Direct naar artikelinhoud
InterviewBruno De Wever & Luc Huyse

‘Het zou kunnen dat Bart De Wever eerst moet weggaan voor een samenwerking tussen N-VA en Vlaams Belang mogelijk is’

Bruno De Wever en Luc Huyse.Beeld JORIS CASAER

‘Onverwerkt verleden’: het is moeilijk een gesprek te voeren over de traumatische nasleep van de Tweede Wereldoorlog, de repressie van de collaboratie, zonder dat die frase valt. Dat is de verdienste van Luc Huyse en Steven Dhondt, die er dertig jaar geleden een boek met die titel over hebben geschreven. Uitzonderlijk genoeg beleeft dat boek nu een herdruk, aangevuld met recentere historische kennis. Met socioloog Luc Huyse (82) en historicus Bruno De Wever (60, de broer van Bart) kijken we om in verwondering én bang vooruit.

U was een jaar of 7 toen u onder de werkbank van uw vader moest schuilen voor de zware bombardementen op Kortrijk.

Luc Huyse: “De plunderingen bij de bevrijding herinner ik me ook. Ik zie nog een voetpad voor me waarop meubels, potten en pannen naar beneden waren gegooid. Maar het is niet door dat soort ervaringen dat ik bij het onderwerp repressie ben uitgekomen. Wat mij altijd heeft geboeid, is rechtsongelijkheid: waarom zijn mensen die al veel hebben altijd weer beter af? En vanuit die hoek bekeken is de repressie een ongelooflijke demonstratie van hoe rechtsongelijkheid werkt: de kleine vissen zijn het eerst en het hardst bestraft, de meer gefortuneerden zijn vaak ontsnapt door in het juridisch maquis te vluchten.”

Opvallend veel historici die zich met de repressie bezighouden, zijn afstammelingen van collaborateurs: dat is ook zo voor Bruno De Wever.

Bruno De Wever: “Als je door je voorgeschiedenis iets meer van je onderwerp weet, is dat een troef voor je onderzoek, want dan vertrek je op een rijdende trein. Maar in mijn geval was het niet wegens die familiegeschiedenis dat ik geschiedenis ging studeren. Mijn interesse ging uit naar industriële archeologie, pas in tweede instantie dacht ik: waarom zou ik niet over mijn eigen milieu werken?”

In Kinderen van de repressie schreef Koen Aerts dat nazaten van collaborateurs mogelijk historicus werden door een knagend geweten: speelde dat mee?

De Wever: “Over de collaboratie van mijn grootvader had ik niet veel vragen: ik heb zijn dossier ingekeken en daar stond nauwelijks wat in. Hij is een kleine vis die vrij laat, in 1943, lid van het VNV is geworden, het radicale Vlaamsch Nationaal Verbond. We weten nog altijd niet goed waarom.”

‘Om makkelijker aan patatten te raken’, las ik eens.

De Wever: “Dat heeft hij zelf altijd gezegd. We weten het niet, ik heb er met hem nooit over gesproken. Ik denk dat het veel te maken had met zijn milieu, als onderwijzer op school. Ingewikkelder vind ik de vraag wat mijn vader in godsnaam bewogen heeft om zich na de oorlog in extreemrechtse kringen te bewegen: bij de VMO, toen een militie van de Volksunie, en – als volwassene! – binnen het Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond. Dat was een rechtse afsplitsing van de zo al heel rechtse VNJ, en een milieu waarin ook neonazi’s zich ophielden. Wat is er in die mens gevaren, denk je dan, want tegelijk was hij een fantastische vader, een ongelooflijk sociale man, antiautoritair, en op geen enkele manier een racist.”

Dat u zelf lid was van die club, doet het geweten niet opspelen? Het ging in die kringen behoorlijk ver: de Holocaust werd ontkend.

De Wever: “Dat is zo: racisme, negationisme, al die zaken waar je nu voor gestraft kunt worden, kwamen daar samen. Sommige scènes zie ik nog voor me: ik was met de Duitse Vikingjugend – pure neonazi’s – op kamp en daar werd de uitroeiing van de Joden ontkend. Ik weet dat het ongeloofwaardig klinkt, maar ik ben wel zeker dat ik toen als kind van 12 of 13 jaar met de anderen in discussie ging, ik stond niet aan de kant van de negationisten.

“Gewetenswroeging heb ik nooit overgehouden aan dat verleden. Je kiest de wieg niet waarin je wordt gelegd, zo simpel is dat. Ik ben in die jeugdbeweging gebleven tot het vijfde jaar van de humaniora, ik was een jaar of 17 voor ik eruit stapte, maar mentaal had ik al afscheid genomen. En ook dat was een kwestie van het milieu waarin je vertoeft: de jaren 60 speelden zich in Vlaanderen in de jaren 70 af. Ik heb met schouderlang haar in een VNJ-uniform met een landsknechttrommel opgetreden in het Sportpaleis. Natuurlijk werd dat niet geapprecieerd, maar ik zei: ‘Sorry, dit ben ik, je kunt de pot op.’ En mijn vader steunde mij daarin.”

Huyse: “Heb je daar foto’s van, met je lange haar?”

De Wever: “Ze bestaan, maar ik loop er niet mee te koop. Daarna kwam ik in een academisch milieu, en zelfs aan het UFSIA van de jezuïeten was er een linkse sfeer.”

Die was wel weer weggewaaid toen uw broer Bart geschiedenis ging studeren?

De Wever: “Inderdaad, de jaren 80 zijn de jaren van het neoliberalisme. Mijn broer is elf jaar jonger, en dat is een groot verschil. Ook karakterieel verschillen wij.”

U trok de studie van de collaboratie op gang met een boek over de oostfronters, daarna volgde een standaardwerk over het VNV.

De Wever: “Ik kon een vijftigtal oostfronters interviewen omdat ze mijn familienaam vertrouwden. En vanuit mijn verleden kon ik hun geschiedenis met veel inleving neerschrijven. Wat zeker meespeelde: ik heb altijd beseft dat ik zelf aan het oostfront beland zou zijn als ik vroeger ter wereld was gekomen.

“Vandaag zou ik het verhaal van de oostfronters anders opschrijven, veel harder. Toen beseften we nog onvoldoende wat voor een geweldsorgie de strijd aan het oostfront is geweest: 27 miljoen doden aan Russische kant, schat men vandaag, en dan nog alle Duitse doden, en de drama’s die zich achter de linies afspeelden, het uitmoorden van de Joden... We kunnen ons daar geen voorstelling van maken. En het kan niet anders dan dat velen van die paar tienduizenden Belgen die daar aan de zijde van de Duitsers opereerden, op de één of andere manier aan die geweldsorgie hebben deelgenomen. We zullen het nooit meer kunnen achterhalen, vrees ik.”

‘Het zou kunnen dat Bart De Wever eerst moet weggaan voor een samenwerking tussen N-VA en Vlaams Belang mogelijk is’
Beeld JORIS CASAER

VLAAMSE STAATSGREEP

Onverwerkt verleden verscheen in 1991 als het resultaat van reusachtig cijferwerk: op basis van een steekproef van de vonnissen in Het Staatsblad werd duidelijk hoe de repressie juridisch verlopen was. De meest aangehaalde bevinding van het onderzoek was dat het géén anti-Vlaams gebeuren was.

Huyse: “Werken met zo'n steekproef was destijds een wetenschappelijke gok, ook omdat die uittreksels van Het Staatsblad slechts microverslagen van de dossiers waren. Maar de steekproef was betrouwbaar voor het geheel, weten we vandaag. Wij hadden bij de aanvang maar één ambitie: we wilden dat ons onderzoek zo passieloos mogelijk verliep en niet in functie stond van één of andere politieke of wetenschappelijke stelling. Mijn grote verwondering was dat het na de verschijning een soort Delhaize werd waar iedereen zijn eigen kersen kon kopen.”

De Volksunie pikte er stukken uit om haar eis tot amnestie te ondersteunen.

Huyse: “Historici als Els Witte vonden dat wij veel te ver waren gegaan in het aanklagen van de repressie en het aanduiden van de ontsporingen.”

Daarnaast vond iemand als Mark Grammens van de Vlaamse Beweging het beschamend hoe ‘alle menselijkheid bewust werd uitgesloten’.

De Wever: “Ik en veel vakgenoten hebben het boek verwelkomd als een objectivering van een heel emotioneel debat. We kunnen ons nog moeilijk voorstellen hoezeer de nazaten van de collaboratie en de repressie het debat toen domineerden. Een groot deel van de Vlaamse elite is daarin meegegaan: een krant als De Standaard ging erg ver in de vergoelijking.”

Vergoelijking is niet eens het juiste woord voor wat Karel Van Isacker nog in 1983 presteerde in zijn invloedrijke boek Een land in de kering: de oostfronters noemt hij de besten van een generatie, niet gedreven door nationaal-socialisme, maar door liefde. ‘De ondergang van dit sterk geslacht liet een leemte na die niet meer werd gevuld.’

De Wever: “Vergeet niet dat hij de zoon was van Philip Van Isacker, een man die de hamer van de repressie op zijn hoofd heeft gehad. Dat verband zul je dikwijls zien.”

Huyse: “Mij doet dat citaat van Van Isacker denken aan oud-senator Lode Claes, ook collaborateur, die in een reactie op Onverwerkt verleden schreef dat de militaire collaboratie aan het oostfront de enige militaire prestatie van Vlamingen sinds eeuwen was en dat België nooit zo goed bestuurd was als tijdens de oorlog. Zo ver ging het.”

De Wever: “Mijn generatie historici heeft het gevecht moeten voeren om duidelijk te maken dat de collaboratie níét gelijk te stellen valt met een Vlaamse Beweging die in andere tijden nu eenmaal met andere middelen streed. Néé, het ging om een staatsgreep, niet alleen om het onafhankelijke Vlaanderen te realiseren, maar ook om de macht te grijpen zonder democratische procedures. En vandaag, door in de dossiers van simpele Vlaamse Wachters of Fabriekswachters te duiken, weten we nog veel beter dat ze hebben deelgenomen aan het intrinsiek misdadige regime dat het nationaalsocialisme was. Ook veel nazaten van collaborateurs die de dossiers nu raadplegen, schrikken daarvan.”

Het blijft een straf verhaal hoe de collaborateurs zich van dader tot slachtoffer hebben weten te ontpoppen. Hoe kon dat?

De Wever: “Belangrijk was zeker dat de Volksunie zich had opgeworpen als de partij van de repressieslachtoffers. Daar heeft historicus Lode Wils al vroeg op gewezen: die mensen zijn door de repressie naar die partij gedreven. En in een poging om die belangrijke bevolkingsgroep toch te recupereren heeft de toenmalige CVP zich niet streng gedragen tegenover de collaboratie. Hadden de grote partijen zich in de jaren 50 en 60 strenger opgesteld en van staatswege aan een officiële herinneringscultuur gewerkt, zoals dat in Nederland is gebeurd, dan had het collaboratieverhaal het veel moeilijker gehad.”

NIET ZIEK GENOEG

Het ontbrak ook aan een tegenverhaal over het verzet. Uit de tv-reeks Kinderen van het verzet bleek duidelijk hoe het verzet na de oorlog in de herinnering weggedeemsterd is. Het leek al gauw alsof het niet veel voorstelde, alsof het vooral om schorremorrie ging dat zich pas aan het einde van de oorlog meldde.

De Wever: “Dat is zo. Als historici hebben we veel te lang gewacht om dat beeld recht te trekken, en bijvoorbeeld ook de verwrongen beeldvorming waarin het verzet zogenaamd verantwoordelijk was voor de straatrepressie. Dat was absoluut níét het geval, vaak hebben verzetsmensen de straatrepressie getemperd. Er is dringend een grote geschiedenis van het verzet nodig, maar ik weet ook heel goed hoe moeilijk het is om die te schrijven.”

Huyse: “Het verzet opereerde per definitie in de clandestiniteit.”

De Wever: “We moeten vooral onder de aandacht brengen dat véél Belgische burgers met inzet van hun eigen leven geprobeerd hebben om medeburgers te redden. Ik ben bezig met een dossier om Stolpersteine, kleine verkoperde steentjes, in het voetpad te laten aanbrengen bij een huis in mijn buurt. Daar zijn een moeder en twee kinderen gedeporteerd naar Auschwitz. De vader heeft het overleefd omdat hij door buren is verstopt: die mensen hebben twee jaar lang twee Joden verborgen in een arbeiderswoninkje!”

Huyse: “De Amerikaanse topacademicus Ary Zolberg werkt rond identiteitsvorming, een onderwerp waar hij ook op gekomen is omdat hij tijdens de oorlog in Schepdaal ondergedoken zat. Het was voor mij heel ontroerend samen met hem terug te gaan naar dat gezin. De deur ging open en hij stond oog in oog met de kameraad met wie hij drie jaar lang het bed gedeeld had. ‘Ha, Jef’, zei die, want dat was destijds zijn schuilnaam, en Zolberg begon spontaan weer Nederlands te spreken. Zo moeten er duizenden verhalen zijn.”

De Wever: “Het is ieders verantwoordelijkheid, niet alleen aan de universiteit, dat het debat nu verschuift van de Cyriel Verschaevestraten naar dit soort verhalen.”

Huyse: “In Onverwerkt verleden schreef ik destijds als eerste zin: ‘België is ziek van zijn jaren 40.’ Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat we destijds niet ziek genoeg geweest zijn. Waren we toen nog zieker geweest, dan zaten we niet tot vandaag met die Verschaevestraten, dan waren we veel eerder van het Delwaidedok in Antwerpen verlost geraakt. We zijn te snel in slaap gevallen.”

De Wever: “Ik hou veel lezingen en kom altijd weer dezelfde clichés tegen, maar toch veranderen er ook dingen. Het historisch pardon dat is uitgesproken op de IJzerbedevaart in 2000 vind ik belangrijk, net als de excuses die mijn broer in 2015 heeft aangeboden toen hij de collaboratie een vreselijke fout noemde tegenover de Joodse gemeenschap.”

Huyse: “Ik vrees, Bruno, dat de vele waarschuwingen die jij en anderen formuleren, niet gehoord worden en dat de stappen die we vandaag nog kunnen zetten, te laat komen. Ik ben pessimistisch als ik de geschiedenis van de Vlaamse Beweging bekijk: er is geen enkele wil om te leren uit het verleden. Altijd weer zie ik dezelfde redeloze vlucht vooruit: tijdens de Eerste Wereldoorlog, tijdens de Tweede Wereldoorlog, en vandaag zie ik diezelfde redeloze drang in de zucht naar onafhankelijkheid. ‘Als het niet kan met Brussel, dan maar zonder Brussel!’, hoor je dan. Je kunt toch niet redelozer zijn, hoeveel schade kan dat de bevolking niet berokkenen?”

De Wever: “Dat is een tactische dwaasheid. Maar ik vind dat je wel een rare stap zet van de collaboratie naar het separatisme van vandaag. Het anti-Belgisch Vlaams-nationalisme valt niet samen met de Vlaamse Beweging. Die is veel ruimer. Ik noem mezelf Vlaamsgezind, ik verzet me tegen de redeloze verengelsing in het universitair onderwijs, maar ik ben geen separatist.”

Huyse: “Maar je ziet toch hoeveel signalen er zijn dat men niets leert? Waar ging het eerste buitenlands bezoek van Vlaams minister-president Jan Jambon naartoe? Naar Catalonië! Waar men op dezelfde manier altijd voor de vlucht vooruit heeft gekozen, met alle gevolgen van dien. De tweede buitenlandse reis van Jambon? Naar het Hongarije van Viktor Orbán... En veel erger nog zijn de signalen dat men binnen de N-VA aan het berekenen is of zij en Vlaams Belang in Vlaanderen de absolute meerderheid kunnen halen bij nieuwe verkiezingen, waarna ze eenzijdig de onafhankelijkheid kunnen uitroepen.”

CHINESE MUUR

Bruno, met die mogelijkheid lijkt u rekening te houden. In een interview vorig jaar bleef u in België geloven, ‘tenzij er een kladderadatsch komt’.

De Wever: “Ik heb daar geen geprivilegieerde informatie over, ik constateer gewoon dat in heel Europa tal van traditionele partijen verbonden raken met extreemrechtse partijen, en dan zou het vreemd zijn te denken dat een samenwerking tussen de N-VA en Vlaams Belang onmogelijk is.”

CHINESE MUUR
Beeld JORIS CASAER

Uw broer stelde niet zo lang geleden dat er tussen beide een Chinese Muur staat.

De Wever: “Ik zeg niet dat die overeind zal blijven, maar ik stel ook vast dat de samenwerking tussen Vlaams Belang en de N-VA er vandaag nog niet is, terwijl er momenten waren dat het had gekund. Het zou weleens kunnen dat mijn broer eerst moet weggaan vooraleer zoiets mogelijk is. Misschien kijkt hij meer achterom en is hij gevoeliger voor de geschiedenis dan wij denken.

“Het zou nooit míjn keuze zijn om het onafhankelijke Vlaanderen te realiseren met Vlaams Belang, een partij die voortkomt uit het Vlaams Blok, dat is veroordeeld voor racisme en waarvan je goed weet dat het DNA niet veranderd is.”

Vriend en vijand waren het erover eens dat het de grote verdienste van Bart De Wever was dat hij Vlaams Belang had leeggezogen. Moeten we hem die pluim afpakken nu die partij weer groeit?

De Wever: “Het is nog aan de gang, de politiek is volatiel. Het is lastig om dit te zeggen, want je weet dat ik niet zijn hoeder wil spelen, maar ik weet niet of je hem die verantwoordelijkheid kunt toeschuiven: Vlaams Belang is een akelige partij, maar je vindt er ook varianten van in Frankrijk of Nederland.”

Huyse: “Dat de politiek volatiel is, klopt zeker. En het is niet de eerste keer dat Vlaams Belang wordt uitgeroepen tot ‘definitief’ grootste partij. Men heeft het ook in 1991 gedaan, wie weet wat er morgen komt. Maar het huidige succes is wel een probleem voor een man die het kleinkrijgen van Vlaams Belang zelf op zijn cv had gezet.”

Verkiezingsonderzoek heeft altijd uitgewezen dat slechts 10 procent van de Vlamingen echt het separatisme wil. De vraag is of dat nog zo is.

Huyse: “Dat onderzoek komt altijd lang na de verkiezingen. We weten het gewoon niet goed. Als Bart De Wever zegt dat Vlaanderen nog nooit zo rechts en zo Vlaams gestemd heeft, weten we niet of dat klopt, dat is zíjn analyse.”

De Wever: “Het lijkt me een politiek feit dat je niet kunt negeren dat bijna de helft van de Vlamingen voor een separatistische partij stemt. Ik ben zelf geen separatist, maar ik vind het separatisme wel een legitieme optie die je binnen een democratisch bestel mag proberen na te streven.”

Huyse: “Volmondig akkoord, maar je moet het dan wel met democratische middelen realiseren.”

De Wever: “En daar ben ik het dan weer mee eens.”

Bij de onderhandelingen over het recentste Vlaams regeerakkoord heeft de N-VA zwaar ingezet op de ontwikkeling van een canon voor het onderwijs.

De Wever: “Ik ben daar tegen, omdat het een onding is vanuit het standpunt van de vakdidacticus die ik aan de Universiteit Gent ook ben. Maar we moeten die canon ook niet groter maken dan hij is: de Vlaamse overheid doet wat de Nederlandse of Franse overheid ook doet, hè: alle natiestaten legitimeren zichzelf via de geschiedenis.”

‘Ik heb geen idee wat mijn broer ervan denkt,’ zei u een jaar geleden in Knack, ‘maar hij zou als historicus beter moeten weten.’ Komt dat aan bij die broer?

De Wever: “Ik heb er nog niet met hem over gesproken. Hij is als burgemeester én partijvoorzitter druk bezig, en als ik hem thuis zie, heeft hij het liever niet over politiek. Als historicus weet hij ongetwijfeld dat historisch denken en een canon op gespannen voet staan met elkaar, maar hij is ook politicus.”

KAT MET NEGEN LEVENS

Even naar de huidige pogingen om een federale regering te vormen. Kunnen we het zo samenvatten dat de N-VA inzet op een verrottingsstrategie? Luc heeft al vaak verwezen naar politicoloog Bart Maddens, die die strategie het duidelijkst verwoordt.

Huyse: “Hoe onstabieler België, hoe makkelijker wij een onafhankelijk Vlaanderen bereiken, zegt hij – in mijn ogen weer zo’n redeloze stelling. Hij vindt ook dat de N-VA al het geld dat ze heeft opgepot, moet inzetten om via de sociale media dagelijks één of andere meme te lanceren om dat verrottingsproces te verhaasten. Voorlopig lukt dat maar niet.”

KAT MET NEGEN LEVENS

Bruno, akkoord dat het hier een verrottingsstrategie betreft?

De Wever: “Euh, het separatisme is het eerste programmapunt van de N-VA. De partij heeft dus niet als missie te bewijzen dat België functioneert en je kunt moeilijk verwachten dat ze een tandje bijsteekt om daar toch voor te zorgen. Als je dát verrottingsstrategie noemt, is het antwoord: ja.”

Huyse: “De frase die dezer dagen voortdurend wordt herhaald, ‘België werkt niet’, is ook maar een framing, een non-event, in grote mate gecreëerd door journalisten die onder de Wetstraat-stolp zitten en gretig door politici gevolgd worden. Ik sta verbaasd te kijken naar dat gehijg rond de federale regering die er maar niet komt, alsof de regionale regering, de lokale politiek en het Europese niveau niet meer bestaan en het land niet draaiende wordt gehouden.”

De Wever: “Je kunt moeilijk ontkennen dat we nu al voor de tweede keer in korte tijd een heel moeilijke federale regeringsvorming meemaken. Ik denk ook dat we nog altijd in een goed functionerende maatschappij leven als het op onderwijs, gezondheidszorg of openbare veiligheid aankomt, maar we moeten erkennen dat er in de mechaniek van de Belgische staat problemen zitten die om oplossingen vragen.

“Wie vandaag roept dat méér België de oplossing is, moet beseffen dat België in één opzicht een unicum is: we hebben geen nationale partijen meer, op één partij na, en dat is een groot probleem. Wil je meer België, dan is dat het eerste waar je voor moet zorgen: trek met een Belgische partij naar de kiezer en laat je democratisch wegen.”

Huyse: “Ik denk niet dat we een oplossing alleen van partijen mogen verwachten. Ook in buurlanden zie je dat wat zich afspeelt in steden en gemeenten, veel meer zal gaan wegen. Ik vraag me af of het partijensysteem zoals we dat vandaag kennen, nog een lang leven is gegund: is dat wel de manier om een samenleving politiek te runnen?”

De Wever: “Ik vind interessant wat Luc in de afgelopen jaren bijvoorbeeld over burgerinitiatieven heeft geschreven, en die correctie op de democratie moet gebeuren, maar dat situeert zich toch op een ander niveau. Ik weet niet of zoiets België zal redden.”

Als België het niet redt, zult u er geen traan om laten, hebt u ook al gezegd.

De Wever: “Ik heb geen emotionele band met België. Ik zie wel de meerwaarde: we proberen met diverse gemeenschappen samen een staat te vormen, dat is ook wat Europa aan het doen is. Het laboratorium België is interessant om te bewaren, maar het moet wel functioneren.”

Huyse: “Mag ik nog in beraad houden hoeveel tranen ik zal storten als België ten onder gaat? (lacht) Maar ik moet eerlijk zeggen dat nog nooit iemand mij ervan heeft overtuigd dat stoppen met België enig voordeel zou hebben.”

Rond de Dossinkazerne, een instelling waarmee de Vlaamse overheid de herinnering aan de Jodenvervolging levendig wil houden, was er een onverkwikkelijk debat: de raad van bestuur had problemen met de koppeling van actuele kwesties van burgerrechten aan de historische Jodenvervolging.

De Wever: “Wat er vandaag met de Dossinkazerne gebeurt, is verschrikkelijk. Twintig jaar geleden heb ik de toenmalige Vlaamse regering gezegd: ‘Kies voor het bestuur van die organisatie alsjeblieft niet voor een constellatie waarbij je evenveel macht geeft aan de Joodse gemeenschap als aan de Vlaamse gemeenschap, want je krijgt gegarandeerd miserie.’ Twintig jaar later is dat uitgekomen, door de drijverijen van iemand als meneer Marinower. Die instelling wordt kapotgemaakt door haar eigen bestuur. En de Vlaamse regering is in die kwestie volstrekt laf. Bijna de hele wetenschappelijke raad, met mensen als de rector van de Antwerpse universiteit Herman Van Goethem, heeft in een vergadering met de raad van bestuur in maart ontslag genomen. En wat is er sindsdien gebeurd? Níéts. Er is van de Vlaamse overheid niet eens een reactie gekomen. Misschien had Jan Jambon ook toen al andere katten te geselen, maar kan het dat een Vlaamse instelling zo wordt beheerd?”

De nieuwe editie van Onverwerkt verleden eindigt met een expliciete oproep om uit het verleden te leren voor het heden. Aan het einde van de reeks Kinderen van het verzet stelde Bruno: verzet was tijdens de Tweede Wereldoorlog de enige juiste houding en dat kan ook vandaag zo zijn. Waaraan dacht u?

De Wever: “Verzet tegen racisme, verzet tegen extreemrechts, verzet tegen het aan hun lot overlaten van mensen die haveloos op de vlucht zijn geslagen.”

Uit de geschriften van Luc blijkt de laatste jaren een groeiende bezorgdheid over de toestand van onze democratie. Uit een interview van vorig jaar: ‘De democratie wordt gekraakt.’

Huyse: “Het boek Onverwerkt verleden kreeg in 1992 de Standaardprijs, en naar aanleiding daarvan werd ik geïnterviewd. Toen heb ik letterlijk gezegd: de democratie is geen kat met negen levens, we moeten er nu voor zorgen dat we het kraken van de democratie kunnen beletten. Dat is dertig jaar geleden, en ik moet toegeven dat ik nu in dezelfde gedachtewereld leef.”

Blijkbaar is ook voor Bruno een acute dreiging aan de orde. Weer uit een interview van vorig jaar: ‘Het leven dat wij vandaag leven, kan direct voorbij zijn. Kunt u morgen uit uw huis gesleept worden? Ja, dat kan.’

De Wever: “Dat bedoelde ik toch eerder als historicus: niets is verworven. De democratie is een strijd van elke dag: welke keuzes moet je maken? Kijk naar de VS: iedereen staat vandaag met open mond te kijken naar wat daar gebeurt. Op zo’n moment kan het snel gaan, maar dat wil niet zeggen dat alles wat de Europese Unie heeft opgebouwd, morgen meteen weg zal zijn.”

Huyse: “We hebben er 150 jaar over gedaan om te komen tot waar we nu staan. Tussen 1945 en 1975 beleefden we les trente années glorieuses, waarin onze welvaartsstaat tot stand kwam, met het neoliberalisme in de jaren 80 is er een bocht ingezet en de laatste tien jaar gaat het razendsnel de verkeerde kant op. Het is vergelijkbaar met wat er met het klimaat gebeurt: de snelheid waarmee het gebeurt, de gewenning eraan en de verontwaardiging die achterwege blijft.”

De Wever: “Ik kan niet anders dan constateren dat democratieën niet noodzakelijk goed reageren op zulke ontwikkelingen. Kijk naar wat er gebeurde toen ze moesten reageren op de ontwikkelingen in Duitsland vóór de Tweede Wereldoorlog. Ze lieten zich uit elkaar spelen. Het is een gewaagde vergelijking, maar als de klimaatverandering zich doorzet, als plots miljoenen mensen zich in beweging zetten omdat ze niet meer kunnen leven op de plek waar ze altijd gewoond hebben, dan weet ik niet of onze democratieën daartegen bestand zijn. En dan kan het inderdaad héél snel gaan.”

Luc Huyse en Steven Dhondt – Onverwerkt verleden. Een update na dertig jaar is nu uit bij Uitgeverij Kritak.

KAT MET NEGEN LEVENS

© Humo