De lockdownlessen van Stijn Meuris: ‘Wat er nu in de cultuursector gebeurt is werkelijk een ramp’

Stijn Meuris © .

Elke vrijdag van juli en augustus polsen we naar de corona-ervaringen van enkele bekende personen. Wat heeft de ‘lockdown’ voor hen veranderd? Vandaag: zanger en conferencier Stijn Meuris.

Stijn Meuris holt tegenwoordig van de ene crisisvergadering naar de andere. Door de coronamaatregelen wordt de vierde editie van zijn eindejaarsconference ‘Tirade 4’, die eind november in de zalen komt, een hele onderneming. Ook met de lockdown van 13 maart viel de langverwachte reünie van zijn groep Noordkaap compleet in het water.

Hoe is de lockdown in het voorjaar bij jou binnen gekomen?

Meuris: Als een donderslag bij heldere hemel. Na anderhalf jaar voorbereiding zouden we met Noordkaap in april voor het eerst in 20 jaar in de oorspronkelijke bezetting opnieuw gaan touren. Alle shows waren uitverkocht en we hadden er ongelooflijk veel goesting in. De lockdown kwam twee weken voor we eraan zouden beginnen. Op dat moment dacht ik nog dat we alles zouden kunnen verplaatsen naar het najaar, maar al snel werd duidelijk dat dat geen optie was.

Het is niet omdat we met een paar miljoen mensen op onze hurken zijn gaan zitten dat alles nu ineens goed komt.

Persoonlijk heerste er bij mij, zoals bij de meeste mensen, ook een angstgevoel. Ineens waren we collectief hypochonder. Ik herkende allerlei symptomen van covid-19 bij mezelf die natuurlijk vals alarm bleken. Het was bijna sciencefiction. Hoe konden we in een paar weken tijd van totale onwetendheid in een situatie als deze terecht gekomen zijn? Ik wil niet te enthousiast klinken, maar je zou haast bewondering krijgen voor hoe zo’n organisme van nog geen micrometer groot, in staat is een hele wereldbevolking, haar economie en cultuur klem te zetten.

Heeft de quarantaine voor jou ook positieve inzichten gebracht?

Meuris: (Stellig) Neen! Het stoort me een beetje dat sommige mensen, en dan vooral mensen die niet ziek zijn geworden en niemand verloren zijn in de familie, enigszins esoterisch terugkijken op de hele periode zoals “de lockdown heeft ons verstilling gebracht” en “we zijn terug met de voetjes op de grond gezet”. Ook het woord “nederigheid” viel te pas en te onpas. Volgens mij hadden we inderdaad allemaal een onbewuste behoefte om eventjes uit de rat race te stappen en aan introspectie te doen, maar dat was eerder een opgelegd parcours dan dat het vanuit onszelf kwam. Het werd me al snel duidelijk dat dit niet van lange duur zou zijn. Het is nu eenmaal de aard van het beestje: als de mens er de kantjes van kan van aflopen, zowel op economisch als op sociaal vlak, dan zal hij dat doen. En dat is ook gebeurd.

Begrijp me niet verkeerd, ik had niets liever gewild dan dat de lockdown een algemene reset van de maatschappij zou voortbrengen. Het was een uitgelezen moment om eens de puntjes op de i te zetten. Maar ik ben nogal realistisch ingesteld in die dingen. Het is niet omdat we met een paar miljoen mensen op onze hurken in de tuin zijn gaan zitten dat alles nu ineens goed komt.

Heb je op persoonlijk vlak lessen getrokken uit de crisis en sta je nu anders in het leven?

Meuris: Ik ben een ADHD’er pur sang met een hoogsensitief sausje er bovenop. Die eigenschappen bieden mij heel veel voordelen, maar leveren mij tegelijkertijd een vermoeiend en piekerend bestaan op. Dankzij de quarantaine werd ik gedwongen om in een verplichte rustmodus te komen. Dat bleek nodig, want ik zat aan het einde van mijn Latijn. Nu we in de tweede golf zitten, is die rustmodus helemaal om zeep. Ik vind de tweede golf veel verwarrender dan de eerste. Er zit een rafelig kantje aan de huidige coronamaatregelen. Ik merk ook in mijn vriendenkring dat veel mensen zich beter voelden tijdens de eerste golf dan in de tweede.

Hoe zit het najaar er voor jou uit?

Meuris: Er is geen najaar! Indoor spelen voor halfvolle zalen is niet haalbaar. Vanaf een bepaalde – vooraf afgesproken – hoeveelheid verkochte tickets zit er een partagedeal op de ticketinkomsten. Een deel gaat naar de artiest, een ander naar de zaal. Dat is interessant als je voor volle zalen speelt, maar met een publiek van amper 100 mensen kom je zelfs niet aan het vooraf afgesproken aantal verkochte tickets. Als artiest speel je letterlijk gratis en voor niks. Maar dan krijg je te horen: ‘Wees blij dat je op een podium mag staan’.

De grote meerderheid van de bevolking beseft het niet, maar wat er nu gebeurt in de cultuursector is werkelijk een ramp. Niet alleen financieel, maar ook psychologisch. Ik ken technici die nu zonnepanelen aan het leggen zijn en roadies die muren metselen. Tienduizenden, heel vaak jonge en geschoolde, mensen zijn in alle stilte financieel aan het bloeden. Het is gewoon verschrikkelijk.

Tegelijkertijd word ik ontzettend kwaad van de stuitende domheid van veel Vlamingen als het over cultuur gaat. Zo lees ik op allerlei fora: “Dat ze eens een job zoeken, zoals wij”. Cultuur wordt door de gewone man nog steeds gezien als iets met twee acteurs en een koffiezetapparaat op een gesubsidieerd podium, terwijl een optreden van K3 in Plopsaland of een concert in het Sportpaleis net zo goed een uiting van cultuur is.

Cultuur heeft bij beleidsmensen in ons land een zodanig negatieve connotatie dat het haast lachwekkend wordt.

We worden blijkbaar nog altijd gezien als – god sta me bij – subsidieslurpers, meestal voorafgegaan door het woordje “links”. Wat een onvoorstelbare onzin. De meeste mensen die dat woord als belediging gebruiken, hangen zelf aan de subsidieborst omdat ze bijvoorbeeld ambtenaar, leraar of spoorwegmedewerker zijn of in een economische sector werken die niet overeind kan blijven, ook al beseffen ze dat niet. Ik ben noch links, noch een “subsidieslurper”. In heel mijn 35 jaar lange carrière heb ik nog nooit één euro aangevraagd of één euro gekregen. Ik zie collega’s die met hart en ziel leven voor hun job, maar zowel financieel en psychologisch eronderdoor gaan.

Stijn Meuris
Stijn Meuris© Belga

Moet de cultuursector lessen trekken uit deze crisis?

Meuris: Corona heeft aangetoond dat de cultuursector zeer goed is in cultuur, maar heel slecht in lobbywerk. In onverdachte tijden kunnen we best fier zijn dat we daar niet aan meedoen, maar in een crisis blijkt het een geweldig nadeel.

De cultuursector wordt niet ernstig genomen omdat wij de kabinetten niet plat lopen. Als een economische sector met 80.000 betrokkenen op de helling stond, was die al lang geholpen. Als een bedrijf als Brussels Airlines, dat nog nooit echt rendabel is geweest en dat ook nooit zal zijn zonder overheidssteun, dreigt te kantelen met slechts een paar duizend werknemers, is dat een zaak van staatsbelang.

Het grote probleem is de perceptie tussen beleidsmensen en de sector. Cultuur wordt nog steeds als een soort luxekabinet beschouwd, er heerst een sfeertje van dedain tegenover de sector. Het maakt niet uit wie er aan het stuur zit, Jan Jambon of iemand anders. Cultuur heeft in ons land een zodanig negatieve connotatie bij beleidsmensen dat het haast lachwekkend wordt. Dat geldt ook in niet-coronatijden. Wie bijvoorbeeld een film of documentaire wil maken, moet eerst met bedelende handjes langs het VAF passeren. “Je mag je ding doen, maar eerst moet je dossier in zevenvoud langs ons passeren en dan zullen we nog wel zien.” Ik dacht dat we anno 2020 al wat verder stonden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content