Direct naar artikelinhoud
AchtergrondLibanon

In Libanon is niemand bereid zijn eigen macht in te leveren, en dus blijft alles zoals het is

De Franse president Emmanuel Macron, deze week op bezoek in Libanon, omhelst een slachtoffer van de explosie in de haven van Beiroet die begin vorige maand aan 200 mensen het leven heeft gekost en een groot deel van de stad verwoestte.Beeld EPA

Als Libanon steun wil, zegt de internationale gemeenschap, dan moet het hervormingen doorvoeren. Libanese demonstranten eisen al maanden hetzelfde. Betekent dit het einde van het sektarische politieke systeem? 

Je kunt het zien als een enorme uitdaging: premier worden van Libanon. De lijst met problemen waar ook nog eens het label ‘urgent’ aan hangt, is bijna eindeloos, en het is aan de nieuwe politieke leider om deze op te lossen. Het is nog maar de vraag of Mustapha Adib (48), die deze week vanuit het niets op het podium werd gehesen, de geschikte persoon is. 

De man is sinds 2013 de Libanese ambassadeur in Berlijn, en daarvoor heeft hij les gegeven aan universiteiten in Libanon en Frankrijk. Adib was adviseur van premier Najib Mikati (2011-2014), maar verder heeft hij geen enkele ervaring op het politieke toneel. Toch werd hij door vier voormalige premiers als kandidaat gepresenteerd, en vervolgens goedgekeurd door de president en het parlement. Alleen al dat proces levert gesputter op. “Het wekt geen vertrouwen”, zei analist Rami Khoury tegen de BBC “als vier soennitische miljonairs achter gesloten deuren beslissen wie de nieuwe premier mag worden.”

Een mooi pak

Er wordt in Libanon al maanden geprotesteerd tegen het politieke systeem. Dit is een erfenis uit de burgeroorlog, die eindigde toen de belangrijkste krijgsheren hun wapens inleverden, een mooi pak aantrokken, en de politiek in gingen. Sindsdien verdeelt een handvol families de macht volgens een vast systeem: de premier moet een soenniet zijn, de president een christen, en de parlementsvoorzitter een sjiiet. 

Hierdoor bestaat Libanon in de praktijk uit drie koninkrijkjes. Omdat de staat zo zwak is, vallen bewoners terug op de sektarische partij waar zij zelf bij horen. Of het nu gaat om een baan of een kapotte lantaarnpaal: altijd weer moeten zij aankloppen bij hun ‘contacten’ – en die heb je alleen binnen je eigen religieuze groepering. In ruil voor hun hulp verwachten de machtige families bovenaan de ladder weer uiterste loyaliteit. Ook in de vorm van een stem tijdens verkiezingen.

De demonstranten zijn niet de enigen die hervormingen eisen. Het land heeft dringend steun nodig (Libanon is failliet, daar kwam de coronacrisis overheen, en vorige maand volgde de gigantische explosie in de haven van Beiroet), maar de internationale gemeenschap is huiverig om over de brug te komen. Ze vertrouwt de Libanese regering nog niet ‘met één zak graan en één doos melkpakken’, zei Sami Nader, directeur van het Levant Institute for Security Affairs in Beiroet, tegen de Washington Post. 

De duivel

Een buitenstaander zou zomaar kunnen denken dat Libanon nu weinig keuze heeft, en het sektarisme al gaan afschaffen – zeker nadat de Libanese president Michel Aoun zondag in een televisietoespraak zei dat Libanon een seculiere staat moet worden. Maar zo’n opmerking van Aoun betekent helemaal niets, zegt Hilal Khashan, hoogleraar politieke studies en openbaar bestuur aan de American University of Beirut (AUB). “Die is zijn eigen zoon aan het voorbereiden op het ambt. Je kunt het vergelijken met de duivel die zegt dat we het wel netjes moeten houden.”

Twitter bericht wordt geladen...

De machthebbers voelen de internationale druk, zegt Khashan, en zijn bereid hen naar de mond te praten. Hij noemt de nieuwe premier een tussenpaus die zal onderhandelen met het Internationaal Monetair Fonds om de bloedende economie weer een beetje op gang te helpen. “Er zullen zeker een aantal hervormingen worden doorgevoerd: misschien iets in de kieswet, waarschijnlijk iets om de elektriciteitsproblemen op te lossen. Maar daarna is zijn werk voorbij, en keert de oude elite terug. Libanon wil zichzelf niet helpen. Niemand is bereid zijn eigen macht in te leveren.”

De bevolking lijkt zich daarvan bewust. Vrijwel direct nadat Adib als nieuwe premier was aangewezen, bezocht hij de verwoeste haven en een naburige wijk. Hier schreeuwde een vrouw tegen hem dat hij ook onderdeel is van de elite, en dat inwoners hem niet erkennen als hun leider. Adib negeerde haar, en zij bleef roepen: “We willen je niet!”