Direct naar artikelinhoud
Economie

De euro piekt, en dat is goed nieuws voor u: ‘De koopkracht van de Europese consument stijgt’

Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis.Beeld Photo News

Terwijl de koers van de euro klimt, dalen de prijzen voor het eerst in vier jaar tijd in de eurozone. Wat is er aan de hand? Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis, duidt. ‘Globaal gezien stijgt de koopkracht van de Europese consument.’

De euro noteert rond de 1,20 dollar, zijn hoogste peil sinds mei 2018. Hoe komt het dat de euro zo sterk is?

Koen De Leus: “Eigenlijk is dat niet eens zozeer de verdienste van de euro zelf, maar eerder het gevolg van de zwakte van de dollar. 

“Hier spelen twee effecten. De euro zit al even in de lift. Na de koersval in maart bij de start van de coronacrisis – de munt daalde tot 1,0636 dollar – heeft de euro sinds medio mei de blik naar boven gericht. Dat komt doordat het renteverschil tussen de Amerikaanse en de Europese rente is afgenomen. Voor de coronacrisis was de Amerikaanse rente ruim 2 procent, terwijl die in de eurozone negatief was. 

“Investeerders zoeken rendement en stapten dus vooral in Amerikaanse dollar, wat een opwaartse druk op de munt zette. Met het uitbreken van de pandemie is de Amerikaanse centrale bank (Fed) begonnen met een enorme geldcreatie om de economie te ondersteunen en zijn rente fors te verlagen. Daardoor werd het verschil in rente met de eurozone verwaarloosbaar. En zeker Europese beleggers kozen dan voor de euro, wat de opmars van die munt betekende.”

Wat betekent een sterke euro voor mij als consument?

“Voor de consument worden geïmporteerde goederen goedkoper. Denk aan elektronica en sommige voedingsmiddelen. Ook de olieprijs, traditioneel in dollar verhandeld, wordt goedkoper en dat is een basisgrondstof voor veel goederen. Dus globaal gezien stijgt de koopkracht van de Europese consument. En kan hij bij een gelijk loon meer besteden.”

Voor de bedrijven is die stevige euro minder goed nieuws?

“Daar is het plaatje iets minder eenduidig. Voor Europese exportbedrijven is een sterke euro minder goed nieuws. Bedrijven die buiten de eurozone handel drijven zien hun producten duurder worden. En daardoor daalt hun concurrentiekracht. Al is ook hier een nuance gepast. Ook zij profiteren van de lagere olie- en grondstoffenprijzen. Waardoor de productie van hun goederen goedkoper wordt. In sommige gevallen zal die goedkopere productie meer effect hebben dan de dalende concurrentiekracht. Dat is echter sterk afhankelijk van het type bedrijf en sector.”

Intussen is de inflatie negatief geworden in de maand augustus. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

“Voor het eerst in vier jaar tijd dalen de prijzen in de eurozone. In augustus waren de prijzen van goederen en diensten in de negentien eurolanden gemiddeld 0,2 procent lager dan een jaar geleden. Dat is opnieuw voor de consument positief, want dalende prijzen betekent meer koopkracht. Maar daardoor raakt de Europese Centrale Bank (ECB) wel steeds verder af van haar doelstelling van een inflatie van 2 procent.”

Toch is negatieve inflatie geen goed nieuws?

“Als dit te lang aanhoudt dan krijg je wel een probleem. En er is wel degelijk een verband tussen een sterke euro en lagere inflatie. Hoe sterker die euro, hoe lager de inflatie. Voor bedrijven en de economie is dat slecht nieuws, want de export komt onder druk. En op termijn worden de bedrijven kwetsbaarder, en dus ook de tewerkstelling komt onder druk.”

Maar zo’n vaart zal het niet lopen, denkt u.

“Neen, de Amerikaanse centrale bank heeft haar monetair beleid gewijzigd, wat de dollar opnieuw wat stut. En waardoor beide munten weer wat naar elkaar toe groeien. Bovendien heb ik mijn twijfels over deze inflatiecijfers. De huidige prijzen zijn door de pandemie erg volatiel. Kijk naar de prijzen van reizen bijvoorbeeld. Die zijn erg gedaald. We kopen vandaag ook heel andere producten, die niet vertegenwoordigd zijn in de index waarop de inflatie is gebaseerd. Denk aan mondmaskers. Met andere woorden, de index is vandaag geen getrouwe afspiegeling van de reële consumptie. En ik veronderstel dat de ECB daar ook door kijkt. Pas binnen twee tot drie maanden kunnen we de echte trend aflezen.”