Direct naar artikelinhoud
OpinieYoni Van Den Eede

De klimaat- én coronacrisis drukken ons met de neus op het feit: wij zijn ecologisch

De klimaat- én coronacrisis drukken ons met de neus op het feit: wij zijn ecologisch
Beeld Leen Belpaeme

Yoni Van Den Eede is techniek- en cultuurfilosoof aan het Centrum voor Ethiek en Humanisme van de Vrije Universiteit Brussel.

Ja, ook ik ben ‘coronamoe’. Iedereen is dat allicht min of meer. Maar het groeiende gemor alom, zeker op sociale media, bevreemdt me. Experts zaaien zogezegd angst. De coronamaatregelen zijn als schieten met een kanon op een mug. Steevast blijkt het kernargument: kijk eens rond, er is toch geen probleem? Ofwel: de cijfers vallen heus mee, waarom al dat gedoe?

Denk terug aan hoe een tijdje geleden klimaatbetogers werden weggezet als paniekzaaiers. Die brachten ook een moeilijke boodschap, zoals de corona-experts vandaag. De dynamiek is dezelfde. In onze alledaagse concrete realiteit merken we weinig tot niets van de moeilijkheden waarover men alarm slaat. Die bevinden zich elders, of in de toekomst. Afgezien van ‘raar weer voor de tijd van het jaar’ kunnen we ongestoord energie verbruiken en vervuilen. Buiten ‘de neef van onze buurvrouw heeft Covid-19 gehad’ ondervinden we geen rechtstreekse impact van de pandemie. Behalve die vermaledijde maatregelen natuurlijk.

De vergelijking met de klimaatcrisis is niet toevallig. De klimaat- én coronacrisis drukken ons met de neus op het feit: wij zijn ecologisch. Ieder van ons is verweven met het lot van de ander, van het ganse ecosysteem, van de planeet. Helaas hebben we van kinds af niet geleerd om zo te denken. Integendeel, wat we leerden is om net zo snel mogelijk de ecologische ‘omweg’ over te slaan. Niet genoeg landbouwopbrengst? Gebruik kunstmest en pesticiden. Ziek? Hier, een pilletje.

Het resultaat komt effectief, snel en direct. Geen nood om onze gewoontes, onze manier van leven, onze omgeving te herzien. We zijn geprimed om enkel naar het hier en nu te kijken, en dus om ecologisch bijziend te blijven. Dat maakt ons ongeduldig wanneer een oplossing te lang uitblijft, te moeilijk is, te veel offers vraagt. Meer zelfs: elke aanpak die pleit voor een wijdere boog rondom de zogenaamd directe oplossing, is automatisch verdacht. Want alles wat we onmiddellijk ervaren, bevestigt toch dat er geen vuiltje/virusje aan de lucht is.

Quod non. Systeemdenken zou in elk segment van het onderwijs een verplicht onderdeel moeten zijn. Dan zouden we wellicht helderder inzien hoe ieder van ons wél een impact heeft op de verspreiding van het virus op grotere schaal. Dan zouden we exponentiële groei beter begrijpen. Alstublieft, toon mij niet meer die grafiek van de besmettingscijfers met een grote piek in het voorjaar en een rustig meanderend laagplateautje vanaf de zomer, zeggende: what’s the fuss? Het gaat erom net dat kantelpunt te voorkomen waarop groei plotsklaps explosief wordt; dààrom zijn er maatregelen. 

Natuurlijk merk je daar zelf op dit moment niks van, en lijkt het alsof we tegen een spook vechten. Maar net als bij het klimaat, kan dat spook in de nabije toekomst ineens zeer reëel worden. Experts zaaien dus geen angst: ze waarschuwen voor wat gebeuren kan. 

En dan nog kun je een ‘So what?’ te horen krijgen. Ook onze ethische overwegingen lijken in hetzelfde bedje van niet-verder-kijken-dan-je-neus-lang-is ziek. Ik loof diegenen die weigeren in de supermarkt een mondmasker te dragen, omwille van hun tegendraadsheid – maar toch énkel daarom. De ‘rebellie’ verkleden als kritisch denken of als ‘wakker zijn’, is compleet misplaatst. Ook ethiek is ecologisch: omdàt we verbonden zijn, hebben we een verantwoordelijkheid voor alles waarmee we verbonden zijn: medemens, dier, plant, ding. Die verantwoordelijkheid is niet oneindig: ik ben niet totaal verantwoordelijk voor de werkomstandigheden van de arbeiders die in China mijn jeans produceren. Maar ik heb wel een verantwoordelijkheid als ik die jeans koop en zodoende de situatie mee in stand hou.

Zo hebben we allen een verantwoordelijkheid in de pandemie. Sterker nog, de coronacrisis illustreert voortreffelijk het ecologische systeemkarakter van ons bestaan. Vandaar alle oproepen in de zin van: ‘Iederéén moet meehelpen’. Je kunt het jouwe denken van wat er zou gebeuren indien we ‘alles loslieten’ (‘zou dat zo erg zijn?’ etcetera), je kunt sceptisch zijn ten aanzien van de wetenschap, maar je kunt niet onder de realiteit uit dat je verweven zit in de wereld en dat jouw acties altijd gevolgen kunnen hebben voor die wereld – ook al spreekt je onmiddellijke ervaring dat tegen.

Dat maakt dat we tenminste de plicht hebben om hierover na te denken en te praten, vóór we ons terugtrekken in onze loopgraven van pro en contra, van believers en non-believers – vóór we terugvallen op onze gewoonlijke benchmarks van directe ervaring en directe oplossing. Zie wederom klimaat. Wie enkel reageert vanuit een zeker ressentiment, een frustratie – ik kan hier, nu niet meer doen wat ik wil – gaat voorbij aan onze intrinsiek ecologische natuur. Dat inzicht (beste beleidsmakers), dat wij de wereld zijn, dat ik ons ben, is waarschijnlijk ook de stevigste basis waarop mensen hun ‘coronamotivatie’ kunnen funderen.