Direct naar artikelinhoud
InterviewHerman Goossens

Microbioloog Herman Goossens: ‘Ik was supergefrustreerd. Eens te meer had ik me vergist in dit virus’

‘Er zijn zoveel kinderen die in kansarme gezinnen leven, wier ouders niet kunnen helpen. Voor die kinderen móéten de scholen open.’Beeld Wouter Van Vooren

Ja, er zullen corona-uitbraken zijn op scholen, zegt microbioloog Herman Goossens (63). Dat risico moeten we durven nemen, voor het welzijn van de kinderen. ‘Ventilatie zal dit najaar even belangrijk zijn als handen ontsmetten.’

Herman Goossens heeft even getwijfeld of hij dit interview wel wilde geven. “Ik heb me de voorbije maanden uit de media gehouden. Ik vind dat we als experts te veel communiceren, we zitten met een kakofonie aan meningen en commentaar op curves die stijgen en dalen. Mijn echtgenote is Zweedse, in het Zweedse journaal komt corona veel minder aan bod, of pas als laatste nieuwsitem. Dat is natuurlijk het andere uiterste, maar ik vraag me toch af of mensen niet horendol worden van al dat coronanieuws? Ik voelde niet de behoefte om daar ook nog eens tussen te lopen.”

Maar na een paar maanden in de luwte wil de microbioloog van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) die in het begin van de coronapandemie met de andere virologen en experts mee aan de kar trok om ons en de bevoegde politici duidelijk te maken dat de toestand meer dan ernstig was, toch weer praten. “Ik heb wel wat dingen te vertellen. Het is onze plicht om met de bevolking te communiceren.”

BIO

* geboren in 1957 * studeerde aan de VUB * diensthoofd klinische biologie van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen * professor microbiologie aan de Universiteit Antwerpen * coördineert het Europese project Prepare, dat bij een pandemie onderzoek in ziekenhuizen en bij huisartsen faciliteert * is gespecialiseerd in de toenemende resistentie tegen antibiotica

Over de heropening van de scholen?

“Laat ik daar heel duidelijk over zijn: de heropening van de scholen is voor mij de enige juiste beslissing. Ik heb me in het voorjaar flink geërgerd aan die mooie verhalen in het nieuws over kinderen die thuis onderwijs kregen met ouders die de hele dag mee naast de laptop zaten. Mensen toch, er zijn zoveel kinderen die in kansarme gezinnen leven, die geen laptop of internettoegang hebben en wier ouders niet kunnen helpen. Voor die kinderen móéten de scholen open.

“We zijn ook lang niet de enige. In Frankrijk, Italië, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk gaan de scholen allemaal open, met maatregelen als bubbels, mondmaskers en afstand. In Berlijn moeten de leerlingen trouwens geen mondmaskers dragen in de klas. Interessant, want we zullen kunnen bestuderen welke gevolgen dat heeft.

“Maar in een aantal Duitse regio’s zijn de scholen al een week open, en patat, ze hadden meteen prijs: twee scholen met besmettingen. Het opmerkelijke daaraan is dat alle betrokkenen – de overheid, de scholen en de vakbonden – overtuigd blijven dat de heropening nodig was. Ik ben bezorgd dat het hier anders zal lopen.”

Hoezo?

“Ik ben bang dat we bij een besmetting of uitbraak in chaos gaan belanden: mensen die elkaar gaan beschuldigen, die vinden dat de scholen weer dicht moeten en dat de experts hen van alles hebben wijsgemaakt. Daarom zeg ik duidelijk: ja, er zullen uitbraken zijn, die kans is zeer reëel. Dat is een risico dat we moeten durven te nemen, voor het welzijn van de kinderen. Maar we moeten wel klaar staan met een glasheldere strategie: wat doen we als het misloopt?”

‘Ik vind onze communicatie – die van de regering en de experts,en daar reken ik mezelf bij – bij momenten slecht.’Beeld Wouter Van Vooren

Laten we het eerst hebben over de vraag hoe veilig het is om kinderen naar school te sturen. Wat weten we nu over de rol van kinderen in de verspreiding van het virus?

“We weten daar nog niet zoveel over, daar moeten we eerlijk over zijn. Over kinderen tot zes jaar maak ik me weinig zorgen: ze hebben weinig receptoren voor het virus en omdat ze klein zijn, dragen ze het virus moeilijker over op volwassenen – al kan het wel. Tussen zes en twaalf jaar zien we bij kinderen meer receptoren, de kans bestaat dus dat ze meer bijdragen tot de verspreiding. En vanaf twaalf lijkt het onderscheid met volwassenen klein: het risico is volgens mij dus het grootst in de secundaire scholen. Ook voor de universiteiten en hogescholen trouwens, daar pleit ik echt voor afstandsonderwijs. Ik geef zelf heel graag les en ik vind het ellendig om dat via mijn computer te moeten doen, maar er zit niets anders op.”

Er is veel bezorgdheid over de ventilatie van klaslokalen. Onderzoek toonde vorig jaar aan dat het pover gesteld is met de luchtkwaliteit in scholen.

“Ik ben geen expert op dat vlak, maar ik lees die rapporten ook. Ik kan niet inschatten welke investeringen er nodig zijn om klassen optimaal te ventileren, maar we komen al heel ver door de ramen in de klas zoveel mogelijk open te zetten. Ook als het koud is, ja. Dat is toch iets wat we geleerd hebben over het virus: in open ruimtes is het risico op besmetting heel beperkt. Ventilatie zal dit najaar dus even belangrijk zijn als handen ontsmetten.

In Nederland heeft het onderwijsministerie een team aangesteld dat de ventilatie op scholen moet verbeteren.

“Ik sta in contact met die mensen. Ze gaan een brede studie uitvoeren naar corona in de scholen, en we zijn aan het bekijken of we dat hier ook kunnen doen.”

Wordt die samenwerking aangestuurd door de overheid of doet u dat op eigen initiatief?

“Ik heb de onderwijsminister (Ben Weyts, N-VA, red.) ooit eens gezegd dat we hier ook studies zouden moeten opzetten over de verspreiding op scholen, en zijn antwoord was: scholen zijn geen proefkonijnen. Daar ben ik het dus niet mee eens. Als politicus moet je maatregelen nemen, maar je moet ze ook opvolgen om te weten wat het effect is. Sommige politici zijn zo bang om afgemaakt te worden door de media en de experts. Ik vind dat niet nodig. Ze mogen zich gerust vergissen, maar kijk naar de wetenschap, evalueer en stuur bij als dat nodig is.”

Is het realistisch om te verwachten dat scholieren de hele dag een mondmasker dragen?

“Dat zal niet evident zijn. En we moeten heel alert zijn op de speelplaats en tijdens de lunch. Maar perfect zal het nooit zijn.”

‘Mijn boodschap is: leg de mensen niet te veel verplichtingen op, maar laat ze zelf meer verantwoordelijkheid opnemen. En geef hun perspectief.'Beeld Wouter Van Vooren

Wat moet er gebeuren als leraren of leerlingen besmet blijken?

“De enige oplossing is testen, testen, testen. En wat we vooral nodig hebben, is een duidelijke strategie voor als er zich een uitbraak voordoet: staan er opgeleide teams klaar om die testen in goede banen te leiden? Is er een kindvriendelijke manier om de testen af te nemen? Zijn er afspraken met laboratoria om die testen te analyseren? Stromen de resultaten snel door? Vanaf wanneer testen we een hele klas, en wanneer de hele school? Als er maar één leerling besmet is, dan kun je de klas naar huis sturen. Als de halve klas positief test, dan moet je wellicht naar de rest van de school kijken.

“Ik ga ervan uit dat Weyts en Wouter Beke (Vlaams minister van Volksgezondheid, CD&V, red.) die draaiboeken hebben klaarliggen. Dat zijn we de leerkrachten, scholen en leerlingen wel verschuldigd.”

U zegt eigenlijk: nog een week tot 1 september, hier met dat draaiboek.

“Absoluut. Anders krijgen we chaos en paniek. Want in de herfst circuleren ook andere virussen, die verkoudheden veroorzaken. Je ziet het al van ver aankomen: kinderen gaan ziek worden, meerdere keren zelfs, al zal het wellicht minder erg zijn dan andere winters omdat ze betere handhygiëne hebben en maskers dragen. Maar dan komt de paniek, blijven kinderen thuis en moeten ouders vrij nemen. Voor je het weet gaan alle scholen weer dicht, ik zie het zo gebeuren.

“Ondertussen gaan ouders hun kinderen meenemen naar de huisarts of het ziekenhuis, die worden overspoeld met asymptomatische kinderen die getest moeten worden. Alle informatie over wie wel en wie niet besmet is, gaat versnipperd zijn. Het is dus essentieel dat het testen van leerlingen gecoördineerd gebeurt telkens als een schoolgaand kind besmet blijkt. We gaan op die manier ook veel leren over de verspreiding bij kinderen. ”

U zou kinderen het liefst testen via speeksel­testen, zei u deze week.

“De testen met neuswissers zijn heel pijnlijk en traumatiserend voor kinderen. Je kunt dat dus niet maken, en zelfs als je ze dwingt, zullen die kinderen het geen tweede keer toelaten. Vandaar mijn pleidooi voor speekseltesten: iedereen kan in een buisje spuwen. Vandaag zit het probleem immers niet bij de testcapaciteit, de bottleneck zit bij de goede afname van de testen: simpele technieken die we op grote schaal kunnen gebruiken.

“Ik zie ook mogelijkheden voor bedrijven. Waarom geven we bedrijfsartsen niet de mogelijkheid om speekseltesten voor te schrijven? Dan moeten werknemers niet meer naar de huisarts, maar geven ze hun speekselpotje af bij een triagepunt, ze hoeven er niet voor langs een dokter of verpleger. En zou het niet geweldig zijn mochten we het zo kunnen regelen dat de bewoners van de woon-zorgcentra ’s morgens een kauwgom krijgen om veel speeksel te produceren, in een potje spuwen en klaar? Speekseltesten zijn een goedkoop, snel en efficiënt alternatief.”

'Ik ben bang dat we bij een besmetting of uitbraak in chaos gaan belanden: mensen die elkaar gaan beschuldigen.'Beeld Wouter Van Vooren

De bezorgdheid is dat speekseltesten niet even gevoelig zijn als de courante neuswissers.

“Dat zijn we nog volop aan het bestuderen. Maar het systeem hoeft niet perfect te zijn. Je zult misschien een aantal besmettingen missen omdat de gevoeligheid van de testen mogelijk niet optimaal is, maar who cares? Als de virale lading zo laag is dat we die niet zien, dan moeten we ons wellicht niet te veel zorgen maken over het besmettingsrisico. Bij andere infectieziekten is het ook zo.

“Een ander voorbeeld: mensen die in contact gekomen zijn met iemand die positief test op corona, moeten twee weken thuis in quarantaine, ook als ze zelf negatief testen. Maar er zijn steden die daardoor met personeelstekort zitten bij de brandweer, de politie of de vuilnisophaling. Dat is een probleem. Zeker in de herfst, als mensen verkouden worden, zullen die quarantaines economisch niet houdbaar zijn. Dan zeg ik: laat ze tien dagen na die eerste negatieve test een tweede test afnemen. Als die goed is, laat ze weer werken. Ook dat is geen waterdichte methode, maar dat geeft niet.

“Het testsysteem kan alleszins nog veel efficiënter. Ik heb het testdorp in Antwerpen mee opgestart, en wat blijkt? Mensen die terugkomen van vakantie in een rode zone moeten in quarantaine en een test laten afnemen. Maar niemand die hen contacteert als ze zich niet aanbieden.

“Het systeem is ook niet verfijnd. Misschien heb jij twee weken in je camper gezeten en ben je geen kat tegengekomen. Dan is het toch absurd dat je twee weken thuis moet zitten? En waarom kunnen we voor de mensen uit de oranje zones geen risico-inschatting maken, via een app of een vragenlijst? We hebben trouwens geen enkel idee hoeveel van de terugkeerders uit oranje zones positief testen.”

Hoe schat u de tweede golf in?

“Ik moet eerst en vooral toegeven dat ik supergefrustreerd was omdat ik die toename in juli helemaal niet had zien aankomen. Eens te meer had ik me vergist in dit virus, en bovendien had ik mijn vakantie gepland in juli omdat ik pas in augustus of september een nieuwe stijging had verwacht. Ik heb heel erg gevloekt omdat ik na vier dagen mijn vakantie heb moeten afbreken omdat ik in Antwerpen de test­capaciteit moest opdrijven.

“Ik vind dat men de woorden ‘tweede golf’ te snel in de mond heeft genomen, ook in Antwerpen. Eigenlijk weten we nog altijd niet wat daar precies gebeurd is. Ik las artikels over Antwerpse superverspreiders – mensen tussen 20 en 45 met een hogere virale lading – die verantwoordelijk zouden zijn voor die nieuwe uitbraken, maar daar is helemaal geen bewijs voor. De kans is groot dat zulke mensen ook in de eerste golf rondliepen, maar dat we ze toen niet getest hebben.

“Ik vermoed een complex verhaal van meer testen, nauwe familiale contacten, familiefeesten en – volgens mij – ook een aantal bedrijven met meer besmettingen dan we dachten. Die kleine brandjes hebben samen een grotere brand veroorzaakt, maar ik zag geen brede verspreiding van het virus bij de Antwerpse bevolking.

'Het virus gaat niet meer weg en het zal nog wel een tijd duren voor het vaccin er is.'Beeld Wouter Van Vooren

Toch hebben inmiddels al 210 gemeenten het alarmpeil bereikt.

“De brand kan snel opflakkeren, dat klopt. Maar ik denk toch dat we moeten relativeren wat er gebeurd is. Voor mij is deze toename alleszins niet te vergelijken met de eerste golf. We hebben geen bewijs dat mensen het virus opliepen op terrassen of in de horeca, en ook de jeugdkampen hebben amper voor problemen gezorgd.”

Was er sprake van paniekvoetbal, bij experts en politici? Er circuleerden modellen die suggereerden dat de tweede golf veel erger zou zijn dan de eerste.

“De algemene mondmaskerplicht en de Antwerpse avondklok zijn ingevoerd omdat het leek alsof de toestand zou ontploffen. Ik kan dat wel begrijpen.”

Hebben we de gunstige tendens in Antwerpen te danken aan die verregaande maatregelen?

“Wie zal het zeggen? Over mondmaskers kunnen we tot morgenochtend discussiëren. Maar men vraagt van de mensen toch om dingen te doen waarvan ze zelf voelen dat ze weinig zinvol zijn. Ik was vorig weekend met vrienden gaan fietsen, bleek dat we in de buurt van Aalst plots een masker moesten opzetten. Ja jongens, dan maak je het jezelf toch moeilijk als overheid.”

Nog maar een derde van de Vlamingen is overtuigd van het belang van de coronamaatregelen, zo bleek deze week uit een onderzoek van de Universiteit Gent.

“Dat is zeer zorgwekkend, zeker als de scholen weer opengaan en we in de herfst weer naar binnen trekken. Maar ik heb er ook begrip voor. Ik vind onze communicatie – die van de regering en de experts, en daar reken ik mezelf bij – bij momenten slecht. Er was geen duidelijk verhaal. Ik begrijp dat het geen simpele opdracht was, dus ik wil niemand met de vinger wijzen. Maar ik heb vanaf het begin gezegd: laat de communicatie over aan communicatie-experts en betrek daar sociologen bij.

“Niet dat ik het beter weet, maar ik heb wel 20 jaar ervaring met het opzetten van wereldwijde campagnes met tv-spots en brochures om correct antibioticagebruik te stimuleren. We hebben dat altijd overgelaten aan communicatie-experts. Een van de projecten die in Engeland goed werken, is een website waarop burgers, zorgkundigen of bedrijven zich engageren om hun antibioticastrip volledig op te gebruiken, of om de overschot niet aan iemand anders te geven. Die engagementsverklaring heeft, zo weten we, een impact op de kennis en het gedrag van mensen.”

Bereiken we zo niet vooral de mensen die zich al gemotiveerd voelen om zich aan de maatregelen te houden?

“Ja, maar je zou je ook met je gezin, je klas of de hele school of bedrijf formeel kunnen engageren: we spreken af dat we na de schooldag thuis meteen onze handen wassen, of we beloven dat we op de speelplaats afstand houden.

'Is het nu werkelijk zo’n zware inspanning om wat afstand te bewaren en niet tot in de vroege uurtjes in een discotheek rond te hangen?'Beeld Wouter Van Vooren

“In Zweden heeft de overheid geen maatregelen opgelegd. Maar toen ik deze zomer met mijn Zweedse schoonfamilie op een Frans terras zat, ergerden ze zich aan het nonchalante gedrag van de Fransen: de tafels stonden dicht bij elkaar, de mensen hielden amper afstand. Toch krijgen de Fransen wel maatregelen opgelegd, en de Zweden niet.

“Ik weet het wel, Zweden zijn anders dan Belgen. Maar mijn boodschap is: leg de mensen niet te veel verplichtingen op, maar laat ze zelf meer verantwoordelijkheid opnemen. En geef hun perspectief. Streven we naar een daling tot 80 besmettingen per dag, of 50? Mensen snappen niet waar we naartoe willen.”

Vorige week stelde politiek filosoof Patrick Loobuyck in deze krant dat daarover nauwelijks debat is: willen we, koste wat kost, het virus uitroeien, of laten we het op een aanvaardbaar niveau rondgaan, zodat we ons leven toch weer wat kunnen opnemen. Valt er eigenlijk te leven met Covid-19?

“Helemaal akkoord, en ja, volgens mij kunnen we met dit virus leven, op voorwaarde dat we – ik herhaal het nog eens – testen, testen, testen. We moeten ook een nieuwe manier vinden om de bevolking te motiveren, met concrete doelstellingen. We zullen niet anders kunnen. Het virus gaat niet meer weg en het zal nog wel een tijd duren voor het vaccin er is. Toen de overheid mij vroeg om een nieuw labo te bouwen voor een half jaar, heb ik gezegd: laten we beginnen met twee jaar, minstens.”

Sommigen opperen om jongeren meer vrijheden toe te staan, zoals grotere bubbels. Valt daar iets voor te zeggen?

“Ik zou dat nu niet doen. Het is goed dat ze hun vrienden weer zien op school, maar is het nu werkelijk zo’n zware inspanning om wat afstand te bewaren en niet tot in de vroege uurtjes in een discotheek rond te hangen? Er gaan zeer veel mensen hun job verliezen, mensen gaan in armoede belanden en oudere mensen gaan sterven. Iedereen moet een inspanning leveren.”

Waar staan we met de ontwikkeling van de vaccins?

“Het goede nieuws is dat het ernaar uitziet dat je niet snel een tweede keer ziek wordt van Covid-19. Wie antistoffen heeft, lijkt toch beschermd. Dat zou betekenen dat de woon-zorgcentra toch iets terugkrijgen voor de zware prijs die ze hebben betaald: veel bewoners en personeelsleden die al eens waren besmet, zijn nu misschien beschermd.

“Het slechte nieuws is dat onze kinderen – in tegenstelling tot Zweden, waar de scholen openbleven – nog weinig immuniteit hebben opgebouwd. En in eigen onderzoek naar andere coronavirussen zien we de antistoffen snel dalen, net als bij Covid-19. Na een jaar zie je dat mensen opnieuw geïnfecteerd raken. Dat zou betekenen dat we mensen wellicht regelmatig zullen vaccineren.

“De conclusie is vooral: we weten het nog altijd niet en er is nog veel bijkomend onderzoek nodig. Maar de vaccins zullen komen, daar ben ik van overtuigd.”

Hebt u eigenlijk al tijd gehad om even stil te staan bij wat er allemaal gebeurd is het laatste half jaar?

“Nee, na vier dagen was mijn vakantie om zeep, dus ik ben daar nog niet aan toegekomen. Dat is niet goed, hè. Ik hoop dat ik in oktober toch twee weken vrij kan nemen, want het zijn lange dagen. Maar het is natuurlijk ook een heel boeiende periode. Ik heb er altijd van gedroomd om als wetenschapper mee het beleid te kunnen sturen. Nu doe ik niets anders, en ik vind dat geweldig.”

Er rust wel een grote verantwoordelijkheid op uw schouders. U hebt al een paar keer gezegd dat u het virus verkeerd hebt ingeschat. Wat als u zich vergist over de heropening van de scholen?

“Weet u, toen ik jaren geleden een conferentie organiseerde over die antibioticacampagnes, vroeg iemand mij: wat als er een kind overlijdt omdat een arts door jouw campagne geen antibiotica wil voorschrijven? Hebt u er al eens over nagedacht hoe u daarmee zou omgaan? Ik had daar dus nog nooit bij stilgestaan. Ik besef dat er iets kan mislopen: een uitbraak in een school, een leraar die sterft of een kind dat zwaar ziek wordt. Maar ik blijf erbij: de scholen moeten open, met ondersteuning.”

Bent u niet bang dat het u persoonlijk zal worden aangewreven als een kind of leraar ernstig ziek wordt?

“Nee. Ik geef dit advies in eer en geweten, in de eerste plaats voor het welzijn van de kinderen.”