Toen keizer Karel nog een Kareltje was
Mechelen. In de eerste afleveringen van deze Bourgondische tijdreis was het niet meer dan een voetnoot. Lang niet zo belangrijk als het drukke Brugge of het grote Gent. Maar naarmate het Bourgondische rijk uitbreidde, groeide Mechelen uit tot een belangrijk kruispunt tussen al die bloeiende steden. Koopmannen kwamen er samen, edellieden ook, en plots werd Mechelen het Parijs van de Bourgondische Nederlanden. Daar waar Margaretha van Oostenrijk nog altijd liefkozend “ons Margriet” wordt genoemd. Daar waar een klein Kareltje, die later zou uitgroeien tot een machtige keizer, het gerechtigheidszwaard in de lucht stak.