Direct naar artikelinhoud
InterviewMarc Buelens

‘Mijn slogan: mensen met wallen onder hun ogen managen beter geen crisis’

Marc Buelens.Beeld Tom Verbruggen

Wat kunnen samenlevingen leren zodat het coronadebacle geen generale repetitie voor crisissen die er nog zwaarder inhakken wordt? Die vraag stelt organisatie-expert Marc Buelens (Vlerick Management School) in zijn nieuwe boek De verblinde samenleving.

Waarom leven wij volgens u in een ‘verblinde samenleving’?

Marc Buelens: “Omdat onze leerprocessen slecht ontworpen, veel te verslavend en te intens zijn geworden. We zijn zo druk bezig met economie, politiek en technologie dat we verblind zijn voor de ‘luwe systemen’, zoals ik ze noem, zoals cultuur, solidariteit, zingeving, samenhorigheid… Het viel me op bij het begin van de coronacrisis, en nu nog, dat die het eerst van tafel werden geveegd. De mens vindt gezondheid en familie belangrijk, maar als puntje bij paaltje komt, werken we in onze samenleving veel te veel uren en slapen we veel te weinig. Ongeveer iedereen is verslaafd gemaakt aan de smartphone. Een van de slogans die ik nu hanteer is: mensen met wallen onder hun ogen hanteren beter geen crisis. Ik ga ze niet noemen, maar je ziet er voldoende op televisie.”

Waar faalden ‘wij’, dat we onszelf maandenlang moesten opsluiten in onze huizen?

“Ik denk dat we onvoldoende klaar waren om de hele maatschappij te laten meedenken. De eerste veertien dagen van de storm kon dat natuurlijk niet en moesten we met zijn allen in de schuilkelder. Wij zijn er niet in geslaagd om vanaf dat moment zoveel mogelijk mensen mee te laten denken over hoe we de crisis konden aanpakken, van kwetsbare medeburgers tot poëten. 

“Of het leger, nog zo’n goed voorbeeld. Wij willen niet dat een leger meedenkt, maar het is vreemd dat zij alleen maar zieken mochten vervoeren in een tijd van nationale crisis terwijl zij net gespecialiseerd zijn in grootschalige vredesmissies. De veel te late ingrepen in de woon-zorgcentra zijn een goed voorbeeld. Corona heeft getoond dat je werkelijk níéts kan oplossen door er niet naar om te zien.”

Hoe zag u dat van binnenuit? U was maandenlang lid van het expertencomité Celeval.

“Eerst waren wij de experts die technisch advies moesten geven. We praatten bijvoorbeeld over de vraag of een buschauffeur ook een plexi-mondmasker mocht dragen. Wij moesten geen beleidsplan maken. Daar kwam verandering in toen premier Sophie Wilmès (MR) niet meer aan de GEES maar aan Celeval vroeg het beleidsplan aan te scherpen. Dan is de samenstelling grondig veranderd. Een crisis beheren is defensief denken om verdere schade te vermijden. Een beleidsplan opstellen is positief denken. Maar als de besmettingen exponentieel stijgen, heb je niet veel aan een voluntaristisch breed uitgesmeerd perspectief.

“Ik heb nooit begrepen waarom de overheid niet van bij de start die twee zaken helder heeft gescheiden. Als psycholoog en organisatiedeskundige hielp ik vooral het denkproces zuiver te houden. En ik had opvallend weinig werk. De deskundigen blonken uit in hun vak, maar de systemen waar ze mee moesten werken dateerden nog uit de jaren 70! Er waren geen communicatiesystemen of databases die efficiënt werkten. Je hoorde voortdurend: ‘We zouden die data moeten krijgen maar hebben ze niet.’ Zo heb ik eindeloze voorbeelden. Ik stelde tot mijn afgrijzen ook vast dat de crisisstructuur van de overheid de facto gericht was op een ontspoorde trein met gifwolk, terrorisme of een atoomramp… maar niet op een pandemie.”

Waarom waren we blind voor existentiële risico’s zoals een pandemie?

“Door ongezonde leerprocessen. Als een regering voelt dat ze kan scoren door haar begroting in evenwicht te brengen, zal ze besparen. Mijn lievelingsvoorbeeld is Koen Geens (CD&V), die in 2019 Feitenkennis van Hans Rosling als boek van het jaar aanduidde in Humo. Rosling schrijft letterlijk: ‘Onszelf beschermen op alle mogelijke manieren tegen een virus dat zeer besmettelijk is en elke soort verdediging negeert, is de moeite waard.’ Heeft Geens dat afgetoetst op een ministerraad? Waarom niet, waren er belangrijkere problemen? 

“Het gaat verder dan dat. We moeten kijken waarom we met zijn allen zo veel tijd besteed hebben aan communautaire dossiers, zoals destijds Brussel-Halle-Vilvoorde, in plaats van risicomodellen te bestuderen. Sinds jaar en dag stak er al eentje uit met de criteria ‘hoge impact, hoog risico’: een pandemie. Ik reken nu op de parlementaire commissie om op te helderen wat er is gebeurd op de fameuze ministerraad waar een pandemieplan had moeten liggen. Heeft men daar pas vastgesteld dat beschimmelde mondmaskers vernietigd zijn of wist men dat al? We moeten daar lessen uit trekken. Er waren nochtans mensen op de FOD Volksgezondheid die lang voor de coronacrisis voorstellen deden om een pandemie in België te simuleren via een oefening, maar dat was ‘niet haalbaar en niet betaalbaar’.”

Speelt hier hetzelfde psychologisch mechanisme als bij vliegtuig- en auto-ongevallen? De eerste zijn bijna uitgesloten door stringente maatregelen na enkele grote trauma’s, de tweede aanvaarden we als een fact of life, terwijl dat ook niet zo hoeft te zijn.

“Dat is inderdaad een gelijkaardig voorbeeld. De leerprocessen om vliegtuigongevallen te vermijden, benaderen het perfectionisme. Een vliegtuigproducent als Boeing gaat nu door de knieën omdat twee toestellen neerstortten. Zoals er in vliegtuigen een zwarte doos zit, kun je in auto’s een gele doos stoppen, die je na ongevallen kunt analyseren om te leren maar ook preventief kunt inzetten door de snelheid in de buurt van scholen te begrenzen. Of om een boete te geven als je dan toch te snel rijdt. Dat is een grondig maatschappelijk debat waard. Als het om kinderlevens gaat, ben ik geneigd om een tikkeltje privacy op te offeren door te kiezen voor een model zoals dat al bestaat in een stadstaat als Singapore.”

Kregen ze in Singapore corona sneller onder controle door grotere sociale controle?

“Ik stel in mijn boek vast dat we de individuele vrijheid van het individu heel hoog opvatten. Persoonlijk zou ik bereid zijn om voor coronatracing mijn privacy iets meer op te offeren. Let wel, ik volg tegelijk de mensen die waarschuwen voor Big Brother. Maar we mogen ook niet overdrijven. Ik heb een maand in Singapore gewoond. Je bent daar als burger zeer vrij, zolang je sociale controle wil aanvaarden. Je kunt er een onverantwoord zware boete krijgen als je een hamburger eet in de metro. Misschien moeten ook wij wat meer sociale controle leren aanvaarden. Naar mijn mening sloegen we te veel door naar de absolute vrijheid van het individu vóór alles.”

Kunnen dezelfde maatschappelijke processen die ons maandenlang in lockdown hebben geplaatst, ons beschermen tegen een volgend existentieel risico, zoals de klimaatverandering?

“De vraag stellen is ze beantwoorden. Nu niet, nee. Het probleem ligt vooral bij onze democratie. Onze democratie is niet meer in staat om macht aan banden te leggen, zoals de verengende macht van het kapitalisme dat zowel de vrije markt als de politiek deed ontsporen, of de macht van de technologiebedrijven. Vandaar dat ik zeg: onze democratie kan het niet meer. Pleit ik daarom voor dictatuur of despoten? Nee, ik pleit voor een grotere versterking van de democratie en het herdenken ervan.”

Hoe kijkt u vanuit die invalshoek naar de regeringsonderhandelingen?

“Onze politici zijn gevangenen van een slecht beloningssysteem. Als je verkiezingen wint, krijg je veel geld per stem. Dat gaat naar partijpolitiek personeel, terwijl men dat geld zou moeten investeren in een neutrale studiedienst van het parlement. Dan zou men het geld kunnen verdelen voor onderzoek volgens een inhoudelijke verdeelsleutel, op basis van de thema’s die de kiezers het belangrijkst vonden. Klimaat? Migratie? Gezondheid? Defensie? Volgens de grondwet moet een parlementslid werken voor de bevolking, nu werken ze voor de partij. Onze leerprocessen zijn ontspoord. Daarom moeten kabinetten volgens mij drastisch afslanken.”

Wat zou u bepleiten als u mee aan de onderhandelingstafel zou zitten?

“Stel een volwaardige minister aan voor overheidsmanagement, met drie departementen: ambtenarenzaken, overheidssystemen én begroting. Zij zijn de hefboom voor al de rest. Zet daar het grootste politieke gewicht op. Centraal bij elk leerproces is voldoende variabiliteit. Als je a priori partijen uitsluit van dat leerproces, krijg je onnodige verenging. PVDA en Vlaams Belang zouden heel scherp de kans moeten krijgen mee na te denken over het belang van alle burgers. Niet om hun partijprogramma erdoor te drammen. Als ze bewijzen dat ze fris en helder kunnen meedenken, kunnen ze volgens mij ook meepraten rond de tafel.”

Zonder zo’n leerproces kunnen ook wij op een dag een Donald Trump als premier krijgen?

“Ik vrees het, ja. Populisme kan heel gezonde leerprocessen kapen. De democratie heeft dat te laat ingezien. Ik geloof in instituties, de rechtsstaat en een partij zoals de Republikeinen. Maar die partij is tot mijn afgrijzen gekaapt door Trump, die het beloningssysteem veranderde. ‘Jij kan als senator of afgevaardigde pas herkozen worden als ik je steun’, dreigt hij permanent.”

Hoe verklaart u dat ‘warme’ samenlevingen het pad effenen voor een politieke dominantie van het Trump-type?

“Noem het gelehesjesdemocratie. Populisten geven een boodschap aan de mensen ‘dat ze begrepen worden’ – hoe bizar dat ook is, want iemand als Trump is multimiljardair en kan niet verder staan van de ongeschoolde witte man. Maar Hillary Clinton beledigde hen als de ‘verwaarloosbaren’. In Vlaanderen marginaliseert men ook de kiezer van Vlaams Belang of PVDA omdat ze een ander waardepatroon hebben. We moeten leren uit de ervaring van de VS. Vier jaar geleden waren de Democraten bezig met genderneutrale toiletten in North Carolina. Trump zei heel simpel: ‘Ik ga u jobs geven’.”

Herhaalt Trump vandaag zijn succes van toen met ‘law and order’?

“Ik denk het deze keer niet. Hij zorgt zelf mee voor de chaos. De Amerikanen zien dat. Ze zijn ook niet dom. We moeten wel rekening houden met variabelen als kiezersmanipulatie en de aanpassing van kieskringen. Toch denk ik dat Trump te veel competente mensen van zich heeft vervreemd om dat te laten werken. Hij demotiveert zelfs de mensen die het voor hem konden waarmaken.”

Hoe zorgen we ervoor dat mensen hier weer meer betrokken raken bij de echte samenleving?

“Door het middenveld opnieuw te versterken. Het is een van de prioritaire middelen om aan het falen van de partijdemocratie te ontsnappen. Ik denk dan aan jeugdbewegingen, sportkampen… of bijeenkomsten rond thema’s als democratie en technologie. Je kunt veel kritiek hebben op de verzuiling van vroeger, maar mensen leerden bij middenveldorganisaties wel democratische vaardigheden die een staat niet kan opleggen. We zijn bijna allemaal vrij competent als het gaat over deelname aan de vrije markt maar slechts weinigen zijn dat inzake democratie. Let wel: competent betekent niet alleen ‘vaardig’, maar ook ‘gemotiveerd’.”

Hoe kunnen we competentere burgers worden in onze democratie?

“Dat is het moeilijkst naar de praktijk over te brengen, omdat we altijd het niveau ‘meedenken’ overslaan. Meepraten probeerden we al via burgerparticipatie. Op zich is dat prima, maar er dreigt altijd het gezegde: inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraak zonder uitzicht. Dan beginnen mensen snel te schelden. We moeten democratische vaardigheden opnieuw aanleren, leren aanvaarden dat iemand anders kan denken bijvoorbeeld.

“Na de will en de skill is er ook de drill. De Zwitsers zijn een goed voorbeeld: met herhaalde referenda zetten ze mensen aan tot meedénken. Zij zouden bijvoorbeeld nooit voor brexit hebben gestemd omdat ze het belang van volksraadplegingen als geen ander beseffen door de impact van hun stem, en omdat ze leerden uit enkele vergissingen die ze maakten. Je kunt democratische drill ook aanleren met maatschappelijke simulaties via sociale platformen. Breng er een spelelement in. Waarom enkele gezinnen onder elkaar niet twee uur een spel laten spelen over een politiek thema? Democratisch denken kan ook leuk zijn.”

De verblinde samenleving van Marc Buelens verschijnt op 22 september bij Uitgeverij Lannoo, 288 p.