Is Jan Jambon aangeschoten wild door de zaak-Chovanec?

© illustratie Serge Baeken
Simon Demeulemeester

Is Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) kop van Jut door zijn aanpak in de zaak-Chovanec? Of was hij dat eigenlijk al langer?

Op het voorblad van het regeerakkoord van minister-president Jan Jambon (N-VA) staat gortdroog: VLAAMSE REGERING 2019-2024. De traditioneel wervende slogan als ondertitel ontbreekt. Er werd geschertst over de rare opmaak van het document. Een voorteken dat de binnen de N-VA hooggespannen verwachtingen rond ‘Sterke Jan’ te hoog waren? Als stamboekVlaams-nationalist moest Jambon nochtans het boekhoudersimago van zijn voorganger en partijgenoot Geert Bourgeois doen vergeten. Daarover bestond al lange tijd onvrede binnen de N-VA. Met ‘Sterke Jan’ zou dat anders worden.

De ontnuchtering volgde snel. Op 23 september 2019, de dag waarop het Vlaams Parlement vier maanden na de verkiezingen weer aan de slag ging, was er nog steeds geen nieuwe Vlaamse regering. Voor het eerst sinds de oprichting van dat Vlaams Parlement was er dus ook geen Septemberverklaring. Pas op woensdag 2 oktober sprak Jambon zijn regeringsverklaring uit. Van die zitting onthoudt het publiek vooral de uitval van de nagelnieuwe Vlaamse minister-president: ‘Da gade gij nie bepale.’ Die weinig presidentiële woorden beet Jambon de oppositie toe, die hem verweet dat de begrotingstabellen die zijn beleid moeten schragen, ontbraken. Die ‘details’ zouden ze later krijgen, zei hij. De dag daarna zei de N-VA’er op een sponsordiner van Doorbraak treiterig: ‘Die cijfers liggen in een map op mijn bureau. Maar als de oppositie die vraagt, ben ik juist geneigd om ze niet te geven.’ Zo joeg hij de volgende dag, tijdens het debat over zijn regeringsverklaring, de voltallige oppositie uit het halfrond. De regeringspartijen maakten er dan maar een onderonsje van. Ondertussen speelde Jambon voor het oog van de camera’s een spelletje op zijn smartphone. Gevolg: een tweede mediarel voor zijn amper drie dagen oude regering.

Jambon heeft amper vijf normale maanden gekend om zich te tonen als minister-president.

Bart Maddens (KU Leuven)

Die heisa illustreert perfect dat Jan Jambon geen man van ‘de details’ is. Ook als federaal minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier in de regering-Michel was dat al herhaaldelijk gebleken (zie tijdlijn). Nog een voorbeeld: op een persconferentie voor de verkiezingen van 26 mei 2019 presenteerden N-VA-voorzitter Bart De Wever en Jambon zichzelf als kandidaat-minister-president en kandidaat-premier. Jambon vergat toen simpelweg te zeggen waarvoor hij precies kandidaat was. Dat gebrek aan oog voor details levert hem vaker kritiek op, maar compagnons de route en medewerkers roemen hem net omdat hij geen dossiervreter is: ‘Jan behoudt het overzicht en is geen micromanager.’ Binnen de partij valt ook te horen dat hij bepaald geen ‘volhouder’ is. Wie zijn professionele parcours bekijkt, ziet dat hij sinds 1984 gemiddeld om de vier jaar van job veranderde.

Uiteindelijk werd Jambon dus minister-president, maar de eerste gesprekken over de vorming van de Vlaamse regering werden niet door hem, maar door De Wever gevoerd. Jambon was niet bij die belangrijke gesprekken aanwezig. Die waren nochtans een breuk met de politieke traditie dat er met Vlaams Belang niet gepraat, laat staan onderhandeld wordt. De Wever voerde die gesprekken alleen, Tom Van Grieken nam zijn fractieleiders Chris Janssens en Barbara Pas mee. Pas wanneer De Wever op 12 augustus een startnota voorlegde, als basis voor een Vlaams regeerakkoord, mocht Jambon het stokje overnemen. Op 30 september bereikte hij een akkoord, dat nauwelijks een dag later al door de ledencongressen van coalitiepartners N-VA, Open VLD en CD&V werd gejaagd. Nog een dag later was Jambon I beëdigd.

Superman

Als de regering-Jambon zo afsteekt bij vorige Vlaamse regeringen, ligt dat vooral aan de hoge verwachtingen die werden gecreëerd, zegt politoloog Carl Devos (UGent). ‘Ik heb nooit gehoord dat de vorige regering-Bourgeois slecht was. Wel klonk altijd de kritiek dat niet Geert Bourgeois maar federaal premier Charles Michel (MR) het debat domineerde. Dat moest anders en daarvoor keek men eerst naar Bart De Wever, de enige voor wie Bourgeois een stap opzij wilde doen, en vervolgens naar Jan Jambon. Als het criterium is dat de Vlaamse regering meer positieve aandacht moet genereren, dan is de regering-Jambon inderdaad een ontgoocheling. Ze is onder haar eigen lat gegaan.’

Devos herinnert eraan dat ook de regering-Bourgeois moeizaam startte, met te late begrotingscijfers en protest tegen het verhoogde inschrijvingsgeld in het hoger onderwijs. ‘Bourgeois heeft die start van zich af weten te schudden. Dat is Jambon nooit gelukt. Nu, hij heeft absoluut geen normale maanden gekregen om zich te bewijzen. De nieuwe minister van Welzijn, Wouter Beke (CD&V), vond een leeg kabinet. Voor het eerst had de N-VA het megadepartement Onderwijs in handen. Bart Somers (Open VLD) doopte zichzelf nogal voluntaristisch om tot minister van Samenleven en vult zijn bevoegdheid Binnenlands Bestuur vrij expansionistisch in. De regering moest zich wat zetten, en dat is nooit gelukt door de coronacrisis.’ Ook politoloog en Vlaams-nationalist Bart Maddens (KU Leuven) heeft enige clementie voor Jambon. ‘Ik ben als katholiek misschien vergevensgezinder dan anderen, maar Jambon heeft amper vijf normale maanden gekend om zich te tonen als minister-president.’

Maddens wijst ook op de beperkte ruimte die een minister-president heeft om de strijd tegen de corona-epidemie aan te binden. Carl Devos is het daar niet mee eens: ‘Akkoord, het is verdomd moeilijk om in een gat te springen dat je institutioneel niet is gegund, maar vaststaat dat Jambon daar niet in slaagt.’ Politiek commentator Noël Slangen vindt dat de weg breed open lag voor Jambon, ook omdat premier Sophie Wilmès niet meteen overloopt van charisma. ‘Waals minister-president Elio Di Rupo eiste wél zijn plek op, net als Oliver Paasch, minister-president van het Duitstalige gemeenschapje.’ Slangen noemt het een typisch Vlaamse reflex om te klagen over te weinig bevoegdheden. ‘De allereerste Vlaamse minister-president, Gaston Geens (CVP), had amper bevoegdheden – cultuur en technologie – maar hij slaagde er toch in om een dynamiek te creëren, denk aan Flanders Technology. Nee, voor wie graag meer bevoegdheden voor Vlaanderen wil, is deze Vlaamse regering een slechte zaak.’ Dat wijst er volgens Slangen op dat Jambon veeleer een eerste luitenant dan een leider is. ‘Als federaal vicepremier zat hij veel sneller in zijn rol, ondanks de aanslagen in 2016, wat ook een zware crisis was bij het begin van de regeerperiode.’

Geert Bourgeois werd saai genoemd, maar in één adem altijd minstens ook degelijk. Dat hoor je niet over Jambon.

Carl Devos (UGent)

Dat Jambon nog zoekende is naar zijn rol als leider, erkent ook Herman De Bode, voormalig topman van adviesbureau McKinsey Benelux en van 2014 tot 2016 kabinetschef van Jambon op Binnenlandse Zaken. ‘Jan drukte toen meer zijn stempel dan nu. Toch heeft hij, om maar één voorbeeld te geven, op een correcte manier zijn minister van Welzijn Wouter Beke verdedigd toen die onder vuur lag. Onderschat niet hoe moeilijk een regering leiden is. Je moet tegelijk je ministers laten stralen en scoren, en zelf niet te afwachtend zijn. Dat evenwicht is niet vanzelfsprekend en Jan, een ploegspeler, zoekt daar nog naar.’

Devos alludeert op hoe de N-VA Jambon in de markt heeft gezet: ‘Ik vraag me af of hij zelf wel zo tevreden is met dat ‘Sterke Jan’-gedoe. Toen hij het openingscollege kwam geven in mijn vak politicologie, heb ik een ander beeld van hem gekregen. Hij wilde dat erg graag en goed doen, stond ervoor open om samen na te denken over een nieuw format. Zijn lezing was een appel aan jonge Vlamingen. De bescheiden, open, ja, bijna kwetsbare man die ik toen heb gezien, stond haaks op de doorgaans nogal arrogante communicatie van de partij. Men heeft van hem een superman gemaakt, maar ik weet niet of hij dat zelf gelooft.’

De cultuursector

De coronacrisis is een zware dobber voor de Vlaamse regering en de N-VA in het bijzonder. Alle ogen waren eerst op het federale niveau gericht, maar dat veranderde helemaal door de schrijnende toestanden in de woonzorgcentra (wzc). ‘Welzijn is de achilleshiel van deze Vlaamse regering geworden’, oordeelt Devos. ‘En aangezien dat bij uitstek een gemeenschapsbevoegdheid is, is dat zeer bepalend voor het failliet van de slogan “Wat we zelf doen, moeten we dus beter doen”. Dat moet Jambon onder grote druk hebben gezet, als leider van die voor zijn partij levensbelangrijke regering. Toch is de Vlaamse regering meer dan Beke en zijn gefaalde beleid.’ Noël Slangen is het met Devos eens dat de regering-Jambon niet slecht draait. ‘Of toch niet slechter dan die van Bourgeois. Op Beke na doen de ministers het redelijk goed, met Ben Weyts (N-VA) en Bart Somers (Open VLD) als uitschieters. Het zijn zeldzaam moedige politici: Weyts op onderwijs in de coronacrisis, Somers die ingaat tegen de negatieve pensée unique over diversiteit.’

Toch waren er ook vóór de coronacrisis al meerdere conflicten in de Vlaamse regering. Na de turbulente start volgde snel de frontale botsing tussen Jambon – als minister van Cultuur – en de cultuursector over de besparingen. Het verzet was langer en heviger dan hij had verwacht. De Bode, hoewel vooral kritisch voor de reactie van de cultuursector (‘Iedereen moet de broeksriem aanhalen, waarom zij niet?’), begrijpt niet waarom de regering-Jambon zonodig meteen moest saneren. ‘Gezien de waanzinnig lage rentes had ze beter gekozen om te investeren.’ De Bode vindt dat Jambon het protest uit de cultuursector ‘relatief goed’ heeft beantwoord. ‘Zelfs die tomaat heeft hij met geheven hoofd ontvangen. (lacht) Maar je kunt er niet omheen dat hij die ongelukkige start deels aan zichzelf te danken heeft.’

Slangen begrijpt niet waarom Jambon het cultuurbeleid naar zich toegetrokken heeft. ‘Dat kan boeiend zijn op voorwaarde dat je er iets mee doet. Maar, en dat is exemplarisch voor het fundamentele probleem van deze regering: ze doet er niets mee. Deze regering heeft geen positief project, als ze al überhaupt een project heeft. Vraag eens aan de man in de straat waar deze regering voor staat? Als er al een antwoord komt, zal het de canon zijn. Doordat zijn regering zich met zulke flauwiteiten inlaat, ridiculiseert Jambon het Vlaamse niveau. En dan dat eeuwige geklaag over te weinig bevoegdheden. Vlaanderen is bevoegd voor onderwijs en voor grote delen van de economie, het klimaat en de digitalisering. Voer dáárover de grote ideologische discussies, zoals men op het federale niveau doet, in plaats van over technische kwesties die van het Vlaams Parlement een veredelde gemeenteraad maken.’

In juni was er het conflict met viceminister-president Bart Somers over de praktijktests. De ‘minister van Samenleven’ had coalitiepartner N-VA op de kast gejaagd door in een persbericht aan te kondigen dat hij academische praktijktests in heel Vlaanderen wilde uitvoeren. Daarvoor was Somers al vaker ruim omgesprongen met zijn bevoegdheden. In maart kwam hij met een ambitieuzer klimaatplan dan dat van bevoegd minister Zuhal Demir (N-VA) en in januari kondigde hij trots aan dat gemeenten (wel zijn bevoegdheid) steeds meer in cultuur investeren. ‘Deloyaal van Somers’, vindt Bart Maddens. Maar wel effectief: telkens leverde Somers een heel ander beeld van de Vlaamse regering dan de N-VA wilde.

Op twee benen

Zelfs met de coronacrisis als verzachtende omstandigheid is de regering-Jambon allesbehalve de sterke Vlaamse regering waar de N-VA zo op had gehoopt. Daarin heeft Jambon zijn verantwoordelijkheid, oordeelt Slangen. ‘Het is vooral de minister-president die een regering uitstraling moet geven. De grote verwachtingen zijn niet waargemaakt. “Sterke Jan” slaat meer op zijn postuur dan op zijn leiderschap. Hij is de tweede minister-president op rij die niet uit de verf komt, de tweede N-VA’er bovendien, en dat is een probleem voor deze Vlaams-nationalistische partij die de voorbije jaren communicatief dominant was. De N-VA heeft duidelijk moeite om van oppositiecommunicatie over te schakelen op constructieve beleidscommunicatie. Oppositie voeren zit meer in het DNA van de partij dan samenwerken, maar vergeet niet dat de N-VA in 2024 20 jaar lang onafgebroken in de Vlaamse regering zal hebben gezeten. En ondanks forse verliezen is ze nog steeds de grootste partij. De Vlaams-nationalisten mogen zich misschien soms nog steeds zo voelen, maar outsiders zijn ze in Vlaanderen al lang niet meer.’

De N-VA wordt harder geraakt dan Jambon: ze staat te kijk als een partij die brokken maakt.

Noël Slangen

Carl Devos vindt het te vroeg voor Jambons functioneringsgesprek. ‘Dit was een buitengewoon jaar, maar het is wel duidelijk dat hij niet beter is dan Bourgeois. Die werd saai genoemd, maar in één adem altijd minstens ook degelijk. Dat hoor je niet over Jambon. Daar zal de zaak-Chovanec geen verbetering in brengen.’

De persconferentie van Jambon afgelopen zaterdag heeft de cruciale vragen in de zaak-Chovanec eerder scherp gesteld dan opgehelderd. Jambon gaf ‘een communicatiefout’ toe, maar vindt dat zijn kabinet geen fouten heeft gemaakt. Volgens Johan Lievens, docent staatsrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, blijft de vraag onbeantwoord of Jambon en zijn kabinet de zaak wel voldoende ernstig namen. ‘Jambon hinkt op twee benen’, zegt Lievens. ‘Enerzijds vond men op basis van het politieverslag dat de zaak niet ernstig genoeg was om zelf op te treden. Anderzijds zegt Jambon dat hij terughoudend was omdat er al een gerechtelijk onderzoek werd gestart en ook het Comité P de zaak onderzocht. Wat toch duidelijk maakt dat het een ernstige zaak is? Het is het een of het ander, natuurlijk.’

Herman De Bode geeft Jambon gelijk dat zijn kabinet terughoudend was uit respect voor de scheiding der machten. ‘Wanneer de politiek ingrijpt, is het kot te klein, wanneer ze niet genoeg doet, ook. Je moet weten wat je wilt, natuurlijk. (fijntjes) Je denkt toch niet dat een N-VA-minister zoiets zou laten liggen? Politie in Charleroi, dat wekt niet meteen veel sympathie op bij de N-VA-kiezer.’

Meerdere juristen vechten Jambons verdediging aan: het klopt niet dat hij niets meer kon of mocht doen wegens de scheiding der machten. ‘Een minister moet behoedzaam zijn zodra een gerechtelijk onderzoek loopt’, zegt Lievens. ‘Kijk naar wat huidig minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) vorige week deed: hij legde het hele verloop van de gebeurtenissen uit in het parlement, zonder namen te noemen en dus zonder het gerechtelijk onderzoek te hinderen. Een minister kan informatie verzamelen die buiten het geheim van het onderzoek valt. Zoiets had Jambon indertijd ook kunnen doen. Het optreden van De Crem bewijst dat het niet zo zwart-wit is dat zodra een gerechtelijk onderzoek is gestart je als minister niets meer kunt of mag doen. Trouwens, als minister moet je voorbereid zijn op de vragen die het parlement je zou kunnen stellen.’ Dat die er niet zijn gekomen, net zoals grote media-aandacht uitbleef in 2018, vinden De Bode en Maddens belangrijk. Maddens: ‘Waar waren de Kamerleden die nu met het vingertje zwaaien? Ook zij hebben de schouders opgehaald, net als de media. Er werd geen spel van gemaakt en dus deed het kabinet dat ook niet.’

Andere open vraag: had Jambon zijn kabinet wel onder controle? De Bode denkt van wel. ‘De vraag is: heeft zijn kabinetschef goed gewerkt? Ik heb veel kabinetschefs gezien van wie ik dacht: wat komt die man hier doen? (lacht) Dat had ik niet bij Joy Donné, voor de duidelijkheid, maar hij moest na mijn vertrek in 2016 zijn taken als kabinetschef Binnenlandse Zaken combineren met de mijne van Algemeen Beleid. Dat is een hoop werk voor één man. Ik heb dat altijd ongezond gevonden en heb bij mijn vertrek dan ook gepleit voor een volwaardige vervanger. Dat is niet gebeurd. Dan kan ik me best voorstellen dat men dan wat snel over dingen moet gaan.’

Herschikking

Een open vraag is of Jan Jambon kan blijven functioneren als minister-president. Iemand die zo voortvarend communiceert en dan zijn woorden moet inslikken: valt die nog te vertrouwen? Het Vlaams-nationalistische Doorbraak was opmerkelijk genoeg de eerste en luidste stem die Jambons ontslag vroeg – twee keer zelfs (zie kader). ‘Ik schrok daarvan’, zegt Maddens over dat friendly fire. ‘De Vlaamse Beweging heeft wellicht te veel verwacht en te weinig ingelost gezien. Jambon inwisselen voor Weyts zal niets veranderen aan de structurele problemen van deze Vlaamse regering, waaronder een belgicistische Open VLD die communautair op de rem gaat staan. Zelfs De Wever zou het, behalve communicatief, niet veel beter doen. Ook hij toonde in de coronacrisis geen uitzonderlijk staatsmanschap.’ Volgens Maddens zou een herschikking van de regering vooral nevenschade opleveren. ‘Het is veel te vroeg om Jambon op te offeren, hij heeft amper vijf maanden in een normale situatie geregeerd.’

De N-VA heeft van Jambon een superman gemaakt. Ik weet niet of hij dat zelf gelooft.

Slangen draait oorzaak en gevolg van Jambons opgelopen imagoschade in de zaak-Chovanec om. ‘ Zijn zwakke leiderschap en zijn eerdere parcours van onzorgvuldige omgang met de feiten, maakt hem kwetsbaar. Was hij een krachtdadige leider van een wervende regering, dan had deze zaak nooit zo aan hem geplakt. Nu, ik denk dat de N-VA als partij harder wordt geraakt dan Jambon: ze staat te kijk als een partij die brokken maakt. Voor Jambon maakt dat weinig verschil, door zijn verleden en omdat de kiezer dezer dagen niet meer zo veel belang aan de feiten hecht.’

Lievens vindt de affaire symptomatisch voor een dieper probleem van ons politiek bestel. ‘Strikt juridisch is Jambon niet meer verantwoordelijk, want hij is geen minister van Binnenlandse Zaken meer. Maar ik zie het als een drietrapssysteem. Je hebt als minister de verantwoordelijkheid voor je bevoegdheid, daarnaast is er het vertrouwen in je persoon en daarbovenop het algemene vertrouwen in de politiek bij de bevolking. Ontslag nemen als minister omdat je een fout hebt gemaakt of er politiek verantwoordelijk voor bent, is een belangrijke symbolische daad met een wezenlijk doel: het vertrouwen van de bevolking in de politiek behouden of herstellen.’

Lievens ziet dat steeds minder gebeuren. Theo Francken (N-VA) die niet opstapte na de uitwijzing van asielzoekers naar Sudan of Beke die bleef zitten na de problemen in de wzc’s en nu Jambon: het zijn maar de jongste voorbeelden uit een lange rij. ‘Er is een cultuur gegroeid die neerkomt op zo lang mogelijk op je stoel blijven zitten. Dat is schadelijk voor de hele politiek. De minister-president erkent een “communicatiefoutje” en stapt daar snel overheen. Alsof niet de waarheid vertellen, zelfs onbewust, niks is. Omdat amper iemand het nog doet, bestaat het risico dat geen enkele minister nog opstapt na wat voor fout dan ook.’

Maar wat in het federale parlement niet meer kan, is wel nog mogelijk in het Vlaams Parlement. Lievens: ‘Het Vlaams Parlement kan ook het vertrouwen in Jambon als persoon opzeggen, zelfs wegens fouten uit het verleden die nu pas ten volle duidelijk worden. Het belangrijkste zinnetje van de persconferentie was Jambons uitspraak dat hij na ruggespraak met de coalitiepartners kan blijven functioneren als minister-president: “Niemand vraagt mijn ontslag.” Daarmee is de kous blijkbaar ook af voor het Vlaams Parlement. Als de oppositie een motie van wantrouwen tegen de minister-president indient, zal die worden weggestemd door de meerderheid.’

Voor Lievens een zoveelste voorbeeld dat niet langer de parlementaire democratie, maar vooral de particratie heerst. ‘In een achterkamertje maak je een afspraak met twee coalitiepartners en de minister-president blijft zitten waar hij zit. Iedereen gelukkig. Maar als minister moet je toch het vertrouwen krijgen in het parlement, en niet in een achterkamertje?’

Het volledige overzicht van Jan Jambons flaters en leugens vindt u op Knack.be/Jambon.

JAMBON IN 10 QUOTES

‘Eerst je huis verkopen voor je recht hebt op een leefloon’ (mei 2014)

– Partijgenoten worden in de laatste dagen van de verkiezingscampagne hier onophoudelijk op aangesproken.

‘Collaborateurs hadden hun redenen’ (oktober 2014)

– Franstalig België steigert, Jambon is drie dagen minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.

‘Hier heeft geen politieapparaat, maar wel één persoon geblunderd’ (maart 2016)

– De geviseerde Belgische verbindingsofficier in Turkije bleek de procedure correct te hebben gevolgd.

‘Een significant deel van de moslimgemeenschap danste naar aanleiding van de aanslagen’ (april 2016)

– Er komt kritiek van oppositie, coalitiepartners en in internationale media. Jambon levert nooit een bewijs voor zijn bewering.

‘Ik blijf achter het regeerakkoord staan: procedurefouten mogen niet leiden tot vrijspraak’ (februari 2018)

– Dat staat er niet in. Jambons woordvoerder zegt dat de uitspraak spoort met ‘de geest’ ervan.

‘Migratiepact zelf is problematisch’ (december 2018)

– Jambon heeft er twee jaar aan meegewerkt en beloofde in november nog ‘actieve promotie’ ervan.

‘Da gade gij nie bepale’ (oktober 2018)

– Na zijn weigering om de begrotingstabellen vrij te geven voor het Vlaams Parlement, verlaat de oppositie het halfrond.

‘Preventieve gezondheidszorg is een federale bevoegdheid’ (oktober 2019)

– Uit zijn regeerakkoord: ‘Preventie en vroegdetectie zijn speerpunten binnen het Vlaamse welzijns- en gezondheidsbeleid.’

‘Ik heb het verhaal gehoord van een familie die meteen een huis kon kopen van dat kindergeld’ (december 2019)

– Zelfs in extreme gevallen, becijfert De Tijd, kan met terugwerkende kracht toegekend kindergeld maximaal 32.000 euro bedragen.

‘Erika Vlieghe gaat akkoord met een bubbel van 15’ (juli 2020)

– Virologe Erika Vlieghe dreigt met ontslag uit de Nationale Veiligheidsraad na deze onwaarheid.

DOORBRAAK RICHT KANON OP JAMBON

Bij het ter perse gaan van Knack vroegen enkel PVDA en het Vlaamsgezinde Doorbraak het ontslag van Jan Jambon. Doorbraak-uitgever Karl Drabbe bepleitte donderdag al een vervanging door Ben Weyts. Zondag hekelde hoofdredacteur Pieter Bauwens via anonieme bronnen de met ‘een saus van Belgisch politiek cynisme’ overgoten ‘Bourgondische cultuur’ op Jambons kabinet, waar ‘een andere werkethos’ heerst dan men op het Vlaamse niveau gewoon is. Een Doorbraak-cartoon beeldde Jambon af als vloerkleed. Dat is niet de gewoonte. De banden met de N-VA zijn soms nauw: het was op een Doorbraak-sponsordiner dat Jambon de oppositie treiterde over de begrotingstabellen, en Doorbraak is ook uitgever van de boeken van Theo Francken.

Bij de Vlaamse Volksbeweging hebben ze het raden naar de motieven van Doorbraak. Directeur Hilde Roosens vraagt geen ontslag. ‘Dat is niet aan ons. Wel vragen wij dat de Vlaamse regering assertiever de grenzen van haar bevoegdheden opzoekt, zoals de Franstaligen doen. Wouter Beke (CD&V) deed dat in de coronacrisis nog het meest van al.’

Vlaams-nationalist Hendrik Vuye ziet ‘diepe frustratie’ als verklaring voor de Doorbraak-uithalen. ‘Deze door een Vlaams-nationalist geleide regering moest het wantrouwen van de Vlaming jegens de Vlaamse onafhankelijkheid wegnemen met goed bestuur. Bourgeois werd als degelijk gezien, maar had volgens de N-VA een “output-probleem”. Maar “Sterke Jan” krijgt ook niets gerealiseerd en is bovendien stilaan de Guust Flater van de Belgische politiek. Het steekt dat de N-VA niet kan wat de CVP wel kon met Gaston Geens en Luc Van den Brande: Vlaanderen op de kaart zetten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content