Direct naar artikelinhoud
GetuigenChronisch ziek

Chronisch zieken over leven in quarantaine: ‘De maskerplicht is een zegen’

Ruth De Bondt is sinds haar twaalfde diabetespatiënt en kreeg eind vorig jaar de diagnose darmkanker.Beeld Damon De Backer

Precies zes maanden geleden, aan het prille begin van de lockdown, lieten we verschillende chronisch zieke Belgen aan het woord. Hoe gingen zij om met die nieuwe, onbekende virusdreiging? Vandaag polsen we opnieuw: hoe stellen zij het na een half jaar coronaquarantaine? 

‘Ik heb mijn zonen sinds januari niet geknuffeld’

Ruth De Bondt (48)

* Is sinds haar twaalfde diabetespatiënt, en kreeg eind vorig jaar de diagnose darmkanker. Door de chemotherapie was haar immuunsysteem verzwakt.

“Eigenlijk stel ik het goed. Mijn laatste CT-scan was oké, de kanker lijkt voorlopig onder controle. Ik had mijn laatste chemobehandeling in maart, dus in principe ben ik sindsdien alweer wat aangesterkt. Maar de angst geraak ik niet zo snel kwijt.

Ruth De Bondt: ‘We laten nog altijd alle boodschappen thuis leveren, ik heb nauwelijks sociale contacten.’Beeld Damon De Backer

“Je komt jezelf tegen in zo’n heftige periode: ik ben een zwartkijker en ik vind het best confronterend om vast te stellen dat dit zo zwaar op me blijft wegen. Zelfs al zeggen de dokters dat ik waarschijnlijk niet meer risico loop dan anderen bij coronabesmetting. Het virus blijft onberekenbaar en ik durf geen risico’s te nemen.

“We laten nog altijd alle boodschappen thuis leveren, ik heb nauwelijks sociale contacten. Sinds mei heb ik mijn werk hervat, van thuis uit. Pendelen met bus en metro in Brussel, dat riskeer ik niet. Gelukkig wordt er bij mijn werkgever erg begripvol met deze hele situatie omgegaan.

“Voor mijn zonen van 15 en 19 herneemt het leven stilaan zijn ‘gewone’ gangetje. Ze hebben zich bijzonder voorzichtig en verantwoordelijk gedragen, dat was mooi om te zien. Maar ik wil dat zij dezelfde dingen kunnen beleven als hun leeftijdsgenoten, en ik zou me schuldig voelen als ik hun vrijheid nog meer zou inperken. Ze zijn met de scouts op kamp geweest, en hebben contact met vrienden binnen hun beperkte bubbel.

“Toen mijn chemokuur startte in januari, precovidtijden, was het erg belangrijk dat ik niet ziek zou worden. Zelfs een griepje zou al betekenen dat de chemo niet kon doorgaan, omdat die behandelingen je immuunsysteem platleggen. Sindsdien gaan we binnen het gezin uiterst voorzichtig met elkaar om. Het is vreemd, maar ik heb mijn zonen sinds januari niet meer geknuffeld. Een vuistje en elleboogje, daar blijft het bij. Dat is het lichtpunt in deze situatie: als ik terugblik op de voorbije maanden, dan zie ik vooral de steun en de liefde van mijn partner en mijn zonen: we hebben nooit eerder zo veel tijd thuis met elkaar doorgebracht, en het heeft het gezin erg sterk gemaakt.

“Als ik lees dat er weerstand is tegen de maatregelen zoals de mondmaskerplicht op school, dan heb ik het daar moeilijk mee. Moeten kinderen die een zwakke gezondheid hebben dan maar thuis blijven? En wat met ouders of grootouders die zo indirect mee risico lopen? Ik snap best dat velen zo’n masker lastig vinden, maar dat kleine ongemak vervalt in het niet, vergeleken met het gevecht dat sommige mensen moeten leveren om gezond te blijven.”

‘Je kan niet onder een glazen stolp blijven leven’

Tine Zwaenepoel (40)

* Lijdt aan de auto-immuunziekte sarcoïdose, waardoor ze onherstelbare longschade opliep en een verzwakte afweer heeft.

Tine Zwaenepoel heeft sarcoïdose. 'Als er ooit een vaccin komt, zal ik als eerste in de rij gaan staan.'Beeld Damon De Backer

“Sinds enkele maanden probeer ik het leven zo goed mogelijk terug op te pikken. Je kan niet onder een glazen stolp blijven leven, maar ik ben nog altijd uiterst voorzichtig.

“In het begin van de lockdown bleef ik thuis, in haast volledig isolement met mijn gezin. Maar op lange termijn is dat niet houdbaar. Ik doe weer zelf boodschappen, bijvoorbeeld, maar als ik zie dat het te druk is in de winkel keer ik huiswaarts. De mondmaskerplicht is een zegen voor mij: sindsdien voel ik me veel veiliger. Mensen houden meer afstand, de karren worden ontsmet. Een heel verschil met die chaotische eerste weken. 

“Mijn sociaal leven staat nog steeds op een laag pitje.  De laatste keer dat ik op restaurant ben geweest was in januari, met mijn verjaardag. Vreemd eigenlijk, maar ik mis het niet eens. Mijn gezondheid primeert. Ik kan weleens jaloers zijn, als ik zie dat mensen op reis vertrekken of een barbecuefeest met een groep vrienden houden. Maar ik zou me niet op mijn gemak voelen en er toch niet van kunnen genieten. 

“Het is opmerkelijk hoe snel ik gewend ben geraakt aan die strengere beperkingen. Afstand houden, een masker dragen, mijn handen ontsmetten: het zijn automatismen geworden. Het zal moeilijk voor me worden om dat ooit opnieuw af te bouwen. Als er ooit een vaccin komt, zal ik als eerste in de rij gaan staan, het zou heerlijk zijn om terug iets onbekommerder in het leven te staan. Maar iemand de hand schudden? Ik kan het me eigenlijk bijna niet meer voorstellen.

“Aan de zomer van 2020 hou ik geen tot weinig mooie herinneringen over: het waren lange saaie maanden thuis. Wat me vooral blij maakt, is dat de kinderen op kamp zijn kunnen gaan, want ze hebben al zoveel moeten missen. Het is zoeken naar een middenweg: hen op het hart drukken om voorzichtig te zijn, maar hen ook niet opvoeden tot angstige kinderen. Als ze thuis komen van school, dan wordt er geknuffeld. Dat is een risico, besef ik, maar dat negeer ik een beetje. Honderd procent risicoproof leven is niet mogelijk.”

‘Mijn mentale gezondheid is minstens even belangrijk’

Katrien Van Nuffel (37)

* heeft mucoviscidose en diabetes, en leeft met een donornier en twee donorlongen. 

Katrien Van Nuffel is onder meer mucoviscidosepatiënt. 'Ik breng mijn eigen picknick mee, en zelfs mijn eigen glas, als ik ergens op bezoek ga.'Beeld Damon De Backer

“Toen jullie me in maart interviewden, leefde ik in volledig isolement. Maar dat houdt niemand vol, en zeker niet een sociaal beest zoals ik. Vanaf mei, toen heel wat maatregelen werden versoepeld, heb ik voor mezelf beslist om weer wat meer contacten toe te laten. Ik ben het gewend om te leven met alle beperkingen die mijn ziekte met zich meebrengt, maar mijn mentale gezondheid is minstens even belangrijk. Ik woon alleen, en goed gezelschap is het beste medicijn. 

“We hebben enorm geluk gehad met het mooie weer, het was heerlijk om met vrienden in de tuin te zitten. Eigenlijk heb ik ondanks alles een erg fijne zomer gehad. Babbelen en lachen en zien hoe de kinderen van mijn vrienden in een zwembadje plonsen, meer moest dat echt niet zijn, toch? Ik ben een onverbeterlijke optimist, ja. Vorige jaren ging ik naar festivals in de zomer, maar in mijn situatie brengt dat heel wat gedoe met zich mee. Ik moet een speciaal attest aanvragen, om spullen zoals insuline en eigen eten en een stoel mee op de wei te kunnen nemen. Nu was er geen Werchter, en dus ook geen FOMO (lacht). Het was best relaxed zo. 

“Ik ben goed omringd, al mijn vrienden kennen mijn situatie. Ik breng mijn eigen picknick mee, en zelfs mijn eigen glas, als ik ergens op bezoek ga. Sinds corona ben ik nog voorzichtiger. Tot begin dit jaar ging ik zwemmen en volleyballen, dat mis ik nu het meest. Eigenlijk vind ik alle binnenactiviteiten te riskant, dus de winter wordt moeilijk, besef ik. Alleen een vaccin kan daar iets aan verhelpen. 

“Ondertussen hoor ik meer en meer mensen die zich van de maatregelen niets meer aantrekken. Dat wringt. Als ik geen gezondheidsproblemen had, zou ik misschien ook zo redeneren. Ik zou ook heel graag eens foert zeggen, maar die luxe heb ik niet.”