Direct naar artikelinhoud
Tech

‘Microsoft Flight Simulator’: vooral voor wie vliegen bloedernstig neemt

Zicht vanuit een van de realistisch weergegeven cockpits in Flight Simulator.Beeld Microsoft

Microsoft Flight Simulator is een visueel en technologisch wonder. Verwacht er alleen niet de gedreven pret in aan te treffen die je normaal gezien in een videogame zoekt: voor niet-vluchtsimulatorfreaks (want die bestaan!) is het hoogstens een rustgevende bezigheid.

Video wordt geladen...

Vanaf het moment waarop je van de grond komt in Microsoft Flight Simulator, en het landschap onder je ziet glooien, ligt de wereld letterlijk aan je voeten. De hele wereld, dus, die geografisch correct naar je pc-scherm wordt gebracht via Microsofts cartografiedienst Bing Maps. Steden, bergen, zeeën, rivieren, woestijnen en bossen bevinden zich precies waar ze moeten zijn. Het zijn niet de échte, natuurlijk: Bing Maps bepaalt gewoon wat er waar moet komen, en een algoritme dat Microsoft op zijn Azure-cloudinfrastructuur heeft geparkeerd vult dat in met procedureel gegenereerde objecten. Vierhonderd steden zitten wel min of meer volledig in die onlinewereld, omdat ze via een technisch procédé dat fotogrammetrie heet – uit duizenden beeldopnamen wordt een 3D-model gegenereerd – in Bing Maps werden gestanst.

Terrein en weersomstandigheden worden accuraat weergegeven.Beeld Microsoft

Wind van achteren

Die wereld komt met een verbluffend gevoel voor detail, in glorieuze 4K als je daarvoor de apparatuur hebt, op je scherm, en datzelfde realisme zit ook in de vliegtuigen die je bestuurt (van Cessna’s tot Boeings) en de cockpit. Maar de ware technologische prestatie zit hem in hoe Microsoft Flight Simulator de fysica van de echte planeet naar zijn online gegenereerde wereld heeft gebracht. Ook daar komen real-time-data aan te pas: actuele weersinformatie wordt bijvoorbeeld samen met de visuele en geografische info naar je scherm gebracht (de download van de software is overigens maar 500 megabyte: al het zware werk wordt achter de schermen gedaan). Maar het is de ‘engine’, de centrale software die de fysica in Flight Simulator regelt, die ervoor zorgt dat ieder vliegtuig duizend drukpunten heeft: plaatsen op hun oppervlak die kunnen worden aangeduwd door de op basis van echte weersinfo opgewekte wind, zodat je turbulentie voelt tijdens het vliegen. Het fysicasysteem is zelfs zo realistisch dat er automatisch regenbogen kunnen ontstaan.

Het Montpellier dat je hier ziet is een computermodel, gecreëerd dankzij Bing Maps.Beeld Microsoft

Geen spelletje

Dat is ook het enige wat vliegen in Microsoft Flight Simulator een beetje spannend maakt. Vluchtsimulatoren hebben altijd al hun eigen kleine niche uitgehouwen gehad binnen videogames, maar met deze nieuwe editie van de referentietitel – de eerste in veertien jaar tijd - is ondertussen al zo ver af van de conventionele definitie van videogames dat je het gewoonweg geen game meer kunt noemen. Dat Microsoft er – voorlopig, want die komen er nog – geen door gamedesigners ontworpen missies in heeft gestopt, helpt daar natuurlijk niet echt in. Buiten de vlieglessen die je kunt nemen met een Cessna, en een wekelijkse uitdaging (zoals een moeilijke landing), zit er niets van progressie in.

Dit is een – tja, hoe moet je dit noemen: een softwarepakket? Een app? – dat alleen geschikt is voor pc-gebruikers die gesimuleerd vliegen écht ernstig nemen. Zit er dan helemaal niéts in voor wie niet tot die piepkleine equipe behoort? Jawel hoor: de visuele pracht van de accuraat weergegeven wereld en het zwerk maakt er zelfs een ideale game van om eventjes je verstand op nul te zetten. Heerlijk zen word je er wèl van.

Microsoft Flight Simulator is uit op pc. Een Xbox-versie volgt nog in de toekomst.

Het weer wordt automatisch gegenereerd op basis van actuele weersinformatie.Beeld Microsoft