Tom Coppens (UAntwerpen): “De maatregelen om een stad te wapenen tegen de klimaatverandering zijn eigenlijk in grote lijnen dezelfde als die om een stad te maken.” ©  Jeroen Hanselaer

Hoe wonen en leven na corona: “Creëer landbouwparken aan de rand van de stad”

Landbouwparken aan de rand van de stad en groenere straten en pleinen. Wijken waar binnen een straal van vijftien minuten wandelen alle voorzieningen aanwezig zijn. Het zijn slechts enkele ideeën van professor ruimtelijke planning Tom Coppens (UAntwerpen) om de gevolgen van een lockdown op te vangen. “En het zijn maatregelen die de stad ook wapenen tegen de gevolgen van de klimaatwijziging.”

Sacha Van Wiele
Ooit, daar gaan we toch vanuit, zal de coronacrisis achter de rug zijn. Maar dat het nooit meer zal worden zoals het was, daarover is zowat iedereen het eens. Welke lessen kunnen we trekken uit deze crisis? Hoe wapenen we onszelf en onze leefomgeving tegen een nieuwe virusgolf? In deze zesdelige reeks vertellen experts elk vanuit hun vakgebied wat ze van corona geleerd hebben en geven ze hun visie op de toekomst. Vandaag: Tom Coppens, professor Ruimtelijke Planning aan de Universiteit Antwerpen.

Ontdek de hele reeks hier

Stedelingen betalen altijd de hoogste prijs bij het uitbreken van een epidemie. Nadat de cholera-pandemie in de 19de eeuw was uitgebroken, ondergingen steden een transformatie om zo nieuwe uitbraken te voorkomen. Zo ontstond de moderne stedenbouw. Momenteel bewijst corona dat er in Antwerpen nieuwe ingrepen nodig zijn. En weer wordt er gekeken naar de stedenbouwkundigen.

Zit je nog met vragen over de landbouwparken, de 15-minutenwijken of over stedenbouw na corona? Stel je vraag hier, we gaan ermee aan de slag.

Wat hebt u vanuit uw expertise vooral onthouden van deze coronacrisis?

Dat steden daadwerkelijk enorm kwetsbaar zijn tijdens pandemieën. Dat komt door twee zaken. Steden zijn goed verbonden met de rest van de wereld. In Antwerpen heb je de haven, de universiteit en het toerisme. Dat zijn poorten langs waar een virus zich kan verspreiden in een stad. Daarnaast is er de grote contactdichtheid. De menselijke interactie per vierkante meter ligt er hoog, en dus is de kans op besmetting ook hoog.

Tom Coppens. ©  Jeroen Hanselaer

Plots was wonen in de stad een groot gezondheidsrisico. Volgens sommigen zouden we meer landelijk moeten gaan wonen.

Dat was vooral in de Verenigde Staten een discussie. De pleitbezorgers van compacter wonen in de stad kregen te horen dat ze ongelijk hadden. Maar gespreid wonen heeft op andere vlakken negatieve gezondheidseffecten. Als we ver uit elkaar wonen, rijst de vraag rond mobiliteit en vooral automobiliteit. Die heeft een negatief effect op luchtkwaliteit, lawaai en verkeersveiligheid. En wanneer mensen minder bewegen omdat ze vaker de wagen nemen, krijgen ze andere gezondheidsproblemen.

De tweede coronagolf deed zich vooral voor in Oud-Borgerhout en Antwerpen-Noord. Kwam dat door het gedrag van de bewoners of lag het aan de inrichting van deze wijken?

Ik weet niet of dat een gevolg was van het gedrag van de bewoners. Feit is dat die wijken wel érg kwetsbaar zij voor pandemieën. Ze hebben zeer weinig publieke ruimte. Er is een enorm tekort aan groen. De bewoners hebben weinig kansen om zich buitenshuis te ontspannen en wonen soms in aftandse woningen zonder private buitenruimte. Dat zijn allemaal ruimtelijke omstandigheden die niet ideaal zijn tijdens een lockdown. Het is dan ook begrijpelijk dat er juist in deze wijken besmettingspieken waren. Dat zagen we in het verleden trouwens ook met onder meer cholera. De hoogste pieken deden zich toen voor in de arbeiderswijken, met hun dichte bebouwing en weinig publieke ruimte.

Wat kan het Antwerpse stadsbestuur concreet doen?

Verschillende dingen. Vooreerst volop inzetten op publieke ruimte en groen. De stad Antwerpen heeft een fantastisch groenplan. Alleen verloopt de uitvoering ervan ongelooflijk traag. Ze is afhankelijk van publieke budgetten. En het is zoeken naar ruimte om extra groen te creëren.

De stad zal ook meer op regionale schaal moeten nadenken. Wat mij tijdens deze coronacrisis opviel, is de enorme nood aan recreatiemogelijkheden. De recreatiedomeinen waren overbezet. Binnen de stad vind je echter niet veel opportuniteiten meer om grote recreatiedomeinen aan te leggen. Met Oosterweel, buiten de Ringzone, kan dat in de toekomst misschien wel.

Daarom moet je als stad samenzitten met de randgemeenten. Antwerpen is ontwikkeld rond groene vingers die vanuit de zuidelijke rand naar de stad reiken. Die lenen zich tot grote landschapsparken die de recreatiebehoefte kunnen invullen.

De daktuin van PAKT naast het Groen Kwartier in Berchem: “Een goed voorbeeld, dat veel meer navolging verdient. ©  frederik beyens

Wat moet er in de straten en de pleinen gebeuren?

Ook op dat microniveau heb je veel meer vergroening nodig. Ruimte waar mensen kunnen ontspannen. Jane Jacobs, de bekendste Amerikaanse stedenbouwkundige, heeft een uitvoerig pleidooi gehouden voor de stoep als dé belangrijkste publieke ruimte. Alleen moet er wel plaats voor zijn. We zien in een aantal wijken dat er vooral veel plaats gaat naar het stallen van wagens. Misschien kan dat anders worden georganiseerd, zodat er meer ruimte ontstaat voor de aanleg van groen in de straten. Je kan leegstaande panden en binnengebieden benutten. Ook op daken kunnen groene ruimtes worden aangelegd.

Spreken we dan over parken op gebouwen?

Daken als publieke ruimte inrichten is misschien moeilijk. Toch zien we voorbeelden, zoals in Antwerpen op het dak van PAKT naast het Groen Kwartier. Daar zijn daktuinen ingericht die toegankelijk zijn en waar aan landbouw wordt gedaan. Dat is een goed voorbeeld, dat eigenlijk veel meer navolging verdient.

U pleit niet alleen voor grote parken, maar ook voor parken waar aan landbouw wordt gedaan.

De klassieke parken zijn zeer duur in onderhoud. Er gaan veel meer publieke middelen naar het onderhouden van het aanwezige groen dan naar investeringen in extra groen. Dus moeten we nadenken over minder intensieve groenzones. Stadslandbouw kan hierop een antwoord geven. Er zijn in het buitenland voorbeelden van landbouwparken aan de rand van steden, zoals in Berlijn en New York. Ze zorgen niet alleen voor voeding, maar ook voor recreatiemogelijkheden.

Een ander voordeel van zo’n park is dat de productie van voeding dichter bij de stad komt te liggen. Steden zijn kwetsbaar omdat het voedsel op globaal niveau wordt ingevoerd. Ik zag recent nog het voorbeeld van ingemaakte peren. Die waren geplukt in Argentinië en werden in Thailand ingemaakt, om dan te worden verscheept naar Europa. Dat is waanzin. Je kan peren net zo goed kweken aan de rand van de stad. Het is belangrijk dat we naar kortere ketens gaan. Het maakt een stad minder kwetsbaar en verhoogt haar zelfvoorzienendheid.

Een landbouwpark in New York. ©   rr

U pleit niet alleen voor een zelfvoorzienende stad, maar zelfs voor zelfvoorzienende wijken.

Dat gaat natuurlijk breder dan alleen zo’n landbouwpark aan de rand van de stad. Ik denk aan een wijk waar je binnen een straal van vijftien minuten, al wandelend of fietsend, alle voorzieningen hebt die nodig zijn voor onze dagelijkse behoeften. Het gaat om winkels, scholen, sportinfrastructuur en recreatie. In Parijs hebben ze dat ingevoerd en andere steden denken er ook over na. Het voordeel is dat het de afhankelijkheid van de auto reduceert. Zo wordt minder en trager verkeer mogelijk. Je wint ruimte omdat er minder wagens geparkeerd staan. Op die ruimte kan dan weer groen worden aangelegd. In zo’n ‘vijftien-minuten-wijk’ zou je een kind van zes jaar veilig het verkeer moeten kunnen insturen, zonder begeleiding van de ouders.

Met vijftien minuten fietsen geraak je in Antwerpen natuurlijk al een heel eind.

In theorie misschien wel. Je zou in principe Luchtbal of Linkeroever kunnen bereiken, maar in de realiteit is dat niet haalbaar door de barrières die er nog steeds zijn voor fietsers en voetgangers. Bovendien moet je dat principe niet alleen toepassen in Antwerpen, maar ook in Schilde en Brasschaat. Studenten van de Universiteit Antwerpen hebben het principe van vijftien minuten eens toegepast op Wilrijk. Het bleek verregaande consequenties te hebben voor het fietsnetwerk, want het betekende dat je meer fietsstraten nodig had.

© World Economic Forum

Verwacht u dat dit soort voorstellen door corona een prioriteit zullen worden?

Ik hoop dat deze crisis voor een versnelling gaat zorgen in de uitvoering van bestaande plannen, zoals het groenplan. De maatregelen om een stad te wapenen tegen de klimaatverandering zijn eigenlijk in grote lijnen dezelfde als die om een stad epidemieproof te maken. Heel Europa zet in op het vergroenen van steden met nature based solutions. Een stad is veel warmer dan landelijk gebied. Er kan soms tot tien graden verschil zijn door het effect van de hitte-eilanden. De oplossing is groen. Groen tempert de temperatuur. Dat is dus een nature based solution voor klimaatadaptatie, maar ook de oplossing om een stad coronaproof te maken bij de lockdown van een wijk.

Het lijken ons boeiende tijden voor een professor ruimtelijke planning.

(lacht) Het zou nogal cynisch zijn om te zeggen dat het boeiende tijden zijn als er volop een pandemie bezig is. Toch zien we dat er nu meer aandacht gaat naar de thema’s waar wij mee bezig zijn: steden voorbereiden op zaken die gaan gebeuren, zoals de klimaatwijziging, maar ze ook wapenen tegen gezondheidsrisico’s.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER