Kinderen van Jacques Georgin, laatste dode bij partijpolitiek straatgeweld in België, waarschuwen voor polarisatie

© D.R.
Walter Pauli

Vijftig jaar geleden was Jacques Georgin het laatste dodelijke slachtoffer van partijpolitiek straatgeweld in België. Vandaag waarschuwen zijn kinderen Jehanne en Thibaut voor de gevolgen van bewuste polarisatie en haatboodschappen. In een klimaat waarin politici en (sociale) media de gemoederen ophitsen, is de kans groot dat er vervolgens ook echt geweld wordt gebruikt.

De verkiezingen van 1970 verliepen in een bijzonder geladen communautaire sfeer. De splitsing van de Leuvense universiteit in 1968 was nog niet verteerd: wat in Vlaanderen triomfantelijk herdacht wordt als ‘Leuven Vlaams’, wordt in Franstalig België herinnerd als het veel pijnlijkere ‘Walen buiten’. De nieuwe premier, Gaston Eyskens (CVP), werkte aan een eerste staatshervorming. Die zou op 10 december 1970 goedgekeurd worden. De gemeenteraadsverkiezingen van 11 oktober 1970 vielen dus pal in het midden van een hete herfst.

De politieke en communautaire spanningen waren intens en werden almaar verder opgefokt. Er stond ook veel op het spel. Zeker in de hoofdstad, waar ze ervan uitgingen dat de Brusselse gemeenten nog voor de volgende verkiezingen van 1976 al gefuseerd zouden zijn: wie in 1970 zou winnen, zou binnen afzienbare tijd de macht in heel Brussel naar zich toetrekken. De oude burgemeesters maakten zich op om hun macht te bestendigen.

Maar ze werden uitgedaagd door nieuwe, jonge taalpartijen: het Front des Francophones (FDF), dat met uiteenlopende figuren als Lucien Outers, André Lagasse of Roger Nols electoraal sterke troeven had; en ook de Volksunie (VU), die aangevuurd door Vic Anciaux voor het eerst in een tiental Brusselse gemeenten met eigen lijsten zou komen.

Ultra’s

De Volksunie was toen nog radicaler dan ze later zou zijn: de afsplitsing van het Vlaams Blok had zich nog niet voltrokken, waardoor de partij actieve steun kreeg van de ultra’s in de Vlaamse Beweging – in die tijd was dat de (vaak in uniform optredende) Vlaamse Militanten Orde (VMO).

In de nacht van 11 op 12 september 1970 gebeurde het onvermijdelijke. Op de Houba De Strooperlaan in Laken werd een vierkoppige plakploeg van het FDF’ers onverwacht aangevallen door een groep VU’ers, waaronder meerdere VMO-militanten. De VMO’ers waren getrainde vechtersbazen: ze sprongen plots uit een Volkswagen bestelwagen, ze hadden stokken bij zich en ze sloegen en schopten de FDF’ers. Jacques Georgin werd geïsoleerd en kreeg de volle laag, waarna het commando zich uit de voeten maakte, terwijl het de FDF’rs nariep: ”t Is een geschenk van de VMO!’

In de nacht van 11 op 12 september 1970 gebeurde het onvermijdelijke: op de Houba De Strooperlaan in Laken werd een plakploeg van het FDF’ers aangevallen door een groep VU’ers.

‘Hartinfarct doodsoorzaak’

In tegenstelling tot een van zijn gezellen bloedde Jacques Georgin niet. Hij begaf zich naar café Vieux Laeken, vertelde aan de waard wat gebeurd was, en kreeg een glas water. Op het toilet begon hij plots te braken. Hij greep naar zijn borst, zakte neer op een bank, en zo vonden zijn vrienden hem, neerliggend en ijlend. Nog voor de ambulance arriveerde moet zijn hart het hebben begeven.

In de Vlaamse pers verschenen berichten dat de 37-jarige leraar Frans ‘aan een hartinfarct’ was gestorven. Zijn kinderen beklemtonen dat de man zonder het excessieve geweld vanzelfsprekend nog zou hebben geleefd.

Nog diezelfde nacht werden de daders gearresteerd. Er kwam een proces van, maar de hele rechtsgang zou pas in 1978 zijn uiteindelijke afloop kennen voor het hof van beroep in Brussel. De daders werden veroordeeld voor ‘doodslag zonder voorbedachten rade’, kregen celstraffen van drie maanden tot een jaar met uitstel, en moesten 2 miljoen frank (50.000 euro) schadevergoeding betalen aan Georgins vrouw en kinderen. VMO-leider Bob Maes had al in 1971 beslist om zijn organisatie te ontbinden, om de andere leden te behoeden voor gerechtelijke vervolging en (geld)straffen.

Broeierig klimaat

Niet dat de ultra’s van de Vlaamse Beweging zich daarom ontwapenden. Al in 1972 richtte de nog radicalere Bert Eriksson de Vlaamse Militanten Organisatie op (bekend als ‘de tweede VMO’), een club die nog uitdrukkelijker dan voorheen een radicaal Vlaams-nationalisme koppelde aan een paramilitaire organisatie, extreemrechtse dadendrang en een dito gedachtegoed.

Veel berouw hadden een aantal daders niet. Roger Van Ransbeeck werd medestichter van een nieuwe actiegroep die vanaf 1972 nationale bekendheid zou krijgen als het Taal Aktie Komitee (TAK). Roeland Van Walleghem werd voorzitter van de Vlaams Blok-afdeling van het arrondissement Brussel en zat tussen 1991 en 1999 in diverse parlementen. In Schaarbeek is er een Jacques Georginstraat. Het in 1972 opgerichte studiecentrum van het FDF (nu DéFi) kreeg de naam Centre d’Etudes Jacques Georgin.

Na de Tweede Wereldoorlog en zijn uitlopers kende ons land weliswaar politiek geweld, maar relatief weinig partijpolitiek geweld.

Dat is de geschiedenis. Een uitzonderlijk stukje geschiedenis, hoe dan ook, want na de Tweede Wereldoorlog en zijn uitlopers kende ons land weliswaar politiek geweld, maar relatief weinig partijpolitiek geweld. Soms werden buitenlandse conflicten ook in België uitgevochten. Er vielen doden bij aanslagen op de Joodse gemeenschap (4 doden en meer dan 100 gewonden bij aanslagen op een Joodse school en synagoge in Antwerpen in 1980 en 1981, 4 doden bij de aanslag op het Joods Museum in Brussel), en natuurlijk waren er de 35 doden en 340 gewonden na de IS-aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven van Zaventem en het metrostation van Maalbeek.

Twee belangrijke politici vermoord

Met de communist Julien Lahaut (18 augustus 1950) en de socialist André Cools (18 juli 1991) werden 2 belangrijke politici vermoord. Bij onlusten tijdens de koningskwestie vielen in 1950 in Grâce-Berleur 4 doden onder het vuur van rijkswachtkogels, en dat gebeurde in 1960 nog eens bij de stakingen tegen de Eenheidswet.

Je kunt erover discussiëren of de 2 doden, weer na schoten van ordediensten, bij de mijnstaking in Zwartberg op 31 januari 1966 gerekend kunnen worden tot de categorie ‘politieke doden’. Linkse en rechtse terreurgroepen (onder meer de CCC) veroorzaakten in de ‘jaren van lood’ – de jaren 1970 en 1980 – een aantal slachtoffers vanuit hun ideologisch geïnspireerde strijd. En was het geweld dat Mohamed Achrak in 2002 en de slachtoffers van Hans Van Temsche in 2006 het leven kostte, telkens in Antwerpen, niet racistisch geïnspireerd?

In elk geval is Jacques Georgin het enige dodelijke slachtoffer van partijpolitiek straatgeweld tussen burgers onderling, en het enige dodelijke slachtoffer van communautaire ruzies. Maar het mechanisme was altijd soortgelijk: eerst werd een broeierig klimaat gecreëerd waarbij het bijna onvermijdelijk werd dat er geweld zou worden gebruikt. Zo schreef historicus Jean Stengers over de koningscrisis: ‘Een natie ijlend van de koorts, veroorzaakt door bewust opgeklopte emotie, bij de tegenstanders als de voorstanders van de koning. Een passionele sfeer die het risico in zich draagt op onherstelbare accidenten.’

Filosofisch testament

Op het moment van Georgins dood waren zijn kinderen Jehanne en Thibaut vier en twee jaar oud, ze hebben hun vader amper gekend. Toch hebben ze een goed beeld van zijn overtuiging. Al op zijn tweeëndertigste, in 1967, had Jacques Georgin een testament philosophique geschreven. Daarin staat onder meer: ‘Uit heel mijn hart wens ik de triomf van het “respect voor de ander” in de wereld en in België. Alleen de weloverwogen discipline kan de mens behouden voor slavernij en ongeluk. Zowel de onverdraagzaamheid als het anarchisme is schadelijk. Ik durf hopen dat het behoud van onze eigenheden zal bijdragen tot de efficiëntie van onze eenheid.’

De boodschap van dat ‘filosofisch testament’ inspireert tot vandaag zijn kinderen. ‘Uiteraard zijn we ons naderhand gaan verdiepen in wie hij was: een passionele leraar die zijn leerlingen de liefde voor de Franse taal en cultuur wilde bijbrengen.’ Zeker, Jacques Georgin was een FDF’er, maar ‘hij was allesbehalve een haatactivist. Integendeel zelfs: hij was een vurige aanhanger van de democratie en de vrije meningsuiting’, zeggen Jehanne en Thibaut Georgin.

Daarom willen ze de vijftigste verjaardag van ‘het Brusselse 9/11’ gebruiken om een boodschap van liefde te propageren. Een boodschap die in de lijn ligt van het boek Jihad van de Liefde dat Mohamed El Bachiri schreef nadat hij bij de terreuraanslagen in Brussel zijn vrouw had verloren.

Almaar hardere ruzies

Jehanne en Thibaut Georgin vrezen dat er opnieuw een maatschappelijk klimaat aan het ontstaan is waarbij almaar hardere en meer haatdragende verbale ruzies, zoals die elke dag ook op sociale media worden uitgevochten, regelrecht tot nieuw straatgeweld dreigen te leiden, met het onvermijdelijke menselijke leed dat daarmee gepaard gaat. Juist met het voorbeeld van hun vader voor ogen ‘willen we erop wijzen hoe groot het risico is dat haat en negativiteit tot een spiraal van geweld leiden’.

‘We willen vooral benadrukken hoe risicovol de haatboodschappen zijn die vandaag in de echokamer van de sociale media weerklinken.’

‘Daarom willen we vooral benadrukken hoe risicovol de haatboodschappen zijn die vandaag in de echokamer van de sociale media weerklinken’, zeggen ze. ‘Wij hebben aan den lijve ondervonden dat minachting en belediging de aanzet kunnen zijn om mensenlevens in gevaar te brengen.’

‘Ook de nabestaanden van vermoorde politici, zoals Jo Cox in het Verenigd Koninkrijk, Anna Lindh in Zweden, de Poolse burgemeester Pawel Adamowicz, de Servisch-Kosovaarse politicus Oliver Ivanovic, en Walter Lübke, prefect van Kassel in Duitsland, kunnen daarvan meespreken. En dan zwijgen we nog over al het leed dat mensen hebben ondergaan na terreuraanslagen vanwege religieuze overtuigingen. Een gebrek aan respect, zoals blijkt uit vooroordelen die bepaalde clichés bevestigen, kan altijd de druppel zijn die de emmer doet overlopen of de sneeuwkorrel die een lawine van geweld doet losbarsten.’

Oorlogszone Brussel

Ook in Brussel. Jongeren die zich buitengesloten voelen en – terecht of onterecht – opgejaagd voelen door de politie, viseren ineens élke persoon met een uniform. Voor iemand er erg in had, kregen brandweermensen molotovcocktails naar het hoofd geslingerd en leken een paar Brusselse straten even een oorlogszone. Met het lot van Jacques Georgin voor ogen: dat had altijd erger kunnen aflopen.

Jehanne en Thibaut Georgin roepen daarom op om de stem te verheffen en de pen vast te nemen vóór verdraagzaamheid, tolerantie, en respect voor wederzijdse verschillen. ‘Als de vijftigste sterfdag van onze vader een gelegenheid wordt om die boodschap te laten horen, zodat we kunnen vermijden dat politieke verdeeldheid opnieuw omslaat in zinloze agressie, zal zijn pijnlijke dood tenminste niet zinloos geweest zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content