Direct naar artikelinhoud
Presidentsverkiezingen VS

Mike Pence liet zien dat de Republikeinse Conventie inhoudelijk niet serieus kan worden genomen

De Amerikaanse vice-president Mike Pence op de derde avond van de Republikeinse Conventie.Beeld EPA

Op de Republikeinse Conventie zei vicepresident Mike Pence woensdag in zijn toespraak over law and order iets dat de week misschien wel typeerde. Het was subtiel en grof tegelijk.

“Laat me duidelijk zijn”, zei Pence. “Het geweld moet stoppen – of het nou in Minneapolis, Portland of Kenosha is. Te veel helden zijn gestorven voor onze vrijheid om te zien hoe Amerikanen elkaar bestrijden. We zullen wetten en orde terugbrengen in de straten van Amerika.”

Hij prees “de mannen en vrouwen in uniform”, die “elke dag hun leven op het spel zetten”, en noemde één naam in het bijzonder. Dave Patrick Underwood, een agent van het ministerie van Binnenlandse Veiligheid, die “werd doodgeschoten tijdens de rellen in Oakland, Californië”. 

Wat Pence er niet bij zei, is dat voor die moord iemand is opgepakt die ervan wordt verdacht aanhanger te zijn van de rechts-extremistische Boogaloo-beweging. Pence weet natuurlijk best wie van de moord verdacht wordt. Hij weet ook dat hij, door dat niet te zeggen, de Black Lives Matter beweging verdacht maakt.  Dat is immers de beweging waar zijn luisteraars aan denken als hij spreekt over “de rellen in Oakland”.

Deze weglatingen zijn meer dan slimme retorische trucjes. Het is desinformatie. Hiermee wordt impliciet een groepering beschuldigd die niets met de moord te maken heeft, en een andere groepering vrijgepleit die er alles mee te maken heeft.

Dat weet Mike Pence allemaal. Maar het past perfect in een Republikeinse Conventie, waarin zelfs onderwerpen waar Trump niet trots op kan zijn – van corona tot corruptie, van immigratie tot impeachment – op zo’n manier binnenstebuiten worden gekeerd dat het ineens problemen voor de Democraten worden.