Direct naar artikelinhoud
Opinie

‘Homo- en transfoob geweld is niet het monopolie van een bepaalde etniciteit’

Fourat Ben Chikha.Beeld ID/ Eric de Mildt

Fourat Ben Chikha is senator voor Groen en rapporteur voor LGBTI in de Raad van Europa.

Afgelopen weekend berichtten de media over de chatgroep ‘Criminal System’ waarin 600 leden dezelfde afkeer voor de LGBT+-personen delen. In die chatgroep postten ze niet enkel wansmakelijke uitspraken over LGBT+-personen maar ook gewelddadige foto’s en video’s die ze als een soort van jachttrofee met elkaar delen.

‘Het zijn Marokkanen en Tsjetsjenen!’ In de berichtgeving lag de focus sterk op de Tsjetsjeense en Marokkaanse achtergrond van de leden van de chatgroep. Zonder veel kennis van zaken legden bepaalde politici hier graag de nadruk op. Deze voorspelbare reactie ontbreekt jammer genoeg als de Europarlementsleden met wie ze nauw samenwerken in het parlement homofobe uitspraken doen of als ze holebi- en transvriendelijk beleid wegstemmen. Ook in eigen land bleef het bij sommigen stil na de homofobe uitspraken van de conservatieve Vlaams-nationalistische jongerenbeweging ‘Schild en Vrienden’. Kortom, de verontwaardiging van sommige politici over homofobie is vaak selectief, geculturaliseerd en ja ook een beetje hypocriet. 

Ondanks de grote vooruitgang inzake maatschappelijke aanvaarding van holebi’s en transgender personen in Vlaanderen bestaan er ook bij de Vlaming nog steeds negatieve attitudes. Zo vindt één op vijf het problematisch als hun kind een relatie zou hebben met iemand van hetzelfde geslacht. Meer dan de helft van de LGBT+ -leerlingen kreeg te maken met verbaal geweld vanwege hun seksuele oriëntatie en meer dan één vierde kreeg te maken met fysiek geweld vanwege hun seksuele oriëntatie. 8 procent werd in elkaar geslagen vanwege hun seksuele oriëntatie en 6 procent vanwege hun genderexpressie. Kortom, homo- en transfoob geweld is niet het monopolie van een bepaalde etniciteit.

Niemand hoeft mij te vertellen dat homofobie sterk aanwezig is in bepaalde gemeenschappen. Mijn eigen levensverhaal vormt hiervan het levende bewijs. Ook uit onderzoek weten we dat in sommige gemeenschappen homo- en transfobie sterker aanwezig is dan in andere. Jammer genoeg wordt het debat hierover vaak gereduceerd tot ‘nieuwe Belgen’ of mensen met een migratie-achtergrond. Het louter benoemen van de etnisch-culturele achtergrond van homofobe daders is niet alleen stigmatiserend; het ‘culturaliseren’ van homofobie kan er toe bijdragen dat een volledig gemeenschap het stigma van ‘homo- of transfoob’ krijgt.

Maar: in elke gemeenschap zijn er voorstanders van gelijke kansen voor LGBT+ . En dat leden van gemeenschappen waar homofobie nog sterk aanwezig is, kunnen tot dezelfde LGBT+ -gemeenschap behoren. Die stemmen moeten we juist versterken in plaats van een gemeenschap in zijn geheel te stigmatiseren. Een enge focus op de etnisch-culturele achtergrond verschraalt het maatschappelijk debat en is nefast voor een duurzame aanpak. 

Maar welk antwoord is er dan wel nodig als we homofoob geweld willen aanpakken? Wel: we moeten naar de bredere, vaak hetero- en gendernormatieve context kijken. Genderstereotype (denk)beelden en heteronormativiteit, waarbij bepaalde vormen van mannelijkheid en mannelijk gedrag gelijk staan voor status, aanzien en prestige, vormt een belangrijke voedingsbodem voor homo- en transfoob geweld. Het uitdagen van die denkbeelden vormt een noodzakelijke voorwaarde om homo- en transfoob geweld te bestrijden.

Verder moeten we inzetten op een grotere zichtbaarheid van LGBT+ - personen in de media, in de klaslokalen en op de werkvloer. In de media hebben we meer diversiteit nodig dan de LGBT+-gezichten die nu aan bod komen. “Ja maar, er komen toch veel homo’s op tv?”, hoor ik je denken. Juist, maar vaak gaat het over witte gezichten. Ik wacht op de eerste zwarte trans* vrouw die het zeven uur journaal presenteert.

In het onderwijs moeten we inzetten op een lerarenkorps dat divers en een spiegel kan vormen voor kinderen die vaak in heteronormatieve of genderstereotype realiteit leven. Ook de lesinhouden moeten anders en inclusiever. Het witte heteroseksuele koppel met twee kindjes hoeven niet onze taaloefeningen te verdwijnen maar aangevuld worden met andere voorbeelden die de superdiversiteit van onze samenleving belichamen.