Direct naar artikelinhoud
InterviewPaul De Grauwe

Paul De Grauwe over economie in Covidtijden: ‘Nee, onze kinderen draaien niet op voor onze schulden’

Paul De Grauwe. ‘Tot voor kort dacht ik dat Joe Biden het zou halen. Maar nu ik zie hoe het ontspoort, begin ik mij toch zorgen te maken.’Beeld Damon De Backer

Econoom Paul De Grauwe (74) kan niet alleen helder uitleggen wat ons na corona nog te wachten staat, hij zet ook een aantal vast­geroeste ideeën op z’n kop. Een gesprek over gehoorzaamheid, God en grote vermogens. ‘Mag Marc Coucke zijn kinderen straks een miljard laten erven? Ik vind van niet.’

“Nee”, zegt Paul De Grauwe. “Ik volg het niet meer op de voet. Ik heb eigenlijk een beetje afgehaakt. Ik ben uiteraard zeer geïnteresseerd in politiek, maar ik moet constateren dat het nu toch te vermoeiend is. Buitengewoon teleurstellend, want ik had gehoopt dat een nieuwe generatie politici het beter zou doen. Nee, dus. Ik lees het nog nauwelijks, ik zal het wel vernemen als we een regering hebben, of opnieuw moeten gaan stemmen.”

Econoom Paul De Grauwe is inmiddels al negen jaar met emeritaat aan de KU Leuven. Hij pendelt nu tussen Leuven en Londen, waar hij verbonden is aan de prestigieuze London School of Economics. In oktober verschijnt een grondig herwerkte versie van zijn boek De limieten van de markt, waarvan de Engelse vertaling in 2017 door de Financial Times werd geselecteerd als een van dé titels van het jaar. In die nieuwe versie zal corona uiteraard een cruciale rol spelen. De crisis die we nu al maanden doormaken, heeft hem aan het denken gezet.

Wat heeft u het meeste verbaasd?

Paul De Grauwe: “Aanvankelijk was ik, zoals iedereen, verrast dat zoiets ineens kon gebeuren. Maar wat mij vervolgens heeft getroffen, is de bereidheid van de meeste mensen om te gehoorzamen aan vrij extreme instructies. Mensen hebben die lockdown goed geaccepteerd. Al zien we nu dat de aanvaarding van de maatregelen aftakelt.”

Had u dat protest al vroeger verwacht?

“Ik vond het gebrek aan protest toch frappant. Al hoeft het ook niet te verwonderen dat mensen de rangen sluiten als er zoiets hevigs gebeurt, iets dat de maatschappij helemaal op z’n kop zet. In dat opzicht was die gehoorzaamheid toch niet zo verrassend.”

Hoe beoordeelt u het beleid tot dusver?

“Het verdient geen onderscheiding, dat is duidelijk. In vergelijking met veel andere landen hebben wij het pover gedaan. We hebben misschien pech gehad, maar we hebben ook dingen laten passeren. Toen de vakantie­gangers uit Italië terugkeerden, hadden we meteen kordaat moeten reageren en hen isoleren. Veel mensen vonden dat toen disproportioneel, maar een epidemie kan exponentieel groeien, zoals we gezien hebben, dus met een klein aantal besmettingen kan het toch snel uit de hand lopen.”

Haast niemand zag het aankomen.

“In sommige andere landen heeft men dat wél gezien. In Noorwegen en in Duitsland, bijvoorbeeld, waren virologen al in januari gealarmeerd. Daar is de situatie minder hard geëxplodeerd. Ik herinner mij een aflevering van Vandaag, waarin ik samen met Marc Van Ranst zat, ergens begin maart. Toen men hem vroeg wanneer het voorbij zou zijn, antwoordde hij: ‘Eind mei, want zo’n virus kan niet tegen de warmte.’ Toen dacht ik: ik ben een econoom, hij weet er meer van dan ik, dus ik zal mij maar geen zorgen maken.”

Paradoxaal genoeg waren experts misschien slecht geplaatst om dit in te schatten, omdat het een nieuw virus is. Een expert oordeelt op basis van de expertise die hij gisteren heeft opgedaan. Maar morgen kan alles anders zijn.

“Dat is zo. Experts gebruiken modellen die gebaseerd zijn op de evidentie van vroeger. Als er nieuwe dingen opduiken, sta je daar met je model. Nu, je kunt als expert moeilijk anders: je kijkt altijd door een bepaalde bril naar de werkelijkheid. We gebruiken een bepaalde structuur om de werkelijkheid te organiseren en interpreteren. Wat niet in die structuur past, dat gooien we weg, daar letten we niet op. Een expert heeft dus een heel gesofisticeerd model, maar dat is wel een filter die belangrijke informatie kan missen.”

Is dat u ook al overkomen?

“Ik wil niet stoefen, maar ik heb in 1998 in de Financial Times een artikel geschreven naar aanleiding van de financiële crisis in Zuidoost-Azië. Ik vroeg mij af of zo’n crisis zich ook zou kunnen voordoen met de euro, die toen nog moest worden ingevoerd. En mijn antwoord was duidelijk: jazeker. Ik heb in dat artikel de vastgoedbubbel in Spanje voorspeld. En de euro­crisis die daarmee gepaard ging.”

Maar bent u ooit niet van uw paard gevallen, als het ware? Dat u uw visie op bepaalde eigenschappen van de markt fundamenteel moest herzien?

“Dat is in de jaren 90 gebeurd. In de jaren 80 geloofde ik nog in de efficiëntie van de markt. Toen dacht ik, zoals de economen van de zogenaamde Chicago School, dat we de markt vooral met rust moesten laten, dat de markt zelf­regulerend was. Daar ben ik meer dan twintig jaar geleden al vanaf gestapt. Wat mij meer tijd heeft gekost om te leren inzien, is het belang van ongelijkheid.”

Hoezo?

“Ik dacht aanvankelijk dat het kapitalisme de ongelijkheid eerst vergroot, om ze daarna weer te verkleinen, omdat de rijkdom van boven naar beneden sijpelt – de trickle down-theorie. Maar gaandeweg ben ik erachter gekomen dat die theorie niet klopt. De belangrijkste reden waarom de ongelijkheid in het Westen na de Tweede Wereld­oorlog begon te dalen, was van fiscale aard: zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk bestonden in de jaren 50 en 60 belastingtarieven tot 90 procent.”

De ongelijkheid nam toe toen die tarieven stevig daalden?

“Precies. Als je het kapitalisme gewoon aan zichzelf overlaat, zonder een overheid die sterk tussenkomt, dan zal de ongelijkheid blijven toenemen. Dat weet ik nu. Ik ben nooit verliefd geweest op theorieën of modellen. Als de werkelijkheid je duidelijk laat zien dat het anders in elkaar zit dan je model zegt, dan moet je het model weggooien.”

Heeft de corona­crisis u nieuwe economische inzichten verschaft?

“Ja, toch wel. Meer dan ooit is gebleken hoe broos het kapitalistisch systeem is. We wisten dat al van de Grote Depressie in de jaren 30 van de vorige eeuw, maar deze schok was nog veel groter, veel intenser. Grote delen van het economische leven vielen stil. Als je dan geen overheid hebt om dat systeem te stutten, kan het kapitalisme imploderen. Dat moet ons leren om voorbereid te zijn op de toekomst: wie weet welke schokken zal het systeem nog allemaal te verduren krijgen, onder meer door de klimaat­opwarming.”

Laten we straks even naar het klimaat kijken. Eerst nog die corona­crisis: wat als de overheid het systeem niet had gestut?

“Dan kom je in wat we een deflatoire spiraal noemen: bedrijven gaan dicht, dus mensen hebben geen inkomen meer, dus ze kunnen niets meer kopen, waardoor steeds meer winkels en bedrijven dicht gaan – zo verdwijnt de hele economie in een zwart gat, tenzij je iets hebt om dat systeem te stabiliseren. En dat hebben we: de sociale zekerheid. Zo hebben we mensen op tijdelijke werkloosheid kunnen zetten, hebben we bedrijven kunnen helpen om tijdelijk de vaste kosten te kunnen blijven betalen.”

Paul De Grauwe. ‘Arbeidsduurvermindering heeft perverse effecten. Als je creatieve mensen minder laat werken, worden we armer.’Beeld Damon De Backer

Dat heeft wel miljarden gekost. Wie gaat dat betalen?

“Dat is de vraag die velen zich stellen. Laat ik proberen om dat helder uit te leggen. Het zijn de centrale banken die massaal geld in de economie hebben gepompt. En die centrale banken creëren geld uit het niets, zoals de God van de Bijbel het heelal uit het niets heeft gecreëerd – het enige verschil tussen die God en de centrale banken is dat het bestaan van God nog moet worden bewezen. (lacht) Op het niveau van de Europese Centrale Bank gaat het om meer dan 1.000 miljard euro. Dat is cruciaal geweest.”

Maar dat geld moet toch ooit terug­betaald worden?

“Het geld dat de centrale bank creëert, moet niet terugbetaald worden. Het zit iets anders met overheids­obligaties. Die moeten wel terugbetaald worden. Maar de Belgische staat kan nu bijna gratis lenen, ook omdat de centrale bank zoveel geld in de economie heeft gepompt. De staat die nu 50 miljard wil financieren, betaalt daarop maar 0,1 procent rente. De staat krijgt dus geld bijna voor niets. En kan dat afbetalen op 10 jaar. Of zelfs op 20 of 30 jaar, mits er een iets hogere rente wordt betaald.”

Dat zijn dus de toekomstige generaties die daarvoor opdraaien.

“Ook dat denken veel mensen, maar dat is fout. Onze kinderen draaien niet op voor onze schulden. Er zitten twee fouten in die redenering. De eerste fout is elementair: de schuld van de staat is geen last op toekomstige generaties. Die schuld heeft de vorm van obligaties en die vallen óók in de schoot van de toekomstige generatie. Die schuld moet worden terugbetaald, maar dat is dus een probleem bínnen een generatie, niet tússen generaties.”

Ik probeer te volgen.

“In elke generatie zullen mensen zijn met veel obligaties. Wel, die zullen dus uitbetaald worden door de leden van hun eigen generatie zónder obligaties. Het gaat dus altijd om een herverdeling binnen generaties. Dat is vandaag zo, en dat zal morgen ook zo zijn. In de toekomst zal iedereen moeten betalen voor de schuld, maar de opbrengst zal gaan naar de mensen die de obligaties hebben geërfd.”

Finaal is dat dus een fiscaal vraagstuk.

“Natuurlijk. De overheid moet aan herverdeling doen. Maar voor we daarop doorgaan, wil ik even een tweede misvatting aanstippen: vandaag staat de rente­voet zo laag dat er zelfs nauwelijks sprake is van transfers binnen de huidige generaties. En voor de nieuwe obligaties die vandaag worden uitgegeven, geldt hetzelfde. Er is geen groot probleem om dat te financieren, omdat de rente zo laag staat. We can do it.”

De gouverneur van de Nationale Bank waarschuwt wel voor onder meer een toename van de schuld.

“Pierre Wunsch is er niet gerust in. En dat de schuld gaat toenemen, dat is duidelijk. Een extra tekort van 50 miljard dat boven op de huidige schuld komt, daardoor stijgt de schuld naar 120 procent van het bruto binnenlands product. Maar is dat vreselijk? Nee, dat is niet vreselijk. Als de rente­voet laag blijft, is dat geen probleem. In Japan werken ze zo al twintig jaar.”

Nu klinkt u wel een beetje zoals Marc Van Ranst die zei dat we eind mei van het corona­virus verlost zouden zijn.

“Ik geef toe dat er een probleem kán ontstaan: als de rente stijgt. Dat kan gebeuren als de economische groei en de inflatie toenemen. Maar nu zitten we in een situatie van praktisch nul inflatie. We hebben een spaar­overschot: consumenten hebben weinig vertrouwen in de toekomst en consumeren niet veel, waardoor bedrijven te weinig investeren. Daardoor is er weinig vraag naar kredieten en blijft de rente laag.”

Maar dat kan toch niet blijven duren?

“Nee. Als het vertrouwen groeit, en mensen beginnen weer volop te consumeren, en af en toe misschien zelfs eens wat gekke aankopen te doen, dan gaat de rente stijgen. Dan kan er een probleem ontstaan. Anderzijds, als het bruto binnenlands product groeit, zal de schuldgraad automatisch dalen. Dan is dezelfde schuld geen 120, maar misschien nog maar 100 procent van dat bruto binnenlands product.”

Die 100 procent is toch nog te veel?

“Nee, dat getal is een fetisj, net zoals die 3 procent begrotings­tekort die de Europese Commissie als norm heeft vooropgesteld. Die getallen betekenen niets. (lacht) Alleen voor de heilige drievuldigheid heeft dat getal drie enig belang.”

In elk geval: dat spaar­overschot zal niet snel verdwijnen. Als corona mensen iets heeft geleerd, dan is het dat het slim is om een stevige buffer te hebben. Spaar­geld is vandaag belangrijker dan ooit.

“Dat is juist. En zo komen we bij een van de essentiële problemen waar de overheid een oplossing voor heeft. Als u en ik allebei sparen omdat de toekomst onzeker is, dan is dat op ons niveau volkomen rationeel gedrag. Maar als iedereen zo redeneert – uit angst en misschien zelfs paniek – dan is dat collectief zeer irrationeel: zonder consumptie dalen ook de productie en de inkomens. De vrees van de spaarder dat het niet goed zal gaan, wordt op die manier een zelfvervullende voorspelling.”

En hoe kan de overheid die voorkomen?

“De overheid moet vandaag zeggen: wees niet bevreesd, het komt goed. En dan het goede voorbeeld geven, door geld uit te geven. Dat heeft de overheid tijdens deze crisis dus voortreffelijk gedaan, met onder meer die tijdelijke werkloosheid.”

Wat als de pandemie voorbij is? Wat moet de volgende regering dan doen?

“Als de vrees echt helemaal weg is, zal veel vanzelf gebeuren. Dan krijg je automatisch meer restaurantbezoek, meer consumptie, dan kopen mensen een nieuwe auto en gaan ze weer op reis. Dan hoeft de overheid niet veel te doen. Maar als de vrees nog wat blijft nazinderen, heeft de overheid nog wél werk. Dan moet de overheid duurzame, cruciale investeringen doen: in publiek transport, sociale woningen, hernieuwbare energie, en ga zo maar door.”

Moet de volgende regering extra belastingen heffen?

“Dat is volgens mij niet noodzakelijk. Als het volgend jaar echt helemaal achter de rug is, dat virus, dan zal de economie tamelijk snel weer groeien. We hebben een krimp gehad van 10 procent, maar de klim uit het dal is ondertussen al ingezet. Daarover zou ik mij dus niet te veel zorgen maken. Met een lage rente en een heroplevende economie hoeft de overheid geen extra inkomsten te zoeken. Als het slecht blijft gaan, het virus stevig heropflakkert en we nog eens naar een lockdown gaan en de overheid nog eens 50 miljard moet ophoesten, dan stelt de vraag zich wel: wie gaat dat betalen?”

U vindt dat de rijken meer moeten betalen, zoals de PVDA.

“Ik heb deze week nog een debatje gehad met voorzitter Peter Mertens. Ik praat graag met die man, hij is een open en zeer joviale kerel. Maar ik denk dat mijn systeem beter is dan hun miljonairs­taks. Ik zou de 5 procent rijksten extra belasten.”

Voor de goede orde: dan hebt u het over vermogen, niet over inkomen uit arbeid.

“Vermogen, uiteraard. De onderste 95 procent, die hoeven van mij nul euro extra te betalen. Dat zijn alle mensen met een vermogen van minder dan een miljoen euro, alles inbegrepen. Van die mensen blijf je af, die hebben hard gewerkt en gespaard. Maar op alle vermogens boven een miljoen heffen we één centiem belastingen per euro. Geef toe: dat is niet veel. En dat doen we tot 10 miljoen. Vanaf 10 miljoen betaal je twee centiemen per euro. Tot 100 miljoen, dan wordt het 3 procent.”

Wat zou dat opbrengen?

“Tussen de 10 en de 20 miljard euro. En zo heb je niet alleen die opbrengst, zo voorkom je ook dat zulke kapitalen te exuberant groeien. Daarin geef ik de Franse econoom Thomas Piketty gelijk: het is niet gezond als vermogens sneller groeien dan de economie. Dan krijg je mensen met zoveel geld dat ze er macht mee kunnen kopen en daar misbruik van maken. Die topvermogens mag je niet te snel laten aanzwellen, dat is niet gezond. Dat is een gunstig neven­effect van zo’n extra taks.”

Paul De Grauwe. ‘Meer dan ooit is gebleken hoe broos het kapitalistisch systeem is. Zonder overheid om het te stutten, kan het imploderen.’Beeld Damon De Backer

Hoe gaat u die vermogens in kaart brengen?

“In sommige landen doen ze dat al. Als je dat wil, kun je het. De politiek moet het alleen willen. Je moet mensen vragen dat ze al hun vermogen aangeven op hun belastingbrief. En wie liegt over zijn vermogen, pleegt fraude en is strafbaar. Ik zeg niet dat het makkelijk zal zijn om dat in te voeren, maar het is zeker mogelijk.”

Zou het, los van de eventuele extra corona­factuur, sowieso geen goed idee zijn om de lasten op arbeid te vervangen door die extra lasten op vermogen?

“Ik ben daar een voorstander van. De concentratie van grote vermogens is ongezond. Zeker omdat die altijd doorgespeeld worden naar de volgende generatie. Dat is puur zoals in het ancien régime, dat is verwerpelijk. Ongelijkheid vernietigt de democratie. Dat heeft ook implicaties voor erfenisbelasting.”

Voor een echte liberaal is erfenis­belasting de meest recht­vaardige belasting, omdat de ontvanger ervan geen enkele verdienste heeft aan dat geld.

“Klopt. Dat is een oud libertarisch idee, dat liberale partijen weliswaar niet in hun programma hebben opgenomen. Het principe van gelijke startkansen voor iedereen leeft wel op gespannen voet met de drang die iedereen heeft om te werken voor zijn of haar kinderen. Dat moeten we ook respecteren. Maar er moet een evenwicht zijn. Mag Marc Coucke zijn kinderen straks een miljard laten erven? Ik vind van niet.”

Laten we eens een paar concrete ideeën die circuleren, overlopen. Een pensioen van 1.500 euro voor iedereen: goed idee?

“Dat zou ik eerst eens grondig moeten bestuderen, omdat het een structurele uitgave is, geen eenmalige. Ik durf er mijn hand niet voor in het vuur te steken. En of het ook voor zelfstandigen moet gelden, vraag ik mij ook af. Zij hebben tijdens hun loopbaan niet evenveel bijgedragen, daar moeten we rekening mee houden.”

Wat met arbeids­duur­vermindering en brug­pensioen, waar Marc Leemans van de christelijke vak­beweging deze week voor pleitte?

“Nee, dat is oude koek. Slechte ideeën, die we in de jaren 70 al eens hebben uitgeprobeerd. Toen is het brugpensioen ontstaan. En er werd geëxperimenteerd met arbeidsduur­vermindering. Maar dat heeft perverse effecten. De werkloosheid is immers ongelijk verdeeld: er zijn weinig ingenieurs werkloos, maar veel ongeschoolde arbeiders. Wat ga je doen? Die ingenieurs minder laten werken en die arbeiders meer? Dat klopt natuurlijk niet. Nee, als je tegen creatieve en productieve mensen zegt dat ze minder moeten werken, zullen we armer worden.”

We hadden het al over het klimaat. Bent u een ecoloog, die vindt dat we het allemaal met minder zullen moeten doen, of een ecomodernist, die vindt dat de oplossing ligt in meer welvaart, meer technologie, meer innovatie?

“Ik heb gevoelsmatig wel sympathie voor het ecologische standpunt. Ik probeer ook sober te leven, ik heb geen luxe nodig, ik koop alleen veel boeken. Maar we moeten er wel rekening mee houden dat 6 miljard mensen op deze wereld maar 20 procent of minder van ons welvaarts­niveau hebben. Die hebben er geen boodschap aan als wij zeggen dat iedereen soberder moet gaan leven. Die willen eerst ons welvaarts­niveau evenaren. En als alleen wij sober gaan leven, dan heeft dat weinig zin, dat is duidelijk.”

En dus?

“Ik geloof in individuele soberheid, maar dat ecologische principe gaat ons niet redden. Ik geloof in de macht van de technologie, maar die zal niet vanzelf de juiste kant opgaan. Die moet gestuurd worden, ook door de overheid. Vliegtuigen zullen pas echt minder gaan uitstoten als je de uitstoot zwaarder belast. Dan zal men alternatieven zoeken.”

Moeten we de kern­centrales open­houden?

“Ik ben daarvoor, ja. Al moeten we op termijn naar hernieuwbare energie kunnen overschakelen. Maar voorlopig zou ik die laatste centrales nog niet sluiten.”

Even snel naar het buitenland. Hoe staat het met de brexit?

“Als er tegen het einde van het jaar geen akkoord is, en daar ziet het naar uit, dan komt er een harde brexit en zullen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie tarieven hebben op de import van elkaars goederen. Dat is slecht voor iedereen. Ik begrijp niet hoe het nationalisme zo sterk heeft kunnen spelen bij dat referendum.”

Wat verwacht u in de VS? Wint Biden of Trump?

“Tot voor kort dacht ik dat Joe Biden het zou halen. Maar nu ik zie hoe het in een paar steden ontspoort, begin ik mij toch zorgen te maken. Trump gebruikt eigenlijk de methode van de nazi’s: geweld creëren of aanmoedigen en dan zeggen dat hij law-and-order gaat herstellen. Ik weet niet of het zal werken. Richard Nixon heeft zo in 1968 de verkiezingen gewonnen, met datzelfde thema. Maar die was toen geen president. Trump wel. Als hij law-and-order belooft, kan men hem vragen waarom hij daar nu niet voor zorgt. Als de Democraten slim zijn, spelen ze het zo uit.”

Laten we eindigen met de Belgische politiek, waar we begonnen zijn. Bent u een belgicist? U hebt samen met econoom Philippe Van Parijs een soort denktank gesticht om het land te herdenken – Re-Bel, van Rethinking Belgium. Ook onder meer sociologe Bea Cantillon en historicus Bruno De Wever maken er deel van uit.

“En ben ik daarom een belgicist? Nee. ik ben een econoom en wil dus liefst dat de dingen efficiënt werken. Daar denken wij met Re-Bel over na. Maar efficiëntie is nooit de drijfveer geweest achter staatshervormingen. Die staatshervormingen zijn er gekomen omdat men per se meer macht naar de regio’s wilde overhevelen. Dat waren politieke beslissingen. Met voor sommigen als einddoel de onafhankelijkheid van Vlaanderen.”

Historica Annelien De Dijn zei hier vorige week dat ze zeker geen flamingant is, maar soms denkt: kom, splits het maar gauw, dan zijn we van dat gedoe vanaf.

“Juist, dat is dus de verrottings­strategie. Dat is altijd het plan geweest, dat mensen dat gevoel zouden krijgen: splits het maar, dan zijn we ervanaf. Mij niet gelaten, hoor. Als daar een meerderheid voor bestaat, leg ik mij daarbij neer. Maar ik denk niet dat die meerderheid bestaat. Ik denk dat de meerderheid goed bestuurd wil worden, op het niveau dat daarvoor het meest geschikt is. Maar dat erover moet worden nagedacht, is duidelijk: dat heeft de versnippering in onze gezondheidszorg de voorbije maanden helaas wel bewezen.”

Bent u zelf zeer voorzichtig geweest tijdens de corona­crisis?

“Toch wel. Ik ben 74. Ik ben heel voorzichtig geweest. Ik ga dikwijls ravotten met mijn kleinkind van vijf. Maar met de andere kleinkinderen, die al tieners zijn, hebben we deze zomer tot dusver alleen nog maar in de tuin afgesproken, met de nodige afstand.”

De hele mondmasker­saga heeft u ook heel boos gemaakt. U hebt er een paar keer over geschreven en stevig over getweet.

“Dat was toch een potsierlijke discussie, zeg. Niet te geloven. Tien jaar geleden heeft de Belgische overheid miljoenen mondmaskers besteld. Het moet toch zijn dat men toen dacht dat die nuttig konden zijn, niet? Maar dan heeft men ze laten rotten, zonder ze te vervangen. En als er dan een crisis uitbreekt, zegt men ons dat die maskers toch geen toegevoegde waarde hebben, dat ze zelfs een vals gevoel van veiligheid kunnen geven. Je hoeft geen viroloog te zijn om te weten dat men daarover gelogen heeft.”

Paul de Grauwe

• geboren op 18 juli 1946 in Ukkel

• emeritus hoogleraar economie aan de KU Leuven

• professor aan de London School of Economics

• vaste columnist in De Morgen

• in oktober verschijnt een herwerkte versie van De limieten van de markt