Conner Rousseau: ‘Rechtszaak van kunstencentrum Vooruit? Que sera sera’

Volgens SP.A-voorzitter Conner Rousseau is de nieuwe partijnaam Vooruit wel degelijk doorgesproken met het gelijknamige Gentse kunstencentrum. Hij maakt zich dan ook geen zorgen om een eventuele gerechtelijke procedure. Dat liet hij weten in De ochtend op Radio 1.

Jef Cauwenberghs

Nog geen uur nadat de SP.A met het nodige tromgeroffel zijn toekomstige naam voor het grote publiek bekendgemaakt had, ging kunstencentrum Vooruit al op de rem staan. ‘Wij betreuren dit’, klinkt het bij de Gentenaars. Volgens het kunstencentrum werd de naamsverandering slechts kort doorgesproken en had de SP.A haar beslissing al gemaakt, ook al kwam er kritiek. ‘Ik ben blij dat ze nu toch al toegeven dat we overlegd hebben’, zegt Conner Rousseau in De ochtend op Radio 1. ‘Eerst klonk het nog alsof we er niets over gezegd hadden. Er zijn effectief een aantal zeer goede gesprekken geweest. Wij hebben respect voor kunstencentrum Vooruit, dat toch wel een monument met een reputatie in het cultuurlandschap is. Maar moet dat nu een probleem vormen? Mensen zullen het verschil wel zien tussen een kunstencentrum en een partij. We kunnen perfect in harmonie samenleven.’

‘Dit is een vrij land’

Dat de Vooruit eventueel gerechtelijke stappen wil ondernemen tegen de SP.A deert Rousseau niet. ‘Ach, que sera sera. Dit is een vrij land. Iedereen doet wat hij of zij wil. Al moeten ze wel weten dat de naam al langer bestaat dan 1982 (toen het kunstencentrum werd opgericht, red.). Vooruit verwijst naar ons coöperatieve verleden en op een moment dat het land stilstaat, willen wij vooruit. Of er een link is met Avanti? Ik denk niet dat mensen die link leggen. De naam was al gekozen nog voor er coronabesmettingen in onze rangen werden vastgesteld en nog lang voor ik tot preformateur werd benoemd.’

Volgens Rousseau zal de partij vervellen tot een beweging die ‘de ramen en deuren openzet’ voor het bredere publiek. ‘Maar de ideologie gaat daarmee niet overboord. Ik zal mij altijd socialist blijven noemen. Precies zoals ook Labour in Engeland dat doet.’