Voorstelling van het SARS-CoV-2 virus dat een hersencel aanvalt.
Shenzen Institutes of Advanced Technology (SIAT)

COVID-19 kan de hersenen beschadigen, ook bij jonge patiënten zonder andere symptomen

Het wordt steeds duidelijker dat het coronavirus neurologische problemen kan veroorzaken, onder meer beroertes die blijvende schade tot gevolg kunnen hebben. Opvallend is dat het vaak mensen jonger dan 50 zijn die getroffen worden,  en vaak vertonen ze geen symptomen van het virus tot ze een beroerte krijgen. Onderzoekers weten nog niet waarom dat zo is, terwijl het antwoord op die vraag belang heeft voor de behandeling. 

SARS-CoV-2, zoals het coronavirus dat de COVID-19-pandemie veroorzaakt heeft officieel heet, is een nieuw virus en dus zitten er nog heel wat gaten in onze kennis over het virus. 

In het begin van de pandemie was het vooral de schade die het virus aanrichtte aan de ademhalingsorganen die aandacht kreeg, maar ook toen waren er al berichten over schade aan de hersenen. Sommige patiënten waren erg verward en gedesoriënteerd, bij anderen werd er encefalitis vastgesteld - het opzwellen van hersenweefsel - en ontstekingen van hersenweefsel, bij nog anderen was er aantasting van de myeline, het beschermende vetlaagje rond zenuwcellen dat bij ziektes als multiple sclerose afgebroken wordt. 

Intussen zijn er steeds meer meldingen van neurologische klachten en aan het lijstje van de klachten zijn nog een aantal aandoeningen toegevoegd: hoofdpijn, geheugenverlies, verlies van het reuk- en smaakvermogen en beroerte - schade aan een deel of delen van de hersenen door een bloeding of doordat de bloedtoevoer naar die delen verminderd of afgesneden is. 

Het wetenschappelijke tijdschrift Nature vond het dan ook tijd om alles wat we weten over het fenomeen op een rijtje te zetten, maar ook wat we niet weten. Er blijven immers nog verschillende belangrijke vragen onbeantwoord: hoeveel patiënten krijgen neurologische klachten en vooral, worden die klachten veroorzaakt door een infectie van de hersenen door het coronavirus of zijn ze het gevolg van een hevige reactie van het immuunsysteem op een infectie elders. 

Opname met een rasterelektronenmicroscoop van coronavirus-deeltjes die uit cellen komen, de 'knoppen' links en in het midden aan de cirkelvormige cellen.
NIAID-RML

Beroerte als eerste symptoom

Uit verschillende studies blijkt dat beroertes en encefalitis de meest voorkomende neurologische klachten zijn. 

Encefalitis komt soms voor bij mensen met een 'veranderde geestesgesteldheid': langdurige bewusteloosheid, verwarring en desoriëntatie, en zelfs delirium en psychosen, waarbij de patiënten waandenkbeelden en visioenen hebben. 

In sommige gevallen kan de encefalitis uitgroeien tot acute gedissemineerde encefalomyelitis (ADEM), een aandoening waarbij zowel de hersenen als het ruggenmerg ontstoken raken en waarbij het myeline-beschermlaagje van een aantal zenuwcellen aangetast wordt, wat ook gebeurt bij multiple sclerose en wat bij ADEM gelijkaardige symptomen veroorzaakt. 

Bij de beroertes, die veroorzaakt worden door de ontwikkeling van grote bloedproppen die de slagaders blokkeren die naar de hersenen gaan, is het opvallend dat lang niet alle patiënten die erdoor getroffen worden, ernstig ziek waren. 

Integendeel, volgens een studie van de University of Western Ontario vertoonde bijna de helft van de patiënten jonger dan 50 die door een beroerte getroffen werden, geen andere zichtbare symptomen van het virus voor ze de beroerte kregen. 

"Een van de meest verbazingwekkende bevindingen van deze studie is dat veel patiënten onder de 50 volledig asymptomatisch waren toen ze een beroerte kregen door COVID-19. Dat betekent dat bij deze patiënten de beroerte hun eerste symptoom was van de ziekte", zei professor Luciano Sposato, een specialist in beroertes aan de Western University.  

Foto van het coronavirus met een elektronenmicroscoop. De 'kroon' waaraan het virus zijn naam ontleent, is hier duidelijk te zien.
Kallista Images

Hoeveel mensen getroffen?

Een van de onbeantwoorde vragen is hoeveel COVID-19-patiënten neurologische complicaties krijgen. 

De studie van Western University stelt dat twee op de honderd patiënten die met COVID-19 in het ziekenhuis opgenomen worden, een beroerte krijgen. Van die groep overlijdt 35 procent als gevolg van de twee aandoeningen, zo zegt de studie nog. 

Een studie van de University of Liverpool kijkt naar andere coronavirussen en stelt vast dat complicaties in het centrale zenuwstelsel - de hersenen en het ruggenmerg - voor SARS bij minstens 0,04 procent van de patiënten voorkomen en voor MERS bij 0,2 procent. Aangezien er bijna 30 miljoen bevestigde gevallen van COVID-19 zijn wereldwijd, zou dat betekenen dat tussen 10.000 en 50.000 patiënten neurologische complicaties hebben gehad.

Een probleem daarbij is wel dat klinische studies zich vooral richten op mensen die in het ziekenhuis zijn opgenomen, vaak op de afdeling intensieve zorg, terwijl beroertes net veel voorkomen bij mensen met slechts lichte of helemaal geen symptomen. Dat maakt het voorlopig zo goed als onmogelijk om in te schatten hoeveel mensen er getroffen worden.   

Een onderzoeker met organoïden, kleine, uit stamcellen gekweekte klompjes hersencellen.
Erik Jepsen/University of California, San Diego

Infectie of losgeslagen immuunsysteem?

Een andere belangrijke vraag is of de schade aan de hersenen het gevolg is van een infectie van de hersenen door het virus of van de overstimulatie van het immuunsysteem door een corona-infectie elders. 

Er is duidelijk bewijs dat het coronavirus zenuwcellen kan infecteren. Dat blijkt onder meer uit onderzoek met 'organoïden', kleine klompjes hersenweefsel die in het laboratorium gekweekt zijn uit menselijke pluripotente stamcellen. Het virus bleek in staat de zenuwcellen in de organoïden te infecteren, sommige zenuwcellen te doden en de vorming van synapsen, verbindingen tussen de zenuwcellen, te verminderen. 

Ook bij lijkschouwingen van overleden COVID-19-patiënten kon men met een elektronenmicroscoop de aanwezigheid van het virus in hersenweefsel vaststellen, zij het in kleine hoeveelheden.

In vergelijking met andere organen is het moeilijk om het virus op te sporen in de hersenen. Het wordt zoals gezegd soms wel gevonden in hersenweefsel maar het lijkt erop dat een infectie van het centrale zenuwstelsel bijzonder zeldzaam is. Dat betekent dat de hevige reactie van het immuunsysteem op de virusinfectie waarschijnlijk de oorzaak is van de neurologische problemen.

Dat heeft belang voor de behandeling: als het om een infectie gaat, is het aangewezen om de patiënten te behandelen met remdesivir of een ander antiviraal middel, in het andere geval moet men de patiënt ontstekingsremmende middelen geven. En terwijl het nutteloos is iemand anti-virale middelen te geven als het virus verdwenen is, is het gevaarlijk om iemand met een virusinfectie in zijn hersenen ontstekingsremmers te geven. 

Om het onderscheid te kunnen maken tussen de twee mogelijke oorzaken van de neurologische problemen is dus meer onderzoek nodig. 

De Federale Universiteit van Rio de Janeiro gaat een weefselbank aanleggen van onder meer hersenvocht en patiënten opvolgen die genezen zijn na een opname op intensieve zorg. Ook het University College London gaat gelijkaardige studies uitvoeren, zo meldt Nature. De onderzoekers zullen daar ongetwijfeld nog jaren werk mee hebben, maar hopelijk komen er al vroeger antwoorden op een aantal vragen. 

Meest gelezen