Direct naar artikelinhoud
Contactonderzoek

▶ 6 op 10 coronapatiënten werken niet mee aan contactopsporing

▶ 6 op 10 coronapatiënten werken niet mee aan contactopsporing
Beeld Bart Hebben

Ook na drie maanden contactonderzoek komen contacttracers van zo’n zes op de tien coronapatiënten niet te weten met wie ze contact hadden. Bijna vier op de tien geven nog altijd geen gegevens door. 

en

Video wordt geladen...

Na de moeizame start met veel kinderziektes – telefoontjes kwamen niet, veel te laat, of nodeloos veelvuldig – ligt het nu ook aan de positief geteste mensen zelf dat het systeem van contactopsporing niet draait zoals het hoort. Ruim zes op de tien covidpatiënten (62 procent) geven nog altijd onvoldoende nuttige informatie om zinvol mee uit de slag te gaan. Dat blijkt uit gegevens die Vlaams Parlementslid Jeremie Vaneeckhout (Groen) bij bevoegd minister Wouter Beke (CD&V) opvroeg. 

Het lukt de contacttracers wel al beter patiënten te bereiken: 88 van de honderd besmetten die na een positieve test in de database van de contactopsporing belanden, worden gehoord. In de helft van de gevallen gebeurt dat binnen de 50 uur nadat de patiënt een test onderging. De ‘machinerie’ van de contacttracing staat er, zegt het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG), dat verantwoordelijk is. Maar het is niet omdat mensen een contacttracer te woord staan – er is bijna geen ontsnappen aan: wie na twaalf telefoontjes nog niet thuis geeft, krijgt een onderzoeker voor de deur – dat ze meewerken. 

Falen

“Bijna vier op de tien – 38 procent – van de besmette patiënten die worden bereikt, geven geen contacten door. Nul”, weet Vaneeckhout. “Bij bijna een derde van wie dat wel doet, beperkt het lijstje zich tot de eigen huisgenoten. Voor 62 op de 100 positieve gevallen weten we dus niks meer dan voor het onderzoek. Dit is een compleet falen van de contacttracing, toch het instrument van 100 miljoen euro dat ons, tot er een vaccin is, van nog groter onheil moet besparen. Zo dreigen we in het najaar pas echt zwaar achter de feiten aan te hollen.”

Vlaams Parlementslid Jeremie Vaneeckhout: ‘Bijna vier op de tien – 38 procent – van de besmette patiënten die worden bereikt, geven geen contacten door. Nul.’Beeld BELGA

Joris Moonens van Zorg & Gezondheid beseft dat niet iedereen het achterste van zijn tong laat zien. “Voortgaand op wat we in het straatbeeld zien, het feit dat we onder meer weer naar sportclubs mogen en de meesten vijf vaste contacten op regelmatige basis zien, zou je verwachten dat we van meer patiënten contacten ontvangen. En dat dit er meer zijn dan de 3,81 die nu gemiddeld worden opgegeven.” 

“Schaamte was vooral in de beginperiode van het contactonderzoek zeker een drempel”, vertelt een ervaren contacttracer anoniem. “Intussen beseffen we stilaan dat een besmetting iedereen kan overkomen en verdwijnt dat taboe. Wat blijft: de bezorgdheid vrienden en kennissen door te veel openheid twee weken thuisquarantaine aan te smeren. ‘Die mensen hebben kinderen en een job, meneer. Ik licht ze zelf wel in.’ Sommigen bellen terug om een eerder hoogrisicocontact in een laagrisico te wijzigen, waarbij quarantaine niet hoeft. Onmogelijk natuurlijk.”

Privacy

De voornaamste reden om geen open kaart te spelen, blijft de bezorgdheid over de privacy, zo blijkt nog uit recent onderzoek van het VAZG. “Wordt mijn info vertrouwelijk behandeld? Het is vooral dat wantrouwen dat ons ervan weerhoudt open kaart te spelen”, meent de anonieme contacttracer. “Wat eens mijn gegevens in die overheidsdatabase van jullie zitten? En komen mijn vrienden te weten dat het van mij komt? Nee, dus: zelfs wij weten kennen nooit de naam van de bron. Nog zo’n klassieker, ingegeven door de niet aflatende ‘huidhonger’: ‘Ja, ik was in dat restaurant, maar niet met mijn partner. Ik wil niet dat hij of zij ook een telefoontje krijgt.’ Dat er op sociale media de meest fantasierijke complottheorieën de ronde blijven doen – genre: Bill Gates zou via een vaccin en het nieuwe 5G-netwerk iedereen voortdurend in de gaten kunnen houden –, doet ons werk ook absoluut geen goed.”

“De slechte communicatie en chaotische opstart hebben het vertrouwen in het systeem zeker geschaad”, meent Vaneeckhout. “Een gesprek met een onderzoeker duurt hier ook maar een kwartier, terwijl dit in bijvoorbeeld Duitsland en Nederland makkelijk een uur is. Dat zegt iets over de manier waarop het wordt gevoerd. Wordt bijvoorbeeld het belang van het onderzoek wel voldoende benadrukt en het feit dat het geen sanctioneringsmiddel is, maar een methode om het virus te bekampen?”

250 euro

Die 250 euro boete voor corona-overtredingen, een pittig bedrag, maakt een deel zeker minder spraakzaam, weet de contacttracer. “Wie besmet raakte, bekent veelal spontaan: ‘Oké, ik was met 50 anderen op een barbecue in het midden van de stad. Ik aanvaard mijn boete, maar wil niet dat mijn contacten allemaal hetzelfde overkomt.’ Een onterecht vrees: geen van onze informatie gaat naar de politie. Niks. Wij werken op geen enkele wijze samen. De drie à vier huisgenoten die vervolgens worden opgegeven, zijn zinvol, maar het zijn de vijftig andere contacten die voor een veel bredere verspreiding in alle mogelijke richtingen kunnen zorgen – hen willen we in kaart brengen.”

Wie de mensen zijn die nauwelijks of geen contacten doorgeven tracht het VAZG via een analyse te achterhalen. “Mogelijk spelen soms taalproblemen of begrijpen patiënten de bedoeling niet”, zegt Moonens. “Daarom gaan we nu nog sterker op lokaal niveau werken, door lokale besturen en gezondheidswerkers op een begrijpbare manier te laten uitleggen waarom medewerking levensnoodzakelijk is.”