Direct naar artikelinhoud
Filmnieuws

Regisseur Robbe De Hert (77) overleden

Robbe De Hert.Beeld Photo News

Robbe De Hert is vandaag op 77-jarige leeftijd overleden. De regisseur, bekend van De Witte van Sichem en Lijmen/Het been, was al een tijdje ziek. Hij overleed aan de gevolgen van suikerziekte.

In 1963 draaide de in het Verenigd Koninkrijk geboren regisseur Robbe De Hert zijn eerste (kort)film, Twee keer twee ogen, met een budget van 15.000 Belgische frank (nu iets meer dan 370 euro). Hij won er de debuutprijs op het festival van de Belgische Film mee, waardoor zijn naam meteen gemaakt was. Samen met enkele gelijkgezinden, zoals zijn broer Jos De Hert, Walter Heynen en Kris Van den Bogaert, begon hij in 1966 het collectief ‘Fugitive Cinema’. Hun doel was om de Belgische film een sociale dimensie te geven. Dat hij sociaal geëngageerd was, blijkt ook uit het feit dat hij in 2012 bij de gemeenteraadsverkiezingen in de stad Antwerpen opkwam voor de partij Rood! Hij kreeg er een duwersrol. De Hert had zich in 2006 al kandidaat stellen voor sp.a, maar dat werd naar eigen zeggen door Patrick Janssens geweigerd.

Dat engagement uitte zich ook in zijn films. In 1980 maakte hij zo De Witte van Sichem, naar de roman van Ernest Claes. In tegenstelling tot een eerdere verfilming, koos De Hert voor een minder luchtige aanpak. Minder komische scènes dus, maar eerder een sociaal geëngageerde reconstructie van het Vlaamse plattelandsleven in het begin van de 20ste eeuw. Het werd veruit zijn meest bekende film, en een project waar hij erg trots op is. “Weet ge, die ster: dat is reclame voor Kinepolis”, vertelde hij toen hij in 2018 een ster kreeg op het filmfestival van Oostende. “Een film van 40 jaar oud, zoals De Witte Van Sichem die kweetniehoeveel kijkers haalt op tv: dát is erkenning.”

Hij scoorde later nog met Zware Jongens (1984), Blueberry Hill (1989) en Lijmen/Het been (2000), maar verdween daarna uit de belangstelling. 

Robbe De Hert op de première van 'Hollywood Aan De Schelde'.Beeld BELGA

Morfinepleisters

Eigenlijk wilde hij vrij snel na die laatste film aan Hollywood aan de Schelde beginnen, een historische documentaire over 70 jaar Vlaamse cinema, maar geldproblemen schoven het project op de lange baan. Ook met De Hert zelf ging het van kwaad naar erger. “Ik sta er financieel erg slecht voor”, vertelde hij in 2017 in Dag Allemaal. “Da’s voor een deel mijn eigen fout. Te slordig geweest met mijn belastingaangiftes, en te veel van mijn eigen centen in films gestopt.” 

In het OCMW-appartementje waar hij verbleef, heerste een muizenplaag en zijn gezondheid speelde De Hert parten. “Zo’n vijftig jaar geleden brak ik mijn voet. Ik heb die breuk nooit laten behandelen, en slikte pijnstillers alsof het snoepjes waren. Vandaag zijn mijn beide knieën om zeep. De pijn stopt nooit, ’t is de hel. Vandaar dat ik nu al vijftien jaar aan het zwaardere spul zit: morfinepleisters. Ik ben eraan verslaafd.”

Crowdfunding

Zijn eerlijke getuigenis zorgde er wel voor dat lezers crowdfundingsacties voor de regisseur opzetten en er wat later ook een benefiet in de Antwerpse Arenbergschouwburg werd georganiseerd, gevolgd door een gift van het Antwerpse stadsbestuur en een Vlaams minister van Cultuur. Zo kon De Hert 125.000 euro voor de productie van Hollywood aan de Schelde ophalen, de rest van de 350.000 euro financierde hij ooit zelf. De film kon in 2018 in première gaan. “Natuurlijk waren die artikels, en de fundraising die erna kwam, fantastisch”, vertelde de regisseur in Het Laatste Nieuws. “Maar toen moesten we het natuurlijk ook áfmaken. Ik heb nog documentaires over filmgeschiedenis gemaakt, maar had nooit verwacht dat deze zo zwaar ging worden.” 

Enerzijds moest er liefst 200 uur aan beeldmateriaal doorploegd worden. “Er waren te veel thema’s die ik niet kon belichten, waar ge normaal gezien de tijd voor moet nemen. Anderzijds wilden te veel mensen te vaak hun zegje doen. Dus werd de film veel te braaf, vind ik. Meestal kom ik franker uit de hoek. Enfin”, besloot hij, “dat is mijn eigen fout. Ik ben blij dat het voorbij is.”

Robbe De Hert en prins Laurent op de première van 'Gaston's Oorlog' in 1997.Beeld BELGA

Man met de handdoek

Kenmerkend voor De Hert was ook de handdoek die hij al sinds begin jaren 70 dagelijks over de schouders droeg. “Zonder handdoek ben ik onvolledig”, vertelde hij daarover op Radio 1. “Als ik buitenga en ik voel dat ik mijn handdoek niet bij me heb, dan keer ik terug om hem te halen. Ook al mis ik daardoor mijn trein.” 

Hij herkende zich in Linus, het vriendje van strippersonage Charlie Brown dat altijd een blauw dekentje draagt. “Linus is altijd direct vuil. Ik heb daar ook last van, ik blijf niet proper, hoe goed ik mijn best ook doe. En dan is de aanwezigheid van een handdoek wel zalig. Een veiligheidshanddoekje.” En de handdoek redde ooit levens, klonk het. “Tijdens de opnames van De Witte van Zichem gebeurde een ongeval: er zaten kinderen achteraan op een hooiwagen, en die ging plots achteruit - recht op de prikkeldraad af. Ik heb toen snel m’n handdoek ertussen gegooid, waardoor de kinderen niet gewond raakten.”

Op 29 augustus 2010 werd hij door de vzw Het Voorplan in de Antwerpse Bourlaschouwburg gehuldigd als opmerkelijke persoonlijkheid uit het culturele leven van de Lage Landen aan de Zee; hem gingen onder meer vooraf: Luc Philips, Dora van der Groen, Wannes Van de Velde, Gaston Berghmans en Nand Buyl.

‘Monsieur Cinema’

Enkele naaste filmcollega’s hebben intussen gereageerd op zijn overlijden. Jan Verheyen: “Robbe is altijd een ‘enfant terrible’ genoemd, maar hij was dat niet uit keuze maar uit noodzaak. In die boeiende maar moeilijke pioniersjaren van de Vlaamse film moést je wel lastig doen om gehoord te worden. Robbe was een ‘enfant terrible’ zodat de volgende generaties het niet meer hoefden te zijn. En hij was boven alles een ongelooflijke filmliefhebber die cinema ademde; hij was onze Monsieur Cinema.”

Erik Van Looy: “Robbe was tegelijk een groot en bezeten filmmaker en één van de meest unieke persoonlijkheden van zijn tijd. Vaak geestig, altijd weerbarstig, nooit banaal. Ik denk dat we mogen zeggen dat hij minstens 10 levens heeft geleid. Het hadden er nog 10 méér mogen zijn. Indien de hemel bestaat, zetten ze daar maar beter snel een regisseursstoel klaar en maken ze zich op voor een stevige storm, want Robbe bleef altijd zichzelf en zal altijd zichzelf blijven. Ik hoop dat we hem nog héél lang zullen missen.”

Michaël Pas: “Robbe was een volksheld. Iemand die zichzelf gemaakt heeft. Zonder opleiding, zonder middelen, met niets dan zijn talent en zijn koppigheid. Zo heeft hij aan de weg van de Vlaamse film getimmerd, en kansen gemaakt voor wie na hem kwam. Als jongetje van twaalf speelde ik mee in Robbe’s De Witte van Sichem. Ik was diep onder de indruk van Robbe zelf, zijn bezieling, zijn energie en zijn gedrevenheid. Na mijn toneelschool was ik enorm trots dat ik de rol van Robbe mocht spelen in Blueberry Hill. Het vertrouwen dat hij me daar geschonken heeft, heeft me mijn hele loopbaan als acteur voortgestuwd. Ik heb veel aan Robbe te danken. Dank je wel, grote beer!”