Direct naar artikelinhoud
VRT-verslaggever Karine Claassen: ‘Op het eind ben ik keihard beginnen bleiten en zeggen hoe graag ik hem zie’
InterviewDe Vragen van Proust

VRT-verslaggever Karine Claassen: ‘Op het eind ben ik keihard beginnen bleiten en zeggen hoe graag ik hem zie’

Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: VRT-verslaggever Karine Claassen (30). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik ben net dertig geworden, maar voel me fysiek twintig. En wat gek is, toen ik twintig was voelde ik me dertig, supervolwassen. Ik dacht dat ik zoveel wist, omdat ik toch al wat had meegemaakt op jonge leeftijd. Ik had al een wat zwaardere rugzak dan anderen en dacht te weten wat het leven inhield, ook omdat ik al vroeg op eigen benen stond. Ik financierde grotendeels mijn studies zelf, na de lessen ging ik werken en in het weekend ging ik niet meer naar huis.

BIO • geboren in 1990 in Jette • journalist bij de VRT • studeerde Kunstgeschiedenis aan de UGent en Journalistiek aan Erasmus in Brussel • brak in 2016 door als verslaggever met Dwars door Amerika, een roadtrip • daarna kwamen nog o.m. Dwars door Frankrijk, Afscheid en Bloed, zweet & luxeproblemen

“Op een bepaald moment zijn mijn ouders gescheiden, nadien is mijn vader ziek geworden. Voor mijn moeder was het onmogelijk om het leven van drie volwassen kinderen te financieren (Karine heeft nog twee broers, red.). En ik stond heel gulzig in het leven. Ik wilde zelf bepalen wat ik deed, ik reisde graag, ik was heel impulsief, maar dat betekende ook dat ik middelen nodig had en dat ik zelf mijn boontjes moest doppen.

“Maar nu ik dertig ben zie ik in dat ik nog maar net een beetje volwassen begin te worden.”

2. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Ik ben impulsief en ook heel inquisitive, vragend. Er zal wel een reden zijn waarom ik doe wat ik doe professioneel, maar ik ben ook zo in het echte leven. Soms tot grote ergernis van mijn omgeving. Mijn vrienden of mijn lief zeggen weleens: ‘Kom, Karine, het is goed, je moet niet alles honderd keer in vraag stellen’.”

3. Hoe kijkt u terug op de lockdown?

“Dat was eigenlijk een heel goede periode voor mij. Het is heel dubbel: ik zorg graag voor anderen, ik kook graag voor vrienden en vind het belangrijk dat ze zich goed voelen bij mij, maar ik haal ook energie uit alleen zijn en even tot mezelf komen. Het viel me op dat ik rustiger werd, omdat ik genoodzaakt was om voor mezelf te zorgen.

“Zoals ik al zei leef ik heel gulzig en ben ik heel vaak overal en nergens tegelijk. Door die lockdown ben ik voor het eerst in mijn leven op zoek gegaan naar structuur. Ik ging elke ochtend wandelen, ik luisterde naar audiobooks over welzijn, over voeding, over de natuur. Ik train ook voor een marathon, wat ervoor zorgt dat mijn lichaam en mijn geest veel meer in evenwicht zijn.”

4. Wat is uw passie?

“Ik denk dat die vraag neerkomt op: waarom ben ik hier? En in de brede zin is dat: om verhalen te vertellen. In welke vorm dan ook. Dat kan gaan van tafelen en praten met vrienden tot mensen interviewen.”

5. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja. Ik vind dat ik daar resoluut ja op moet antwoorden, ook al is het leven soms niet makkelijk. De reden waarom ik ben wie ik ben en waarom ik hier zit en niet in een derdewereldland, is omdat mijn moeder er duidelijk voor gekozen heeft om haar land en familie te verlaten en om haar kinderen in een andere context op te voeden, om hen degelijk onderwijs te laten volgen en hen mogelijkheden te bieden die ze in Congo of Zambia – ze is half-Congolees, half-Zambiaans – niet zouden hebben.

“Ik vind het leven ook een cadeau omdat ik al al te veel mensen heb zien sterven. Mijn vader is gestorven aan kanker, familieleden zijn overleden, Pieter, de verloofde van mijn allerbeste vriendin is verongelukt. En vooral de manier waarop hij leefde, inspireert me keihard om het leven als een avontuur te zien, en niet als een script dat je zelf schrijft. Om bewuster en eerlijker te leven ook. Ten opzichte van jezelf en ten opzichte van anderen. Het is eigenlijk jammer dat ik de waarde van het leven pas ten volle ben gaan beseffen nadat ik met verlies geconfronteerd werd.”

6. Hoe is de band met uw ouders?

“Mijn vader is vijf jaar geleden gestorven, maar ik kan nu eerlijk zeggen dat ik pas vandaag zijn dood begin te verwerken. Ik heb dat verlies en die pijn heel lang verdrongen. Vlak na zijn dood ben ik naar een psycholoog gegaan, maar elk excuus was goed om de afspraak te annuleren. Maar bon, dat zal wel een reden gehad hebben. Pas tijdens de lockdown heb ik eindelijk iemand gevonden die mij echt kan helpen.

‘Mijn ogen openen en merken dat mijn lief op precies hetzelfde moment zijn ogen opent en naar mij kijkt. Dat soort banaliteit vind ik keischoon.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Hoe de band was met mijn vader, is moeilijk te omschrijven. Zeker omdat de laatste jaren van zijn leven echt niet gemakkelijk waren. Omdat hij ziek was, omdat ik hem maar weinig zag. Maar als er één iets is wat onze band wel in een paar woorden vat: ik had hem in mijn armen toen hij zijn laatste adem uitblies. En dat geeft mij een gevoel van comfort. De cirkel was rond. In zijn laatste uur was ik er voor de man die voor mij als kind gezorgd had.

“Het belangrijkste wat ik van hem geleerd heb is om nooit op te geven. Maar eigenlijk vind ik het moeilijk om over mijn vader te praten. Omdat hij er niet meer is en omdat ik na zijn dood in een waas heb geleefd. Het leven ging verder, ook al was de man die mij verwekt heeft en mij heeft opgevoed dood. Toen dat besef doordrong, heb ik een tijd emotioneel diep gezeten, maar nu begin ik er een soort van vrede mee te nemen en een soort van rust te vinden. Alles begint een beetje een plaats te krijgen in mijn hoofd en in mijn hart.

“Wat de relatie met mijn mama betreft, die is de laatste tijd heel erg geëvolueerd. Ik merk dat we nu vaker met elkaar babbelen van vrouw tot vrouw, en niet meer enkel van moeder tot dochter. Pas recent bijvoorbeeld ben ik met haar beginnen praten over haar roots. Ik vind het belangrijk om het verhaal van mijn moeder te kennen, maar dat verloopt organisch, stap voor stap. Ik vind het heel fascinerend om te ontdekken wie zij is, maar ook met het oog op later, wanneer ik ooit kinderen zou hebben, wil ik kunnen vertellen waar zij vandaan komen.”

7. Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Op dit moment geef ik mijn leven in zijn geheel best een acht op tien. Had je mij dit twee jaar geleden gevraagd, dan lag dat cijfer veel, veel lager, omdat ik nog heel erg zoekend was naar een manier om oké te zijn met wie ik ben.

“Zelf praat ik daar niet vaak over, maar ik merk wel dat veel jonge vrouwen en mannen met zichzelf worstelen, elk op zijn of haar manier. Het gaat over een soort gronding vinden, een soort aarding, in de zin van: ik ben wie ik ben, en eigenlijk is dat best oké.”

8. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“O veel, heel veel. ’s Ochtends mij omdraaien in bed, mijn ogen openen en merken dat mijn lief op precies hetzelfde moment zijn ogen opent en naar mij kijkt. Dat soort banaliteit vind ik keischoon.

“Of een aantal dagen geleden, toen het na het lopen begon te onweren en de hemel losbrak en het keihard begon te regenen terwijl het nog tropisch warm was. Ik ben gewoon op het warme asfalt gaan liggen terwijl de regen op mij viel. Ik vond dat zalig.” (lacht)

9. Wat is uw zwakte?

“Ik ben iemand die de neiging heeft om grenzen af te tasten en uitersten op te zoeken in de brede zin van het woord. Op het vlak van eten, sporten, werken.

“Matigheid en mildheid zijn woorden die ik nu pas begin te ontdekken.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Ik leer om zo weinig mogelijk spijt te hebben, maar als er één iets is waar ik echt heel veel spijt van heb, dan is het dat ik voor de dood van mijn vader een aantal vragen niet heb gesteld en een aantal dingen niet heb gezegd. Dat is voor mij heel helder.”

11. Wat is uw grootste angst?

“Veel mensen zouden antwoorden: doodgaan, maar ik ben niet bang van de dood om een of andere reden.

“Ik ben al veel dierbaren verloren. Mocht mijn lief sterven, mocht mijn mama sterven, je kan me bijeenvegen. Ik zou niet meer kunnen ademen. Ik ken dat gevoel. Ik weet wat het is om naar adem te snakken en te denken: ik overleef dit niet, maar je overleeft dat wel. Elke mens overleeft dat. Het is heel raar om te zeggen, maar ik weet dat je dat overleeft. Dus de dood is niet meer mijn grootste angst.

“Als ik al een angst heb is het meer dat ik op het einde van de rit zou beseffen dat ik mijn eigen potentieel niet uit mezelf heb kunnen of durven halen. Ik wil niet het gevoel hebben dat ik mezelf heb gemist. Klinkt dat raar?” (lacht)

12. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Tijdens de voorbereiding van mijn marathon. Het was heel warm, ik moest een heel lange afstand lopen en was fysiek en mentaal wat moe. In de laatste kilometers kwam mijn lief aangefietst om mij water en een banaan te geven. Hij zweeg de hele tijd, terwijl ik al lopend in het ijle staarde en het vertikte om op te geven tijdens die laatste etappe, en op het eind ben ik keihard beginnen bleiten en zeggen hoe graag ik hem zie. (lacht)

“Plus: diezelfde avond zaten we te eten met twee bevriende koppels, onze bubbel. Ai ai ai. En toen ben ik ook beginnen wenen, wellicht omdat ik te veel glazen rosé op had. Vroeger durfde ik nooit te wenen en nu komt alles een beetje los.”

13. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik ga niet door het lint. Als ik met mezelf geen blijf meer weet ga ik gewoon keihard door het bos lopen. Dan kijken voorbijgangers wel eens verbaasd: wat is er met that crazy woman aan de hand?” (lacht)

‘Door de marathontraining heb ik bewuster leren omgaan met mijn lichaam en heb ik ingezien dat ik het met een zekere mildheid moet behandelen.’Beeld © Stefaan Temmerman

14. Welk moment uit uw leven zou u graag herbeleven?

“Er is een reden waarom dat niet gaat hè, waarom elk moment uniek is. Maar als ik er één moet uitkiezen, zou ik graag nog eens het gevoel ervaren van toen ik voor het eerst in Congo aankwam en mijn grootmoeder zag. Ik was samen met een groepje van zes van het RITCS daarheen gereisd om de werking en de impact van de lokale radio in Congo te gaan bestuderen. Supergroot avontuur, twee maanden lang. Toevallig in de regio van Lubumbashi, waar mijn familie woont.

“Ik herinner me nog goed onze aankomst op de luchthaven: midden op het tarmac staat een vrouw, een trotse maman in haar pagnes, omringd door haar hele familie. Whaaa, dat ga ik nooit vergeten! Dat was zo’n fantastisch moment! Ik wist niet wat mij overkwam. Want ja, dat was mijn bloed dat ik zag. Ik had die mensen nog nooit ontmoet. Dat was waanzin. Dat was zo schoon. Dat was zo ontroerend. Als ik daar nu over praat denk ik: goh ja, geef mij dat moment nog maar eens terug. Het gevoel dat je graag wordt gezien omdat je hetzelfde bloed deelt en het besef dat je daar achttien jaar op gewacht hebt.

“En dan het idee hoe ze het gefikst heeft om mij op het tarmac te gaan verwelkomen! Wie heeft ze daar allemaal voor omgekocht?” (lacht)

15. Wat is uw vroegste herinnering?

“We woonden in een wijk, ik denk in Zellik of in Essene, en ik herinner mij dat ik in de zetel lag terwijl mijn mama mijn haren vlocht, waarna ik ging spelen, mijn rugzakje nam, over het hek klom, de straat opging en wegstapte. Onderweg kwam ik een oude man tegen die mij dag zei. Het laatste wat ik voor me zie is het beeld van mijn moeder en vader die me in alle hysterie aan het zoeken waren. Karine was gewoon weg, ze had goesting om te vertrekken. Ik denk dat ik drie jaar was.”

16. Wat is uw laatste leugen?

“Misschien toen ik daarnet zei dat mijn geluksscore acht was.”

17. Wat is een misvatting over u?

“Sommigen denken dat ik streng en hard ben, maar ik heb wel een grote zachtheid en zorgzaamheid in mij. De mensen die heel dicht bij mij staan, die weten dat wel.”

18. Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“Over het concept ‘reculer pour mieux sauter’. Over durven stilstaan of een stap achteruit zetten om daarna weer vooruit te gaan.

“Ik loop heel graag. Voor mij is dat een vorm van meditatie. Trainen voor een marathon is zwaar en intens, niet alleen fysiek maar ook mentaal, omdat je moet leren doseren, het is geen kwestie van snel-snel lopen. De eerste weken, maanden heb ik geleerd dat ik gas moest terugnemen, dat ik bijna al stappend moest lopen om verder te gaan. Dat kan je ook vertalen naar het leven in het algemeen. Daarom zijn er zo veel mensen die zo zot zijn om voor een marathon te trainen. Voor mij is het een weerspiegeling van het leven.”

19. Welke film zou u aanraden?

La haine van Mathieu Kassovitz. Een zwart-witfilm (uit 1995 red.) die zich afspeelt in de banlieues van Parijs, een wereld die mij heel erg fascineert. En in dezelfde sfeer, de opener van Film Fest Gent, Les misérables (Frans drama uit 2019, onder regie van Ladj Ly, red.), eveneens over het leven van underdogs in een Parijse buitenwijk. Bijna een soort van alarmkreet van de maker: vergeet ons niet. Heel schoon gedraaid en heel schoon verteld.

“Of ik mezelf ook vaak een underdog heb gevoeld? Ja. Ik heb heel vaak het idee gehad dat mensen mij niet begrepen. Dat heeft te maken met verschillende zaken, maar zeker ook met mijn cultuur, mijn identiteit. Alleen vriendinnen die dubbel bloed hebben herkennen dat. Ik ben een Vlaams meisje, ik ben hier opgegroeid, maar ik was wel altijd anders dan de anderen. Ergens ben je half-en-half. Hier, maar ook in Congo. Je schippert altijd tussen twee werelden.

“Terwijl die worsteling vroeger misschien een zwakte is geweest, begin ik er nu pas stilletjes aan de rijkdom van in te zien. Of de schoonheid ervan. Ik wil ook niet blijven teruggrijpen naar dat gevoel. Ik wil me er niet in blijven wentelen, want eigenlijk ben ik heel geprivilegieerd. Ik moet gewoon tegen mezelf durven te zeggen dat het oké is dat ik ben wie ik ben.”

20. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Neen. En ik geloof ook niet in een leven na de dood.”

21. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Mijn lichaam is een work-in-progress, dat is de enige manier waarop ik het kan omschrijven. Ik heb lang met mijn lichaam geworsteld. Tot het punt dat ik obsessief ging sporten, overdreven veel, zodat vriendinnen mij een halt moesten toeroepen. Ik spreek nu over twee jaar geleden. Intussen door die marathontraining heb ik bewuster leren omgaan met mijn lichaam en heb ik ingezien dat ik het met een zekere mildheid moet behandelen. Ik ben me nu meer bewust van wat het kan, van wat het niet kan, van wat de grenzen zijn en ik luister er ook meer naar. Iedereen zou dat moeten doen.”

‘Door de marathontraining heb ik bewuster leren omgaan met mijn lichaam en heb ik ingezien dat ik het met een zekere mildheid moet behandelen’Beeld © Stefaan Temmerman

22. Wat vindt u erotisch?

“Speciale ogen en intelligentie vind ik in het algemeen heel aantrekkelijk. Mijn lief heeft toevallig een combinatie van de twee.” (lacht)

23. Wat is uw goorste fantasie?

“Wel, ik heb keiveel zin om ooit eens een of andere Bear Grylls-achtige survivaltocht mee te maken (Brits militair avonturier en tv-presentator, °1974, red.). Je wordt ergens gedropt en moet zien te overleven. Schuilend in de woestijn in de buikwand van een uitgemergelde kameel. Of je in de modder moeten wentelen omdat je koelte zoekt. Zo van die vettige dingen in de natuur. Zalig.”

24. Bent u een goede vriend?

“Ik hoop het uit het diepst van mijn hart, want ik vind vriendschap, en dus liefde, het meest essentiële wat er is.”

25. Hoe definieert u liefde?

“Als een onvoorwaardelijke chemie tussen mensen. Een energie die ervoor zorgt dat je in elkaars ogen kijkt en elkaar wil begrijpen. Een beschermd en gerespecteerd gevoel. Een constante vorm van inspiratie die ervoor zorgt dat je elke dag, ook al doe je maar wat, de betere versie van jezelf probeert te zijn.”

26. Hoe zou u willen sterven?

“Ik hoop dat ik ooit ga met een soort van ondraaglijke lichtheid. ‘It’s all good, KC is out.’ Zo wil ik echt gaan.

“Het programma Afscheid dat ik gemaakt heb heeft me met de neus op de feiten geduwd: hoe je gaat, hoe je afscheid neemt is cruciaal voor de achterblijvers. Ik hoop dat ik op het einde van de rit met opgeheven hoofd kan zeggen: ‘guys, het was fijn, peace out.’ Hand in hand met mijn lief als we 95 jaar zijn. Maar zelfs al zou ik sterven binnen tien jaar, ik hoop dat ik met dat soort energie de aardbol kan verlaten.”

27. Wat zou u nog graag willen meemaken?

“Het zou mooi zijn mocht ik ooit een dochter hebben om dan samen met haar, mijn moeder, mijn grootmoeder en mijn overgrootmoeder in Congo of in Zambia in een tuin op een krukje te zitten en samen een Simba, een lekker Congolees biertje, te drinken. Mijn moeder komt uit een uiterst matriarchale maatschappij, vrouwen aan de macht. Het zou wel heel cool zijn mocht dat op een dag gebeuren.”