Direct naar artikelinhoud
InterviewLouis Talpe

‘Ik heb Mega Toby nooit vervloekt’

Louis Talpe.Beeld Thomas Nolf

Vergeet Mega Toby. Hier is Louis Talpe: karakteracteur. De West-Vlaming toont zich van zijn meest getormenteerde kant in The Racer, een film over ambitie, trots en koers. ‘Ik kon echt niet tegen mijn verlies.’

Louis Talpe zit op een krukje in een stoffige hotelkamer, ergens in Ierland. Boven zijn hoofd bengelt aan een kleerhanger een zakje zuurstofrijk bloed. Via een slangetje wordt de inhoud rechtstreeks in zijn aderen geloosd. 

Maakt u zich geen zorgen: dit is geen beschrijving van onze ontmoeting met de 39-jarige acteur – die vindt plaats in een frisser ogende koffiebar in zijn woonplaats Deinze – maar een fictieve scène uit de Iers-Vlaamse koersfilm The Racer. Het jaar is 1998 en Talpes personage Dom Chabol, een door de wol geverfde domestique, maakt zich klaar om de volgende dag weer de ziel uit zijn gedopeerde lijf te trappen in de Tour de France. Zijn doel: de ijdele kopman Tartare (Matteo Simoni) als eerste over de streep loodsen – en vooral zelf niet winnen.

In werkelijkheid komt er in het afgetrainde lichaam van Talpe geen rommel binnen. Hij zweert bij gezonde voeding en onderbroken vasten. Het koekje naast zijn koffie blijft onaangeroerd. Maar koersen, dat kan hij wél echt. Noem hem gerust een fanatiekeling. De kaarsrechte Vaart, die dwars door Deinze loopt en waar hij meerdere malen per week met een peloton fietsvrienden langs scheurt, was zelfs een van de redenen waarom hij drie jaar geleden met zijn vrouw Tiffany naar hier verhuisde. “Sport is een van de belangrijkste dingen in mijn leven”, zegt hij. “Ik kan niet zonder.”

De duizenden kilometers ervaring die hij in de benen heeft, kwamen van pas op de set van The Racer. Wanneer er grote koersscènes gefilmd moesten worden, was Talpe niet alleen hoofdrolspeler maar ook rechterhand van de regisseur. “Dan toonde ik hem bijvoorbeeld een scène uit Parijs-Roubaix, of het moment waarop Tom Boonen uit het wiel van Peter Van Petegem schiet in de Ronde van Vlaanderen, en vroeg ik: ‘Is this what you want to see?’ Daarna legde ik aan alle acteurs en figuranten uit wat iedereen moest doen. Ik wou echt dat het er goed uitzag.”

Dom Chabol (Louis Talpe) ligt aan het bloedinfuus.Beeld RV

Matteo Simoni zegt dat u gerust topsporter had kunnen worden, als u vroeger was begonnen. Klopt dat?

Louis Talpe: “Misschien had ik wel kunnen meedraaien in het peloton, of kunnen voetballen in tweede klasse. Maar de vraag is vooral of ik er het karakter voor zou hebben. Ik ben voor deze rol elf kilo aan vetmassa verloren – het moest er geloofwaardig uitzien, vond ik. Na drie maanden was ik het zo beu om de hele tijd op mijn eten te letten. Als dat je dagelijkse leven is… Dat vergt een enorme volharding.”

U hebt een verleden in de paardensport. Hoe serieus was dat?

“Heel serieus. Van mijn twaalfde tot mijn zestiende deed ik mee aan internationale jumpingwedstrijden bij de juniors. Dat was mijn leven. Maar die periode is abrupt geëindigd met een autoaccident. Mijn broer zat aan het stuur, ik zat op de achterbank met vrienden van hem. Plots moesten we uitwijken voor een auto voor ons en belandden we op onze zijkant. Terwijl we zo voortgleden, schuurde mijn rechterarm door het gebroken raampje over het asfalt. Het litteken is nog altijd zichtbaar. (Wijst naar een plek van tien centimeter op zijn onderarm.)

“Na dat ongeval kon ik twee maanden niet meer paardrijden, dus ons zomerseizoen was sowieso foutu. Daarom hadden we mijn paard in de wei gezet. Daar is het nauwelijks een week later verongelukt. Stomweg, al spelend haar bekken gebroken. Toen hebben mijn ouders en ik samen beslist om ermee te stoppen. Ook omdat die topsport ertoe leidde dat ik geregeld school miste. Uiteindelijk was het toch belangrijker dat ik mijn humaniora zou afwerken.”

Maar met sporten bent u nooit gestopt. U neemt nu zelfs deel aan triatlons: 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en een marathon lopen. Kan het nog extremer?

“Daar ben ik vijf jaar geleden mee begonnen. Mijn oudere broer deed zijn eerste wedstrijd in 2015 en dat heeft me getriggerd. Een jaar later stond ik aan de start van exact dezelfde race.”

U wilde niet onderdoen?

“Zeker niet. Ik ben heel competitief en koppig. Vroeger kon ik ook echt niet tegen mijn verlies. Tussen mijn 20 en 28 jaar speelde ik voetbal in de laagst mogelijke reeks, het bedrijfsvoetbal. Maar als we een match verloren, of ik miste een penalty… Man, spreek me de komende vier dagen niet aan. Belachelijk!”

Waar komt dat extreem competitieve karakter vandaan?

“Dat zit in mijn bloed, denk ik. Mijn papa is ook iemand die altijd maar beter wil worden en anderen aanmoedigt om hetzelfde te doen. Ik ben intussen wel wat gekalmeerd, hoor. Ik ken mijn plaats nu. Als ik aan een triatlon meedoe, vergelijk ik mezelf niet met de prof die 25 uur per week traint. Zo’n triatlon is puur ik tegen mezelf: ik wil gewoon beter doen dan de vorige keer. (lacht) Dat is al vrij zware competitie.”

Stel: u was Dom Chabol in de Tour van 1998, de ‘Tour Dopage’. Zou u aan de epo hebben gezeten, wetend dat alle anderen het deden?

“Moeilijke vraag. Als ik ja zeg, ben ik een valsspeler. Maar ik moet realistisch zijn. Het was toen gewoon standaard in het peloton, dus ja: waarschijnlijk was ik er wel in meegegaan. Ook omdat ik mijn ploeg trots zou willen maken. Ik ben een teamspeler, ik haat het om anderen teleur te stellen. Als ik vroeger een open doelkans miste bij het voetbal stuurde ik na de match een sms naar de hele ploeg om me te excuseren.”

Denkt u dat renners die toen doping gebruikten vandaag trots zijn op hun overwinningen?

“Ik zou daar zelf extreem trots op zijn. Al is het maar omdat ik besef hoe zwaar het toen was. In de film reden we op fietsen uit die tijd, dat zijn rammelbakken! Al het materiaal was toen minder goed: ze hadden een slecht zeemvel in hun broek, minder gesofistikeerd eten… Dus ja, die mannen mogen trots zijn. Ik vind het ook onzin dat men Lance Armstrong zijn Tour-zeges heeft afgepakt. In mijn ogen heeft hij die rondes wel gewonnen want de nummers twee, drie en vier pakten ook. Pas op, Armstrong was geen sympathieke mens. Hij bedreigde de jongens die zich dag in, dag uit kapot reden voor hem. Daarop is hij afgerekend. Maar die zeges? Laat die toch staan.”

Talpe: "In de film reden we op fietsen uit die tijd, dat zijn rammelbakken!"Beeld RV

Bent u in uw acteercarrière even ambitieus als in uw sport?

“Ik wil gewoon altijd bijleren, nieuwe dingen uitproberen. Ik presteer graag voor mezelf, maar ik wil ook jaar na jaar mensen overtuigen die initieel twijfelen om met me samen te werken. Als iemand zegt: ‘Dat had ik niet verwacht van Louis’, daar geniet ik van. Hoop ik dat deze film dat effect zal hebben? Misschien.”

Dom Chabol voelt zich in de film miskend. Hij wil de wereld eindelijk eens tonen wat hij echt in zijn mars heeft. Herkent u zichzelf daarin, na jarenlang alleen maar gezien te worden als Toby uit de kinderserie Mega Mindy?

“Ik heb mezelf nooit miskend gevoeld, want mijn kwaliteiten als acteur zijn pas ontwikkeld naarmate mijn carrière vorderde. Je moet kansen krijgen om jezelf te kunnen tonen. Nu krijg ik die steeds meer en ik hoop dat straffe regisseurs als Gilles Coulier van De dag en Wouter Bouvijn van De twaalf daardoor de volgende keer zullen denken: we gaan gewoon Louis bellen. Maar het stoort me niet dat ik het pad heb moeten effenen voor mezelf. Als ik 39 moest worden om nu deze film te doen, het zij zo. Niet iedereen kan op zijn twintigste een hoofdrol spelen.”

Hebt u Mega Toby nooit vervloekt? Enerzijds maakt zo’n populaire rol u een ster, anderzijds is het een etiket dat voor de rest van uw dagen op uw voorhoofd kleeft.

“Die sticker zal misschien wat vervagen, maar hij zal altijd blijven kleven. Er zijn zeker regisseurs en producenten geweest die me een rol niet wilden geven omdat ik te bekend was van Studio 100. Dat stoorde me wel. Ik heb me ook een tijdje meer op Nederland gericht, om het even wat stiller te laten worden rond mij en de naam Mega Toby een beetje af te schudden. 

“Maar ik heb Mega Toby nooit vervloekt. Daarvoor ben ik de rol te dankbaar en zag ik mijn collega’s te graag. Zij waren ook de reden dat ik zo lang met Mega Toby ben doorgegaan. Op het einde vroeg ik me weleens af of we echt nóg een special of nóg een film moesten maken. Maar ik amuseerde me met mijn collega’s en ik ben gewoon heel trouw.”

Is The Racer een buitenlandse omweg om uiteindelijk in België aan een nieuw hoofdstuk van uw carrière te kunnen beginnen?

“Misschien wel. Internationaal ben ik nog een onbeschreven blad. Mijn agenten in het buitenland hebben geen enkel vooroordeel over wie ik ben. Ze baseren zich puur op mijn meest recente werk in Spitsbroers, De Ridder enzovoort. Ben ik daar boos om? Absoluut niet. Ik ben vooral blij dat ik dit heb kunnen doen. Deze film was exact wat ik nodig had en kwam op het juiste moment. Ik ben getrouwd, ik ben gelukkig en ik heb net mijn eerste kindje gekregen. Dat straalt volgens mij af op wie je bent, en het geeft je de drive om echt een goede film te maken.”

‘The Racer’ speelt vanaf woensdag in de bioscoop.