Conner Rousseau: ‘Wie geen Nederlands wil leren, kan hier weinig komen doen’

SP.A-voorzitter Conner Rousseau spreekt scherpe taal over migratie. ‘Voor wie niet wil, moeten we heel streng zijn’, zei hij in het Vier-programma Gert Late Night.

evdg, cevt

Presentator Gert Verhulst vroeg Rousseau onder meer of hij vond dat asielzoekers welkom zijn in Vlaanderen. ‘De Vlaming is volgens mij solidair en wil ook veel doen. Je moet ook menselijk zijn. Het is niet verboden om elders je geluk te zoeken, wanneer je moet vluchten voor bombardementen of oorlog. Maar ik wil ook niet dat mensen gevaarlijke overtochten maken, mijn hart breekt als ik kinderen op gammele bootjes zie.’

Rousseau wil daarom dat er meer wordt ingezet op opvang in de eigen regio. ‘Je moet voorkomen dat die mensen gevaarlijke tochten ondernemen.’

Daar moet België, als deel van Europa, ook verantwoordelijkheid in nemen, vindt de SP.A-voorzitter. ‘We moeten opvangen. En we zijn solidair, ja, maar er moet ook iets tegenover staan. We moeten helpen om de taal te leren en helpen om ze aan werk te helpen en ook: wetten staan boven religie. Nederlands leren is verplicht en moeten we opvolgen.’

En als dat niet gebeurt? ‘We moeten mensen kansen geven, ook tweede kansen. Maar iemand die bewust geen Nederlands wilt leren, kan je hier weinig komen doen. Dat lijkt me duidelijk.’

Rousseau benadrukt dat die mensen wel de kans moeten krijgen om Nederlands te leren. Zo staan er veel mensen op de wachtlijst om dat te kunnen doen, stelt hij. ‘Het is en-en. En dat moet heel duidelijk zijn.’

‘In het belang van de mensen zelf’

Donderdagochtend ging de SP.A-voorzitter nog even verder in op deze uitspraken op Radio 1. ‘Er zijn heel wat mensen die hier keihard hun best doen. Die moeten daarvoor beloond worden. Dat houdt ook in dat ze niet gediscrimineerd worden op achternaam, kleur of religie wanneer ze hun best doen.’

‘Maar de start van integratie is een basiskennis van de taal’, klonk het. ‘Dat is ook in het belang van die mensen zelf.’

Rousseau voegde er donderdagochtend wel aan toe dat mensen eerst waardig opgevangen moeten worden en op een menselijke manier. En na verloop van tijd moet je er voor zorgen dat die mensen volwaardig deel uitmaken van de maatschappij. Zonder taal is dat nefast voor de onderwijskansen en voor de arbeidskansen.’