Direct naar artikelinhoud
OpinieLeo De Bock

‘De cover-up kan beginnen’: Leo De Bock over de dood van Jozef Chovanec

Leo De Bock.Beeld rv

Leo De Bock is voormalig hoofdredacteur VRT en gewezen communicatiechef op CD&V-kabinetten van minister Jo Vandeurzen en Kris Peeters. Hij publiceerde deze bijdrage eerder op Facebook.

Ik woon in België, dat is mijn land. We zijn 2020.

Een man overlijdt twee en een half jaar jaar geleden in turbulente omstandigheden in een cel in Charleroi, België. Een politieagent brengt in die cel de Hitlergroet. De normalisering van radicaal en extreemrechts in politiek, media en sociale media heeft haar effect niet gemist. De sfeer is duidelijk goed. Temidden van gewelddadigheid worden er grapjes gemaakt. Een andere agent steekt z’n middelvinger op naar de camera.

Een andere agent zit minutenlang op de arrestant. Een ‘I can’t breathe’-scenario. De man in kwestie, Jozef Chovanec, heeft geen misdaad gepleegd. Hij heeft een psychiatrische aandoening – wellicht een weliswaar milde vorm van EDS, excited delirium syndrome, in het Nederlands opwindingsdelier. Iemand met EDS is niet in staat adequaat te reageren op overmacht, als bedreigend aangevoelde benaderingen of fixatie. Hij kan niet stoppen met ‘ruimte zoeken’, wat als verzet opgevat kan worden. Jozef Chovanec heeft hier evenveel schuld aan als iemand die kanker heeft aan zijn kanker: geen. Er zijn bij de politie instructies voorhanden voor hoe je met zo iemand omgaat.

En o ja, de man is geen Belg, maar een Slowaak. Hij overlijdt, twee dagen na het werkelijk stuitende partijtje politiestrapatsen.

De arrestatie én wat in de cel plaatshad, werd gefilmd. Tweeënhalf jaar laten parket – justitie! – en politie en de betrokken spoedarts (!) de zaak blauwblauw. Een dode meer of minder?

De Slowaakse ambassade laat zich niet onbetuigd, maar haar vragen blijven zonder steekhoudend antwoord. Tweeënhalf jaar lang. De zaak veroorzaakt pas deining nadat de aanstootgevende beelden van de politie-agenten en de man in de cel openbaar gemaakt worden. Niet door de autoriteiten, neen, door de getormenteerde echtgenote van het slachtoffer. En pas dan. Geen dag eerder. De baas van de politiedienst zegt de beelden nooit te hebben gezien en zet een stap opzij. Een andere leidinggevende was de avond van de feiten tegelijk tuchtoverste en officier van dienst: rechter en partij.

Luidens een gedetailleerd en in de media gerapporteerd verslag over de communicatie en de contacten met betrekking tot het “incident” was de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken met zekerheid op de hoogte. Hij werd uit verschillende hoeken en dus bij herhaling op de hoogte gebracht. Tegen de feiten in, ontkent hij eerst, corrigeert dat naderhand, zeggende zich het voorval niet te kunnen herinneren. Hij maakt bovendien een onderscheid tussen zijn kabinet en zichzelf. Du jamais vu.

Een collega-minister en partijgenoot snelt hem als de wiedeweerga ter hulp. Hij zegt dat iets vergeten menselijk is. Eigenlijk zegt hij: het bericht van een turbulente arrestatie met uiteindelijk, in een cel, de dood van een mens tot gevolg, dat bericht totaal uit het oog verliezen, dat is menselijk.

De cover-up kan beginnen.

En ik vraag mij af: in welk soort samenleving leven wij? Er was al de verschrikkelijke en behoorlijk vergelijkbare dood van Jonathan Jacob. Er zijn geen lessen getrokken. Dit is schaamteloos. Het ergste is misschien niet eens dat een minister met enige ironie zijn handen in onschuld wast over zoiets verschrikkelijks als een onschuldige man die in een cel zo buiten proportie gewelddadig wordt aangepakt dat hij aan de gevolgen van die aanpak overlijdt – hoewel dat heel erg erg is.

Het ergste is dat sommige politiemensen openlijk plezier scheppen in het gewelddadig bejegenen van een weerloze en onschuldige mens en dat dat ondanks verweer van een buitenlandse instantie, tweeënhalf jaar zonder het minste gevolg blijft. In België, anno 2020.

Het ergste is dat een minister letterlijk de schouders ophaalt over het overlijden van een op zich geheel onschuldige, voor niemand dan zichzelf een bedreiging voorstellende man in een Belgische cel en niets liever wenst dan zo snel mogelijk over te gaan tot de orde van de dag. Een andere orde. Een nieuwe orde. Geen enkele verantwoordelijkheid is van toepassing, geen excuses zijn op hun plaats, er is geen inzicht in het lamentabele falen van een minister.

Vergeten is menselijk. Er habe es einfach nicht gewusst. Na und.

Het érgste is ook dat wij blijkbaar met heel velen het vermogen tot verontwaardiging zijn kwijtgespeeld. De morele schade van dit voorval valt nochtans op geen enkele manier te geringschatten. Wat gebeurde en gebeurt, getuigt van een ronduit deplorabel mensbeeld.

De politieke mores zijn op een uiterst dieptepunt beland.

Gelukkig komt dé analist van de politique politicienne Carl Devos ons, kennelijk onbekommerd over de essentie van het gebeurde, melden waar het op staat: “De politieke carrière van Jambon hangt niét aan een zijden draadje.”