Direct naar artikelinhoud
Wellesnietes

‘Laat rusthuisbewoners zelf kiezen of ze bezoek willen’ ‘Mooi idee, maar het personeel is er bang voor’

Mieke Vogels en Geert Polfliet.Beeld © Bob Van Mol / Stefaan Temmerman

Elke week gaan een voor- en tegenstander in duel over een hot issue. Deze week: moeten we de bewoners van rusthuizen minder betuttelen?

Mieke Vogels is oud-politica voor Groen. Ze was onder andere schepen in Antwerpen, Vlaams Parlementslid en partijvoorzitter. In 1999 werd ze Vlaams minister voor Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen. ‘Wat me stoorde is dat sommige rusthuizen zelfs het leger binnenlieten, maar de familie niet.'Beeld Bob Van Mol

Vanaf maandag mogen rusthuizen hun bezoekregeling verder versoepelen. Maar het bezoek blijft nog altijd aan heel wat ­regels onderhevig. “Vraag aan ­bewoners wat ze willen: strenge regels of mogelijk risico lopen?”, vindt voormalig minister voor Groen Mieke Vogels.

“Wat we tijdens de coronacrisis zagen, was de bevestiging van wat ik al een hele tijd zeg: heel wat woon-zorgcentra zien de familie van bewoners eerder als een last dan een lust. Het eerste wat men deed bij het uitbreken van de crisis was de familie buitenhouden. Waardoor meteen ook het hele welzijn van de bewoners weggeknipt werd. Rusthuisbewoners hebben hun familie vaak maanden niet gezien. Mensen werden wekenlang opgesloten op hun kamer, terwijl ze nauwelijks buitenlucht kregen. Voor corona zou iedereen daarvoor op zijn achterste poten gaan staan zijn. Maar nu onder het mom van de veiligheid kan dat wel. Ik vind dat vreselijk.

“Het is een structureel probleem. Heel wat rusthuizen zijn zorgbedrijven. En die baseren zich hoe langer hoe meer op efficiëntiewinsten, door bijvoorbeeld in te zetten op grootschalige maaltijdwinsten. In al die bedrijfsmodellen past de familie niet in. Die wordt als een remmende factor gezien, als pottenkijkers. Die beter buiten blijven, dus.

“Het wordt tijd dat men in de zorg de familie als een volwaardige partner ziet. De samenleving doet meer en meer een beroep op de familie om te zorgen voor ouderen die nog thuis wonen. Maar wanneer die oudere dan, wanneer het echt niet meer anders kan, naar een woon-zorgcentrum gaat, wordt die familie radicaal ontlast van de zorg. De familie moet vanaf dan op bezoek komen op de momenten dat het rusthuis vindt dat het kan.

“Wat me vooral stoorde tijdens de eerste golf, is dat sommige rusthuizen het Rode Kruis en zelfs het leger wél binnenlieten, maar de familie niet. Alsof de familie het probleem is. Je zou toch denken: als je het niet rondgedraaid krijgt in je rusthuis, dan schakel je toch de familie in? Die kan niet alleen helpen, maar ook het welzijn van de bewoners verzekeren.

“En je zag het bij de tweede golf opnieuw: zodra er angst is voor besmettingen, is de eerste reactie van zo’n woon-zorgcentrum: familie mag niet meer komen. Het personeel en de bewoners worden nu geregeld getest. Je zou dat toch ook met de familie kunnen doen?

“Ik pleit ervoor om wat bezoeken betreft, weer terug te gaan naar de situatie voor corona. Als de bezoekers zich geregeld laten testen en als ze de gewone coronaregels in acht nemen, zoals handen wassen, kan er toch geen probleem zijn. En rusthuizen die dat niet zien zitten, kunnen twee afdelingen maken. Een waar mensen kiezen om wel bezoek te krijgen en een waar mensen dat absoluut niet willen. Ik zou ook graag eens een enquête doen in de woon-zorgcentra en aan bewoners vragen: wat willen jullie? Moeten de regels zo streng zijn of ben je bereid om het risico te lopen toch besmet te raken. Ik denk dat velen voor het tweede kiezen. Ik hoor het nu heel vaak mensen zeggen: ‘Voor mij hoeft dit niet meer. Dat ze mij maar rap komen halen.’ Dat is bijzonder tragisch.” 

Geert Polfliet is algemeen directeur van vzw Conecto, een groep van vier zorginitiatieven. Het woon-zorgcentrum Ter Rive in Gent werd tijdens de eerste golf zwaar getroffen. ‘Wij laten weer kamerbezoek toe, maar het is met een klein hartje, net door wat ons in de eerste golf is overkomen.'Beeld © Stefaan Temmerman

Er is een groot verschil tussen theorie en praktijk, vindt Geert Polfliet, algemeen directeur van vzw Conecto, waartoe Zorg­residentie OLV-ter Rive in Gent behoort. Tijdens de eerste golf raakte tussen de 50 en 60 ­procent van zijn bewoners en personeel besmet. “Versoepelen is niet zo evident. Vooral het ­personeel is heel bang.”

“Twee afdelingen maken en mensen laten kiezen, dat is praktisch gewoon niet te realiseren. Dat klinkt mooi, maar is niet haalbaar. Ook families inschakelen, klinkt mooi. We hebben vorige week besloten om dat een kans te geven. In plaats van personeel in te zetten bij de versoepeling van de bezoekersregeling geven we families de kans om bij te springen. Ik zou het nog eens moeten checken hoeveel mensen zich daarvoor al opgegeven hebben, maar dat zal vrij minimaal zijn. Je kunt dat jammer vinden, maar dat is nu eenmaal zo.

“Wat ik zo hypocriet vind in de hele discussie: we hebben hier een groep bejaarden, vooral demente bejaarden, die jaar in jaar uit zo goed als geen bezoek krijgt. En daar ligt geen kat van wakker. En nu covid er is, is het precies alsof geen bezoek krijgen automatisch tot sterven leidt. Dat vind ik er wel over.

“Natuurlijk zijn er veel tragische dingen gebeurd in de woon-zorgcentra. Maar er zijn ook veel tragische verhalen uit de ziekenhuizen en uit de privésfeer. Ik ken jonge mensen die besmet geraakt zijn omdat ze naar een voetbalmatch zijn geweest. Ze hebben maanden gevochten voor hun leven en zijn nog volop aan het revalideren. Ik heb hier ook een personeelslid dat haar pasgeboren kleinkind maandenlang niet heeft mogen vastpakken. En iemand die familie heeft die in Spanje woont en niet op bezoek kan. Het wordt volgens mij heel erg uit de context getrokken. Alle ogen zijn nu gericht op de woon-zorgcentra. Maar covid heeft de hele maatschappij geraakt. Ik las daarnet een artikel dat de zeespiegel aan het stijgen is. Is dat een probleem specifiek voor de woon-zorgcentra aan de kust? Neen, het is een probleem voor iedereen aan de kust.

“En ja, er zijn rusthuizen die misschien doorgeslagen zijn in hun veiligheidsmaatregelen. Maar u moet ook begrijpen hoe wij hebben moeten werken. Een woon-zorgcentrum is geen ziekenhuis. Wij hebben maar een vijfde van het personeel van een ziekenhuis en moeten dezelfde pathologie aanpakken. Om een metafoor te gebruiken: een ziekenhuis is als een hoog gespecialiseerde garage, waar ze alle apparatuur hebben om mankementen te detecteren en ook aan de carrosserie kunnen werken. Een woon-zorgcentrum is eerder een goeie carwash, waar aan het dagelijks onderhoud wordt gedacht. En dan komt covid. En mogen de meeste kapotte auto’s niet meer naar de garage. Tegen de carwash zeggen ze: trek er nu maar je plan mee. Dat heeft voor trauma’s gezorgd. Vooral bij het personeel, die mensen zijn bang.

“Ondertussen laten wij weer kamerbezoek toe. Maar het is met een klein hartje, net door wat ons tijdens de eerste golf is overkomen. Men heeft het vaak over het recht van de bewoner, maar het gevrijwaard kunnen blijven van een besmetting is toch ook een recht van die bewoner?”