Direct naar artikelinhoud
InterviewMarc Uyttendaele

‘Een volk moet bestuurd worden zoals de kiezers het gevraagd hebben’: prof grondwettelijk recht Marc Uyttendaele

Grondwetspecialist Marc Uyttendaele.Beeld Tim Dirven

Het Belgische model is dood, en dat heeft ook de PS ten gronde beseft. Voor professor grondwettelijk recht Marc Uyttendaele (ULB) zijn de spaak gelopen onderhandelingen over een paars-gele regering een ‘grandioos gemiste kans’. ‘De PS maakt niet lichtzinnig zo’n fundamentele koerswijziging.’

Uyttendaele (59) gaat als gerespecteerd opiniemaker in Franstalig België vaak dwarsliggen, en met plezier. Of premier Sophie Wilmès (MR) het vertrouwen moet vragen aan het parlement of niet? “Laat het ons alsjeblieft niet hebben over ‘politiek spelletjes’. De grondwet verplicht Wilmès niet om het vertrouwen te vragen. Een partij als het Vlaams Belang mág een motie van wantrouwen indienen, andere partijen kunnen dat counteren. Allemaal perfect legitiem. Pas bij het begin van het politieke jaar, in oktober, wordt het parlement geacht te stemmen over het regeringsbeleid, bij de State of the Union. Wie weet hebben we dan een volwaardige regering.”

Vorige week dook hij nog op op de officiële socialemediakanalen van de N-VA, met een klein virtueel applausje erbij. Er werd een interview van LN24 getoond waarin hij de mislukte gesprekken tussen PS en N-VA een “grandioos gemiste kans” noemde en pleitte voor meer autonomie voor de regio’s.

De plotse lof is opmerkelijk. Uyttendaele is sinds eind jaren 90 getrouwd met PS-coryfee Laurette Onkelinx, zijn zoon Julien zit voor de socialisten in het Brussels parlement. Het laatste wat hij wil zijn, is woordvoerder van zijn vrouw, laat staan haar partij. “Wij kunnen vlammend van mening verschillen. Allicht ook als ze straks dit interview heeft gelezen.” 

Zoekt u de controverse op met uw uitspraken over de toekomst van België?

Uyttendaele: “Helemaal niet. Als ik een standpunt inneem over de hoofddoek op school, krijg ik de goegemeente over mij. Maar na mijn interview laatst? Niets. Mijn analyse is ook niet nieuw. Ons model heeft jarenlang perfect gewerkt. Zonder al te grote conflicten gingen we op zoek naar een compromis. Dat kon door het dominante gewicht van de traditionele partijen, aangevoerd door staatsmannen in het noorden en het zuiden. Er ontstond een soort van magie belge. Alleen: de traditionele partijen zijn fors gekrompen, aan Vlaamse kant is een belangrijke nieuwe speler opgekomen, de N-VA, die het separatisme als uitgangspunt heeft. De magie is uitgewerkt.

“Mijn punt is: een volk moet bestuurd worden zoals de kiezers het gevraagd hebben. Nu zie je twee samenlevingen die elkaars tegengestelde zijn. Dan moet je je instellingen ook daar naar organiseren.”

U pleit dus, net als de N-VA, voor een confederaal...

(onderbreekt) “Ik hou helemaal niet van de term ‘confederalisme’. Je kan dat academische koketterie noemen van mijn kant, maar als je ‘confederalisme’ zegt, dan heb je het over onafhankelijke en soevereine staten die besluiten samen te werken. Waar ik voor pleit is een ‘radicaal federalisme’: we zitten nog steeds in één natie, maar we geven een maximum aan bevoegdheden door aan de deelstaten.”

Valt het Belgische model dat u schetste nog te redden?

“Het is dood. De onderhandelingen voor een oranje-blauwe regering in 2007 zijn een scharnierpunt geweest. CdH, toen nog centrumlinks, kon zich niet herkennen in het erg conservatieve beleid dat die regering wilde uittekenen. Die lijn werd opgelegd vanuit Vlaanderen, door Open Vld en vooral het kartel CD&V/N-VA. De regeringsvorming blokkeerde. Het land verkeerde zes maanden in crisis, wat toen nog immens leek. In 2010 gingen we naar de langste regeringsonderhandelingen ooit, iets wat we zogezegd nooit meer zouden meemaken. In 2014 is er alleen een oplossing gekomen toen 75 procent van de Franstalige kiezers aan de kant werd geschoven. En ook nu gaan we, zoals het ernaar uitziet, naar een regering die aan Vlaamse kant geen meerderheid heeft. Voor de democratie is dat geen goede zaak. En dat na twee jaar crisis, sinds de val van de Zweedse regering eind 2018.”

Afgelopen zomer leek het erop dat PS en N-VA een akkoord konden bereiken. U noemde het een ‘grandioos gemiste kans’.

“Het microklimaat van de coronacrisis had hen samengebracht. Ze hebben niets gemeenschappelijk, en toch hadden ze genoeg elementen samengebracht om samen beleid te voeren. Dat vond ik bijzonder positief.  Alleen, de liberalen en de groenen weigerden te onderhandelen om dit compromis uit te werken. Ze dragen een gigantische verantwoordelijkheid.”

Marc Uyttendaele.Beeld Tim Dirven

N-VA-voorzitter Bart De Wever treft geen schuld, omdat hij de liberalen aanviel?

“Als er een van de voorzitters voortdurend golven zit te maken op de sociale media (doelt op MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, RW), dan heeft dat ook zijn effecten aan de onderhandelingstafel. Op die manier kan je geen discretie, laat staan vertrouwen opbouwen.

“Ik zag grote voordelen aan die regering met PS en N-VA. Ze waren bereid grote communautaire hervormingen op te zetten. Dat is de enige manier om te vermijden dat we straks opnieuw in dezelfde chaos verzeilen. Daarnaast hebben we in Franstalig België de neiging om de N-VA te verengen tot de figuur van Theo Francken en zijn discours dat aanleunt bij het Vlaams Belang. Wel, ook daar lagen kansen. Door met de N-VA compromissen te sluiten, zou de partij kunnen vervellen tot een grote, degelijke, conservatieve partij, naar het model van de Duitse CSU-CDU. Het was een manier om de ‘extreem-rechtsachtige’ stromingen binnen de partij te minoriseren.”

Het beeld dat in Franstalig België van Francken en N-VA wordt opgehangen, is erg karikaturaal.

“N-VA heeft haar verantwoordelijkheid opgenomen, op verschillende niveaus. Maar het zijn de luidste schreeuwers die iedereen onthoudt. Francken heeft zich onmogelijk heeft gemaakt door zijn eigen uitspraken. Hij uitte zich als homofoob, zei expliciet dat hij wil samenwerken met het Vlaams Belang. Dat gaat niet over karikaturen, wel over waarden. Maar kijk, nu wordt N-VA in de oppositie gegooid, samen met het Vlaams Belang. De extremen worden weer gevoed.”

Was de PS wel zelf klaar om finaal de stap te zetten? De socialistische vakbond en de basis begonnen te morren.

“Mijn overtuiging is van wel. De partij is altijd bereid geweest verantwoordelijkheid op te nemen als bepaalde sleutelelementen van haar programma in het regeerakkoord zitten. Nu was er sprake van hogere pensioenen en investeringen in de gezondheidszorg. Ook de communautaire deal kwam hen goed uit. Vergeet niet dat er een sterke regionalistische stroming is in de partij.”

Is de publieke opinie in Franstalig België overtuigd van de nood aan een staatshervorming?

“Dat denk ik wel. De gesprekken tussen N-VA en PS waren veelbetekenend: de grootste Franstalige partij wilde meestappen in een andere organisatie van ons land. De PS maakt zo’n fundamentele koerswijziging niet lichtzinnig. In volle coronacrisis nota bene, waarbij sommige demagogen vinden dat we zoveel mogelijk bevoegdheden moeten herfederaliseren. Tegen die modetrend gaat de PS bewust in. Mocht ze het gevoel hebben hiervoor afgestraft te worden, nu of binnen vele jaren, dan zou de partij dat nooit doen.”

Is dat herontdekte regionalisme bij de PS, geen centenregionalisme? Door de financieringswet dreigt het Waals gewest straks veel minder te krijgen van het federale niveau.

(gespeeld verontwaardigd) “Waarom altijd alles in een slecht daglicht willen stellen? U doet hier alsof hier alleen berekening speelt. Wel, ten eerste: het maakt niet of je nu Vlaming, Brusselaar of Waal bent. Iedereen heeft recht op een goed leven, en daar moet de overheid over waken, zonder onderscheid. Daarom is die solidariteit zo fundamenteel. Ten tweede vind ik als democraat dat iedereen zich moet herkennen in het beleid dat wordt gevoerd. U praat over geld, ik over de democratie.”

Waar ligt dan de oplossing volgens u?

“Ik ben een grote voorstander van une Belgique à quatre, met vier deelstaten: Wallonië, Brussel, Vlaanderen en de Duitstalige gemeenschap. Die regio’s moeten maximaal bevoegdheden krijgen. Ik geef twee voorbeelden: justitie en politie. Ik zou er als advocaat helemaal niets mee inzitten dat ons gerecht niet langer wordt aangestuurd vanaf het federale niveau. Want dat is gedomineerd door Vlamingen.”

U voelt zich geknecht door een dominante klasse die een andere taal spreekt? U lijkt wel een flamingant uit ver vervlogen tijden.

“Het gaat niet over een andere taal, wel over een andere beleidsvisie. Als het gaat om juridische bijstand, het gevangenisbeleid, de focus op repressie: denkt u dat ik me herken in het federale beleid van de minister van Justitie?

“Kijk ook naar de politie. De Vlaamse partijen komen elke keer met dezelfde eis: fuseer de Brusselse politiezones. Maar komt het niet aan de Brusselaars zelf toe om te beslissen of zo’n hervorming nuttig is of niet? Regionaliseer de politie en de discussie zal snel beslecht zijn.”

Wat met de sociale zekerheid? De grote vrees van veel Franstaligen is de splitsing daarvan. 

(windt zich op) “Het is de evergreen bij heel wat partijen. Ugh. (grijpt zichzelf naar de keel) ‘We willen geen hervormingen, we veranderen niets!’ Maar: als alles bij het oude blijft, dan worden de Franstaligen opnieuw overvleugeld. Ze zijn nu eenmaal federaal in de minderheid. Ook de politieke geschiedenis wijst uit dat die houding niets oplevert. Het meest groteske voorbeeld van Franstaligen die niet wilden onderhandelen: B-H-V. Welke prijs is daar niet voor betaald? 

“Binnen een koppel, ook al is het een verstandshuwelijk, lost het niets op om je vingers in je oren te steken als de ander iets vraagt. Je kan beter luisteren en zeggen: alles heeft zijn prijs en dit is wat ik in ruil wil. Wel, de prijs voor een doorgedreven federalisme is het absolute behoud van de solidariteit tussen de inwoners in het hele land. Een centrale financiering van de sociale zekerheid is het cement van elke federale staat.”

Marc Uyttendaele.Beeld Tim Dirven

Hoe kijkt u als professor grondwettelijk recht naar de aanpak van de coronacrisis in ons land?

“In de acuutste fase van de crisis was het legitiem om verregaande maatregelen op te leggen. Vervolgens was er sprake van een enorme politieke zwakte. De regering heeft nooit durven in te gaan tegen de experts, uit angst om fouten te maken die zouden worden aangerekend in een latere parlementaire onderzoekscommissie.

“Maar het gaat verder dan dat. Steeds meer maatregelen verdelen de bevolking. Het dragen van mondmaskers, bijvoorbeeld. Maar meer nog die bubbels. (windt zich opC’est du n’importe quoi. U zit hier nu in mijn bureau voor een gesprek van een uur. Zit u nu in mijn bubbel? Hier een bubbel, daar een bubbel, overal bubbels! Geen mens geraakt er wijs uit. En dan komt de premier vertellen dat het vooral ‘een manier was om de boodschap over te dragen’. Dan vraag ik me als jurist af: bestaat die regel wel, als je als burger niet eens kan inschatten waar die over gaat? Dit is ernstig. Eén: niemand houdt zich eraan. Twee: niemand begrijpt er iets van. Drie: de regel is gewoon absurd. De rechtsstaat wordt hier belachelijk gemaakt.

“Intussen stijgen de cijfers weer, dat klopt. Maar hoewel we hier al die tijd slecht zitten te spreken over dit land, is ons gezondheidssysteem nooit gecrasht. Dat lijkt me de belangrijkste graadmeter.”

Tot slot, u bent ook advocaat van Delphine Boël. Eind volgende maand volgt er een uitspraak of ze de achternaam van haar biologische vader, koning Albert mag dragen. Wat verwacht u?

“Nooit zal een uitspraak van een rechter, de woorden, de tederheid, de affectie van een vader vervangen. Wel kan het een gevoel van gerechtigheid vormgeven. Ze zal eindelijk erkend worden als een kind met dezelfde rechten als haar halfbroers en -zus.”

Koning Albert heeft toch al publiekelijk erkend dat ze zijn dochter is?

“Dat waren enkele woorden in een perscommuniqué. Dat is geen juridische realiteit. Koning Albert had de daad bij het woord kunnen voegen en wettelijk de nodige stappen zetten.”

Gaat het dan om de koninklijke titel en de erfenis?

“U bent werkelijk verzot op geld. U heeft zelf ouders, broers en zussen? U wil toch ook op gelijke voet worden behandeld? Het gaat niet om de centen. Vader Jacques Boël is zo rijk als de zee diep is. Die titel kan ons gestolen worden. Ze wil gewoon worden beschouwd als een kind zoals de andere kinderen. Niet meer, niet minder.”