kinderen boven de twaalf jaar moeten een mondmasker dragen in de klas. Op de speelplaats en bij sportactiviteiten hoeft dat niet. Ook uitstapjes buiten de school kunnen bij code geel niet. Kaat (12), die naar het tweede middelbaar gaat in Don Bosco in Hechtel-Eksel, vreest dat ze door dat mondmasker niet fatsoenlijk zal kunnen opletten in de klas. “Maar alles is beter dan haperende videolessen waar je geen vragen kan stellen.”

Gemengde reacties

Bij scholen zelf zijn de reacties  op de vernieuwde maatregelen gemengd. Dominique Verbruggen, directeur van het Sint-Bavohumaniora in Gent, was een grote voorstander van de code geel zoals die vandaag geldt. Vooral de eerste graad wou hij voltijds weer naar school laten komen. “De eerstejaars komen van de lagere school naar het middelbaar, dat is een hele aanpassing. De eerste weken leren ze de school, de vele leerkrachten en hun studiegenoten kennen. Dat is dus een heel belangrijke periode om samen op school te beleven. De tweedejaars zijn ook nog te jong om zelfstandig thuis te werken”, zegt hij in Het Laatste Nieuws.

Steven Ronsijn van het Sint-Lievenscollege in Gent, stelt zich dan weer vragen bij de beslissing van de onderwijsminister. “Toen het eerste draaiboek in juli aangekondigd werd, zijn wij niet bij de pakken blijven zitten. Wij hebben er alles aan gedaan om de vier dagen school en één dag afstandsonderwijsonderwijs zo slim mogelijk in te vullen.” Welke vakken lenen zich tot dat afstandsonderwijs? Welke digitale ondersteuning hebben leerkrachten nodig? Welke investeringen moeten er gedaan worden om klaslokalen om te bouwen en te voorzien van bijvoorbeeld camera’s? “En nu gooit men dat eerste draaiboek gewoon de vuilnisbak in? Ik viel van mijn stoel.”

Ronsijn begrijpt dat pedagogen zich zorgen maken om de leerachterstand van sommige leerlingen. “Maar wie denkt dat we het hele jaar fysiek zullen kunnen lesgeven, is te optimistisch. Die ene dag per week experimenteren en innoveren met afstandsleren en gemengde onderwijsvormen maakt scholen net weerbaarder voor als er opnieuw een zwaardere coronagolf op ons afkomt.” Hij hoopt dan ook dat Ben Weyts in de loop van de week zal laten weten dat scholen die toch willen inzetten op digitalisering en afstandsonderwijs, die vrijheid ook krijgen. “Wij delen graag met iedereen onze ervaringen nadien”, zegt Ronsijn.