Minister Beke verdedigt Vlaamse contactopsporing in coronacrisis

 ©  BELGA

Bron: BELGA

Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) verdedigt de manier waarop de Vlaamse contactopsporing verloopt. Eind deze maand zal die nog sneller verlopen, want dan treedt de realtime gegevensverwerking in werking, waardoor het testresultaat meteen in de contactopsporing komt. Minister Beke benadrukt ook het belang van correcte informatie door te geven aan de contact tracers.

Drie zones zijn onlangs op eigen houtje van start gegaan met lokale contactopsporing, om verdere verspreiding van het coronavirus verder in te dijken. Na twee weken stelden de lokale contacttracing vast dat vier op de tien gezinnen die de lokale contactopspoorders contacteerden nog niet eerder werden gecontacteerd door de Vlaamse contactopsporing.

LEES OOK. Van geen werk naar dubbel werk: systeem maakt samenwerking lokale en nationale contact tracers onmogelijk

Dat betekent dat zes op de tien eerst worden gecontacteerd door de Vlaamse tracers, reageert de woordvoerder van minister Beke. Dat wijst volgens hem op de snelheid van de callcenters. Het resultaat van het lab gaat immers naar de huisarts en naar Sciensano, en vanuit Sciensano naar de contactopsporing. Dat laatste gebeurt vandaag drie keer per dag, waardoor de huisarts het vaak sneller zal weten dan de contactopsporing.

Niettemin bellen de Vlaamse callcenters in zes op de tien gevallen sneller, luidt het. Bovendien zou de snelheid binnenkort nog worden opgevoerd, met de invoering van de realtime gegevensverwerking. De mediaandoorlooptijd bedraagt momenteel 3,3 uur, dus bellen, contacten noteren en invoeren. Bovendien zijn er mensen die niet meteen telefonisch kunnen worden gecontacteerd of die bezoek krijgen van een field agent.

Contacten doorgeven

Contact opnemen is één ding, belangrijk is ook dat de gecontacteerde besmette personen contacten correct doorgeven. Vandaag gebeurt dat slechts door 65 procent van die groep. “Dat is nog altijd te weinig. We herhalen daarom de oproep dat iedereen goed blijft meewerken aan contactopsporing. Die gegevens dienen enkel voor contactonderzoek. Mensen zullen ook nooit te horen krijgen met welke besmette persoon ze contact hebben gehad.”

Momenteel zijn er drie regio’s die zelf aan contactopsporing doen tijdens een proefperiode van een maand. Dat komt neer op 10 procent van de eerstelijnszones. Met andere woorden: 90 procent kiest voor het centrale systeem. Volgens Bekes woordvoerder staat alles niettemin klaar voor zones die zelf de stap willen zetten indien het initiatief na de proefperiode wordt voortgezet. Het afsprakenkader en de nodige formulieren staan op de website https://www.corona-tracking.info/lokale-initiatieven/.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen